In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van ongeveer 998 gram cocaïne en 2538 gram heroïne. De verdachte, geboren in Albanië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 26 januari 2023 aangehouden tijdens een drugscontrole op de A16. In zijn auto, een Ford Kuga met een Frans kenteken, werd in een verborgen ruimte een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs aangetroffen. De verdachte verklaarde dat hij onderweg was van Den Haag naar Roosendaal, maar de rechtbank kon niet uitsluiten dat er sprake was van een miscommunicatie over zijn reisdoel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 33 maanden geëist, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit van verlengde uitvoer van harddrugs naar België. De rechtbank oordeelde dat het subsidiair ten laste gelegde feit van opzettelijk vervoeren van harddrugs wel bewezen kon worden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 14 maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en de zorg voor zijn ouders in Albanië. Daarnaast werd de in beslag genomen auto onttrokken aan het verkeer, omdat deze was gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.