ECLI:NL:RBROT:2023:4163

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
10/024036-23 / TUL VV: 08/182553-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, wederrechtelijke vrijheidsberoving en vernieling

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging, wederrechtelijke vrijheidsberoving en vernieling. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangeefster betrouwbaar was, ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte, geboren in 1997 en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd, werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en een maatregel van 38v. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangeefster opzettelijk had bedreigd met een mes en haar wederrechtelijk van de vrijheid had beroofd. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de aangifte onvoldoende betrouwbaar was en dat er geen objectief bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 gerechtvaardigd, en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van €750,- aan immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/024036-23
Parketnummer vordering TUL VV: 08/182553-21
Datum uitspraak: 17 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1997,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 mei 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten een contactverbod met [slachtoffer01] , voor de duur van 2 jaar, met de bepaling dat voor elke overtreding van dat contactverbod 1 week vervangende hechtenis kan worden toegepast met een maximale duur van 6 maanden, en dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand in de zaak met parketnummer 08/182553-21.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Vrijspraak feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2
Bewezenverklaring feit 4
Het onder 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3
Bewijsoverweging feiten 1 subsidiair, 2 en 3
Standpunt verdediging
Door de verdediging is integrale vrijspraak bepleit. De verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten en er is geen objectief bewijs dat de aangifte ondersteunt. De WhatsApp-berichten zijn afkomstig van dezelfde bron, de aangeefster, waardoor deze berichten de aangifte geen extra gewicht geven. Daarmee ontbreekt het wettig bewijs voor een veroordeling. De verdediging stelt dat de aangifte bovendien onvoldoende betrouwbaar is, omdat de WhatsApp-berichten tegenstrijdige informatie bevatten over de vraag of de aangeefster door toedoen van de verdachte niet weg kon uit haar woning, of dat zij dit zelf niet wilde. Uit het proces-verbaal blijkt dat de verdachte bij zijn aanhouding versuft was door het inhaleren van lachgas, zodat aannemelijk is dat de aangeefster haar woning wel degelijk kon verlaten en geen sprake was van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De knippen op de voordeur kon zij zonder enige belemmering zelf openen.
Beoordeling feit 1 subsidiair
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte met een mes in haar richting heeft gezwaaid, nadat hij meermalen met het mes in haar bank had gestoken. Deze verklaring vindt steun in het eerste WhatsApp-bericht dat de aangeefster direct na dit voorval aan haar moeder heeft gestuurd. In een later WhatsApp-bericht diezelfde middag refereert zij nogmaals aan deze gebeurtenis. De verdachte is door de politie in de woning van de aangeefster aangetroffen, terwijl de aangeefster op dat moment in paniek was. In de directe nabijheid van de verdachte werd een keukenmes aangetroffen, dat overeenkomt met de beschrijving die de aangeefster daarvan heeft gegeven. De verdachte heeft erkend dat hij met een mes meermalen in het bankstel van de aangeefster heeft gestoken. De rechtbank is, anders dan door de verdediging is gesteld, van oordeel dat de verklaring van de aangeefster hiermee voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de aangeefster door met een mes in haar richting te zwaaien.
Beoordeling feiten 2 en 3
De rechtbank acht de verklaring van de aangeefster voldoende betrouwbaar om te betrekken in het bewijs. Hoewel uit de WhatsApp-berichten blijkt dat de verdachte meermalen heeft geweigerd de woning te verlaten en dat de aangeefster de verdachte niet alleen in de woning wilde achterlaten, blijkt uit andere berichten en uit de aangifte dat er ook momenten zijn geweest waarop de aangeefster door toedoen van de verdachte niet weg kon uit de woning en dat de verdachte haar daarbij heeft bedreigd. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank in deze combinatie van gebeurtenissen geen reden om de betrouwbaarheid van deze berichten en van de aangifte in twijfel te trekken. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar meermalen heeft belet de knippen van de voordeur te halen en dat hij haar vervolgens heeft weggeduwd. De foto’s in het dossier van de schade aan de deur na de inval door de politie ondersteunen deze verklaring.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte de aangeefster opzettelijk met enig misdrijf heeft bedreigd. Door tot tweemaal toe een mes te pakken, hiermee meermalen in de bank te steken en door dreigende uitlatingen te doen, kon bij de aangeefster de redelijke vrees ontstaan dat de verdachte een levensbedreigend misdrijf zou begaan. Door de aangeefster te bedreigen heeft de verdachte haar op meerdere momenten belet de woning te verlaten, waarmee ook de wederrechtelijke vrijheidsberoving kan worden bewezen. Dat de verdachte bij zijn aanhouding mogelijk versuft was door het gebruik van lachgas, leidt niet tot een andere conclusie. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Conclusie
Bewezen is het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde.
