ECLI:NL:RBROT:2023:4182

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
C/10/655835 / JE RK 23-799
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 2 mei 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de GI (Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond) en [voornaam minderjarige01] aanwezig waren. De vader was niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] momenteel verblijft bij Multi Plus Zorg in Amsterdam en dat er positieve ontwikkelingen zijn, hoewel er zorgen zijn over schoolverzuim. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, maar de kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing voor een kortere periode van zes maanden te verlengen, met de mogelijkheid tot een pro forma zitting op 1 oktober 2023. De kinderrechter heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de wettelijke criteria en het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige01]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er zijn mogelijkheden voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/655835 / JE RK 23-799
datum uitspraak: 2 mei 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] (Verenigde Staten),

hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

[vader01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
6 april 2023, ingekomen bij de griffie op 7 april 2023.
Op 2 mei 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige01] , die apart is gehoord;
- de moeder;
- mw. [naam01] , namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] verblijft bij Multi Plus Zorg in Amsterdam.
Bij beschikking van 9 mei 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot
18 mei 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 februari 2023 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 18 mei 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van een jaar.
Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De standpunten

De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Het verblijf van [voornaam minderjarige01] bij Multi Plus Zorg verliep positief. [voornaam minderjarige01] stelde zich open en was gestart op school, waar hij een startkwalificatie zou kunnen behalen. Medio maart 2023 is echter gebleken dat er een melding is gedaan bij Leerplicht in verband met het schoolverzuim. Het lijkt niet meer haalbaar voor [voornaam minderjarige01] om binnen het huidige schooljaar een startkwalificatie te behalen. Er wordt bekeken of hij zijn schoolgang in Amsterdam kan voortzetten, en hier alsnog zijn startkwalificatie kan behalen, of dat hij kan doorstromen naar het Albeda in Rotterdam. Op de momenten dat hij thuis is, luistert [voornaam minderjarige01] naar de ouders en komt hij afspraken na. Het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders lijkt goed te verlopen. Voor de ouders zal de training ‘geweldloos verzet’ worden ingezet vanuit Timon. Ook zal er individuele hulpverlening voor [voornaam minderjarige01] worden ingezet, gericht op zijn emotieregulatie. De GI wil in de komende periode bekijken hoe er gefaseerd toegewerkt kan worden naar een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] . Desgevraagd heeft de GI aangegeven in te kunnen stemmen met een verlenging van de maatregelen voor de duur van zes maanden, zodat er een tussentijds toetsmoment kan plaatsvinden.
De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. [voornaam minderjarige01] heeft stappen gemaakt in de afgelopen maanden. Hij gaat naar school, is meer open in de communicatie en het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders is verbeterd. Het heeft [voornaam minderjarige01] lange tijd ontbroken aan een regelmatige schoolgang. Hij moet daarom zijn schoolse vaardigheden weer opnieuw opbouwen. Een ander punt van aandacht is het zelfbepalende gedrag van [voornaam minderjarige01] . Hij is vaak moeilijk aan te sturen. De moeder wil dat [voornaam minderjarige01] uiteindelijk weer thuis komt wonen, maar zij wil voorkomen dat hij terugvalt in zijn gedrag. De ouders zullen de training ‘geweldloos verzet’ gaan volgen met als doel hun gezag jegens [voornaam minderjarige01] te versterken en te leren hem beter aan te sturen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige01] sinds zijn verblijf bij Multi Plus Zorg in Amsterdam een positieve ontwikkeling doormaakt. Deze ontwikkeling is echter pril te noemen. Hoewel [voornaam minderjarige01] in Amsterdam is gestart met het volgen van onderwijs en zijn schoolgang in die zin is verbeterd, blijven er zorgen bestaan over het schoolverzuim. Hierdoor is het onduidelijk of [voornaam minderjarige01] zijn startkwalificatie kan behalen op zijn huidige school in Amsterdam. Positief is te noemen dat het contact tussen [voornaam minderjarige01] en de ouders is verbeterd, dat hij zich meer open stelt en dat hij zich tijdens verlofmomenten thuis aan de afspraken houdt. In de afgelopen periode is er hulpverlening ingezet voor de ouders en [voornaam minderjarige01] in de vorm van MDFT. De ouders hebben hiervan geprofiteerd en zullen op korte termijn starten met de training ‘geweldloos verzet’ van Timon. Ook zal door de GI bekeken worden welke individuele behandeling passend is voor [voornaam minderjarige01] . Alle betrokkenen staan er achter dat in de komende maanden toegewerkt zal worden naar een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] bij de ouders. Ook [voornaam minderjarige01] zelf is hiervoor gemotiveerd. Het is wel van belang dat het traject tot thuisplaatsing gefaseerd plaatsvindt om een eventuele terugval bij [voornaam minderjarige01] te voorkomen. Duidelijk moet worden of [voornaam minderjarige01] zijn startkwalificatie kan behalen in Amsterdam of dat hij kan doorstromen naar het Albeda in Rotterdam. Het is van belang dat hij een dagbesteding heeft op het moment dat hij weer thuis komt wonen. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer acht de kinderrechter in het komende jaar noodzakelijk om passende hulpverlening in te zetten voor [voornaam minderjarige01] en de ouders, de schoolgang van [voornaam minderjarige01] te blijven monitoren en het traject tot thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] gefaseerd vorm te geven en te begeleiden.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Nu het plan is om al in de komende maanden toe te werken naar een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] , ziet de kinderrechter aanleiding om deze machtiging voor en kortere duur te verlengen dan verzocht. De kinderrechter verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] voor de duur van zes maanden en houdt het resterende deel van het verzoek van de GI aan tot de hierna te noemen pro forma-datum.
De GI wordt verzocht uiterlijk twee weken voor de pro-forma datum te rapporteren over de actuele stand van zaken en verdere processuele wensen, onder gelijktijdige verstrekking aan de belanghebbenden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 18 mei 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 18 november 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 oktober 2023 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en [voornaam minderjarige01] op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma-datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R. Spaans als griffier, en op schrift gesteld op 16 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.