4.4
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1. subsidiair
hij op of 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een mes, (een) zwaaiende beweging(en) te maken in de richting van die [slachtoffer01] ;
2
hij op 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met geweld tegen goederen door,
- zich (dreigend) op te dringen aan die [slachtoffer01] en
- ( daarbij) één mes dreigend aan die [slachtoffer01]
te tonen / voor te houden en
- ( daarbij) (vervolgens) aan die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen:
* “Ik ben een gangster, hoerenzonen blijven hoerenzonen, 058, ken je Bruto" en
* "Ik maak je kat dood. Ik kan je blind slaan" en
* "Niet te dichtbij komen, niet te dichtbij komen" en
* "Niemand gaat hier weg of er vallen dooien" en
* "Binnenkort ben jij dood";
3
hij op 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk, [slachtoffer01] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door,
- die [slachtoffer01] tegen haar wil in haar woning vast te houden en
- die [slachtoffer01] voortdurend in de gaten te houden en/of
- de knippen op de voordeur van deze woning dicht te doen en
- die [slachtoffer01] bij de (voor)deur weg te duwen, althans te beletten dat die [slachtoffer01] de woning kon verlaten en
- ( dreigend) één of meerdere mes(sen) te tonen aan die [slachtoffer01] en met dit mes te zwaaien richting die [slachtoffer01] en/of (daarbij) (dreigend) aan die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen "Niemand gaat hier weg of er vallen dooien",
en
- de telefoon van die [slachtoffer01] af te pakken en/of bij zich te houden;
4
hij op 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard opzettelijk en wederrechtelijk een bank die geheel aan [slachtoffer01] toebehoorde(n) heeft vernield
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.subsidiair en 3.

de eendaadse samenloop van
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,
vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee bedreigingen en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een vriendin. Ook heeft hij haar bank vernield. Dit zijn ernstige misdrijven, waarmee de verdachte op ernstige wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Uit de slachtofferverklaring, die ter zitting namens haar is voorgedragen, blijkt dat zij hierdoor zeer angstig is geworden en op zoek is naar een andere woning. Dergelijke misdrijven en de noodzaak om hieraan door ingrijpen van de politie een einde te maken, vergroten ook de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar in de afgelopen vijf jaren niet voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
Uit het sneladvies van de Reclassering, gedateerd 25 januari 2023, blijkt dat de verdachte geen medewerking heeft willen verlenen aan het opstellen van een reclasseringsadvies. De verdachte heeft dit ter zitting bevestigd en heeft verklaard zelfstandig hulp te willen zoeken voor zijn verslavingsproblemen.
Ter zitting is door de verdediging een verklaring overhandigd van het Centrum voor Dienstverlening (CVD) in Rotterdam, een maatschappelijke organisatie voor opvang en ondersteuning, die de verdachte op vrijwillige basis langere tijd heeft begeleid. De verdachte was volgens de rapporteur goed begeleidbaar. Hij staat onder bewind bij De Maas Dienstverlening en wil via het CVD ook in de toekomst verder worden begeleid.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Hoewel zorgen bestaan over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, aangezien de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan reclasseringsrapportage. Daarom worden geen aanknopingspunten gezien voor verdere begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden.
Ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaar opgelegd, inhoudende een contactverbod met aangeefster [slachtoffer01] . Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, acht de rechtbank het gevaar voor nieuwe strafbare feiten en het risico dat de verdachte zich jegens de aangeefster belastend zal gedragen niet zodanig groot dat hierin aanleiding zou liggen om de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] ter zake van de strafbare feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 45,= aan materiële schade (kosten voor urgentieverklaring woonruimte) en een vergoeding van € 2.000,= aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Namens de benadeelde partij is gesteld dat zij sinds het incident niet thuis slaapt uit angst voor de verdachte, maar van hem gaat geen enkele dreiging uit nu hij in detentie verblijft. De vordering is volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering is betwist en onvoldoende is onderbouwd dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de feiten waarmee bij de strafoplegging rekening is gehouden.
Wel is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid op dit moment worden vastgesteld op € 750,=. De vordering zal tot dit bedrag worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de onderbouwing van het resterende deel van de vordering ontoereikend is en nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 23 januari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 750,=, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 14 oktober 2021 van de politierechter in de rechtbank Overijssel is de verdachte voor zover hier van belang ter zake van schuldheling, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 29 oktober 2021.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft afwijzing van de vordering bepleit, omdat het vonnis waarvan de tenuitvoerlegging is gevorderd ziet op heel andere feiten, te weten heling van een auto en kentekenplaten.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Het feit dat het vonnis waarvan de tenuitvoerlegging is gevorderd betrekking heeft op andersoortige feiten, doet daaraan niets af. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38v, 38w, 55, 57, 63, 282, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte op het moment dat de duur van de voorlopige hechtenis gelijk is aan de duur van de opgelegde straf;
legt de veroordeelde op
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) jaarinhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen zich te onthouden van direct of indirect contact met [voorletter slachtoffer01] ( [voornaam slachtoffer01] ) [slachtoffer01] (geboren op [geboortedatum02] 1996), na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van ten hoogste 1 (één) week, met een totale duur van maximaal zes maanden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting
aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van € 750,= (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer01] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te
betalen € 750,= (zegge: zevenhonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 14 oktober 2021 van de politierechter in de rechtbank Overijssel aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.E. van Rossum, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 mei 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij,
op of omstreeks 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer01] ,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, eenmaal, althans meermalen met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, (een) stekende beweging(en) heeft
gemaakt in de richting die [slachtoffer01] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp eenmaal, althans
meermalen (een) stekende en/of zwaaiende beweging(en) te maken in de richting
van die [slachtoffer01] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij
op of omstreeks 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland,
[slachtoffer01] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met
geweld tegen goederen door,
- zich (dreigend) op te dringen aan die [slachtoffer01] en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal één of meer messen dreigend aan die [slachtoffer01]
te tonen / voor te houden en/of
- ( daarbij) (vervolgens) aan die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen:
* “Ik ben een gangster, hoerenzonen blijven hoerenzonen, 058, ken je Bruto" en/of
* "Ik maak je kat dood. Ik kan je blind slaan" en/of
* "Niet te dichtbij komen, niet te dichtbij komen" en/of
* "Niemand gaat hier weg of er vallen dooien" en/of
* "Binnenkort ben jij dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij
op of omstreeks 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland,
opzettelijk,
[slachtoffer01] ,
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door,
- die [slachtoffer01] tegen haar wil in haar woning vast te houden en/of
- die [slachtoffer01] voortdurend in de gaten te houden en/of
- de knip(pen) op de (voor)deur van deze woning dicht te doen, althans op andere
wijze de (voor)deur af te sluiten en/of
- die [slachtoffer01] bij de (voor)deur weg te duwen, althans te beletten dat die [slachtoffer01] de
woning kon verlaten en/of
- ( dreigend) één of meerdere mes(sen) te tonen aan die [slachtoffer01] en/of met dit/deze
mes(sen) te zwaaien en/of te steken richting die [slachtoffer01] en/of (daarbij) (dreigend) aan
die [slachtoffer01] de woorden toe te voegen "Niemand gaat hier weg of er vallen dooien",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- de telefoon van die [slachtoffer01] af te pakken en/of bij zich te houden;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij
op of omstreeks 23 januari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in
Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een bank en/of één of meerdere kussen(s), in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )