ECLI:NL:RBROT:2023:4159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
10/229406-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van een auto en geldbedragen met gedeeltelijke vrijspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die werd beschuldigd van witwassen van een Volkswagen Golf en geldbedragen. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zeven maanden, maar de rechtbank oordeelde dat het witwassen van de Volkswagen Golf wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet voldoende bewijs had geleverd voor de herkomst van de auto en dat hij zich niet had kunnen verantwoorden voor het bezit ervan. De rechtbank sprak de verdachte echter vrij van het witwassen van twee geldbedragen, omdat de officier van justitie niet had aangetoond dat deze bedragen uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn opleiding en de zorg voor zijn dochter. De rechtbank gelastte de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen van € 1.765,- en € 5.000,- aan de verdachte, terwijl de bewaring van het bedrag van € 87.700,- werd gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/229406-21
Datum uitspraak: 28 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte01]

geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. P.T.P. van der Made, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2023.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen geldbedragen (ter hoogte van € 1.765,-,

Waardering van het bewijs

Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Volkswagen Golf en van de geldbedragen die zijn aangetroffen in de woning waar de verdachte is aangehouden en in een kluis op naam van de verdachte. Het primair ten laste gelegde is daarom wettig en overtuigend bewezen. Subsidiair stelt de officier van justitie zich op hetzelfde standpunt, met dien verstande dat ten aanzien van het geldbedrag dat is aangetroffen in de kluis het witwassen van een bedrag van € 53.830,- wettig en overtuigend is bewezen, omdat van een bedrag van € 28.870,- niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat dit van misdrijf afkomstig is.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verklaring van de verdachte over de herkomst van de gelden en de auto is concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk en wordt bovendien ondersteund door de verklaring van de broer van de verdachte, [naam01] .
Bewijsoverwegingen
Feiten en omstandigheden
De verdachte is in een kamer van een woning aan de [adres02] te Rotterdam aangetroffen. In deze kamer werden in een tas op het bed een contant geldbedrag van
€ 1.765,- en een zorgpas van de verdachte aangetroffen. In een kast werden een contant geldbedrag van € 5.000,- en een kluissleutel gevonden. Op de grond naast het bed en in het raamkozijn werden twee autosleutels van een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] aangetroffen. De kluissleutel bleek te behoren bij een kluis van de Nederlandse Kluis te Rotterdam. Die kluis bevatte een contant geldbedrag van € 87.700,-.
Bewijsvraag
Aan de rechtbank ligt ter beoordeling voor of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan
het (eenvoudig) witwassen van de geldbedragen van € 6.765,- (aangetroffen in de woning) en € 87.700,- (aangetroffen in de kluis) en de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] .
Relevant juridisch kader
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ kan (ook) bewezen worden geacht, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door de officier van justitie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van de officier van justitie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Beoordeling
De rechtbank stelt in dat verband vast dat uit de bewijsmiddelen niet is af te leiden dat de geldbedragen en de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] direct afkomstig zijn van een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
a.
Volkswagen Golf [kenteken01]
De Volkswagen Golf is door de politie nabij de woning waar de verdachte werd aangehouden aangetroffen. In de auto bevonden zich meerdere voorwerpen op naam van de verdachte; een poststuk, een groene kaart van de verzekeringsnemer van de auto en een doosje medicijnen. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de feitelijke (hoofd)gebruiker en verzekeringnemer van de auto was, op grond waarvan de auto ook aan de verdachte wordt toegerekend.
De Volkswagen Golf met bouwjaar 2019 heeft een nieuwprijs van € 43.908,-. Daaruit concludeert de rechtbank dat de auto ten tijde van de pleegdatum van het ten laste gelegde witwassen nog een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde. [1] De verdachte heeft zich bij de politie op vragen over zijn inkomen beroepen op zijn zwijgrecht. Uit zijn verklaring bij de rechter-commissaris volgt evenwel dat de verdachte, die op dat moment 22 jaar oud was, een opleiding volgde en overdag voor zijn dochter zorgde. Gelet op deze leefomstandig-heden kan de aanschaf van een kostbare Volkswagen Golf niet zonder meer worden verklaard uit de vermogenspositie van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake van een gerechtvaardigd vermoeden dat deze auto uit enig misdrijf afkomstig is. Daarom mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat deze auto niet van misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht en heeft ook op enig ander moment geen verklaring over de herkomst van de auto gegeven. Een door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen ontbreekt, zodat ook geen aanleiding bestaat tot een nader onderzoek door de officier van justitie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de auto onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit heeft geweten. De rechtbank acht daarom het primair onder het derde gedachtestreepje ten laste gelegde witwassen van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] wettig en overtuigend bewezen.
Geldbedrag van € 87.700,- bij de Nederlandse Kluis
Het in de kluis aangetroffen geldbedrag van € 87.700,- bestond uit coupures van 20, 50, 100 en 200 euro. De kluis stond geregistreerd op naam van de verdachte. De verdachte heeft het in de kluis aanwezige geldbedrag daarmee voorhanden gehad. Nu het gaat om het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid contant geld zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep en dit geldbedrag niet in verhouding staat tot de leefomstandigheden van de verdachte, zoals hiervoor reeds overwogen, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een gerechtvaardigd vermoeden dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is. Daarom mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit geldbedrag niet van misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft drie dagen na zijn aanhouding bij de rechter-commissaris over de herkomst van het geld verklaard dat het geld niet van hem was maar van zijn broer, die in bitcoins handelt, en dat zijn broer hem had gevraagd om het geld in zijn kluis in bewaring te nemen. Na de aanhouding van de verdachte ontving de politie van de toenmalige raadsman van de verdachte een verklaring van [naam01] , broer van de verdachte. In deze verklaring stond onder meer dat het in de kluis aangetroffen geldbedrag van [naam01] was en dat hij dit geld had verdiend door middel van de handel in bitcoins. De verdachte heeft in raadkamer op 9 september 2021 nogmaals verklaard dat hij er niets mee te maken heeft en dat zijn broer handelt in bitcoins. [naam01] heeft bij zijn verhoor bij de politie op
4 oktober 2021 nogmaals verklaard dat het in de kluis aangetroffen geldbedrag van
€ 87.700,- van hem is.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte vroeg in het proces een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geldbedrag; het geld zou afkomstig zijn van zijn broer. Deze verklaring van de verdachte wordt ondersteund door de verklaring van zijn broer, die heeft verklaard dat het geld in de kluis van hem is en dat hij dit geld heeft verdiend met de handel in bitcoins. Deze verklaring van de broer van de verdachte is op voorhand niet onaannemelijk, omdat de broer van de verdachte met zijn verklaring zichzelf belast en de verdenking van witwassen op zich laadt. Het had daarom op de weg van de officier van justitie gelegen om nader onderzoek te verrichten naar de verklaring van de verdachte dat hij het geld van zijn broer had gekregen. Dat onderzoek is achterwege gebleven en daarom kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
In het verlengde hiervan moet worden opgemerkt dat de omstandigheden waaronder de verdachte het geldbedrag van zijn broer zou hebben gekregen om voor hem (zijn broer) te bewaren, ook niet de zelfstandige conclusie kunnen dragen dat de verdachte wist of moest vermoeden dat het geld van zijn broer geen legale herkomst had, maar uit misdrijf afkomstig was.
Dit betekent dat het primair onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde witwassen van een geldbedrag van € 87.700,- niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan partieel moet worden vrijgesproken.
Geldbedrag van € 6.765,- op de [adres02] te Rotterdam
In de kamer waar de verdachte is aangehouden is een contant geldbedrag van (in totaal)
€ 6.765,- aangetroffen. De verdediging heeft zich op de zitting op het standpunt gesteld dat dit spaargeld van de verdachte en zijn vriendin betreft. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie aangedragen feiten en omstandigheden ten aanzien van dit geldbedrag niet van zodanige aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Het gaat immers niet om een zeer grote hoeveelheid contant geld. Daarom kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat het geldbedrag van € 6.765,- uit enig misdrijf afkomstig is. Dit betekent dat het primair onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde witwassen van een geldbedrag van € 6.765,- niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte hiervan partieel moet worden vrijgesproken.
Conclusie
Wettig en overtuigend bewezen is het primair ten laste gelegde witwassen van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken01] .
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 augustus 2021, te Rotterdam een auto (merk Volkswagen, type Golf, kenteken
[kenteken01] ), voorhanden heeft gehad, en
hiervangebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, dat
die auto- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
primair
witwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een personenauto. Het witwassen van criminele gelden en voorwerpen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan en het plegen van andere strafbare feiten wordt vergemakkelijkt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook gekeken naar de rapporten van 7 september 2021 en 18 januari 2023 die Reclassering Nederland over de verdachte heeft opgemaakt.
Uit deze rapporten volgt onder meer dat de reclassering geen accurate inschatting kan maken van het recidiverisico, omdat de verdachte het ten laste gelegde ontkent en hij daarnaast nauwelijks met de reclassering in gesprek is gegaan over het delict en zijn persoonlijke omstandigheden. Ook kan geen uitspraak worden gedaan over de delictgerelateerde risicofactoren. De verdachte heeft in het verleden praktijkonderwijs gevolgd en er waren vermoedens van een verstandelijke beperking. Diagnostiek is echter niet bekend, omdat de verdachte eerder niet meewerkte aan de totstandkoming hiervan. Op 1 augustus 2019 heeft de verdachte zich ingeschreven voor de mbo-opleiding medewerker facilitaire dienstverlening niveau 2. De verdachte heeft deze opleiding bijna afgerond. In het algemeen acht de reclassering het zorgelijk dat er sprake lijkt te zijn van een crimineel sociaal netwerk, een pro-criminele houding en ook van een mogelijke cognitieve beperking bij de verdachte, hetgeen hem beïnvloedbaar zou kunnen maken.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Nu de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring van het witwassen van de geldbedragen, zal de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan de officier van justitie heeft geëist. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Het in deze zaak bewezenverklaarde feit is voorafgaand aan een aantal eerdere strafopleggingen begaan, zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Ook daar zal de rechtbank rekening mee houden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen geldbedragen (ter hoogte van € 1.765,-, € 5.000,- en € 87.700,-) gevorderd.
Beoordeling
De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen van het geldbedrag van € 6.765,-. Daarom zal ten aanzien van de bij de verdachte in beslag genomen geldbedragen van € 1.765,- en € 5.000,- een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
De verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen van het geldbedrag van € 87.700,-. Het is aannemelijk geworden dat verdachte onder wie het geldbedrag in beslag is genomen geen recht heeft op dit geldbedrag. Daarom zal ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 87.700,- de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 1.765,- EUR;
  • 5.000,- EUR;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
87.700,- EUR.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. J.H. Janssen en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 maart 2023.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 augustus 2021, te Rotterdam, althans in Nederland,
(van) een
- een geldbedrag van 6.765 euro of daaromtrent en/of
- een geldbedrag van 87.700 euro of daaromtrent en/of
- een auto (merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken01] ),
althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de
verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die
voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden
had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet,
en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of
middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2021, te Rotterdam, althans in Nederland,
- een geldbedrag van 6.765 euro of daaromtrent en/of
- een geldbedrag van 87.700 euro of daaromtrent en/of
- een auto (merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken01] ),
althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
dat/die voorwerp(en) onmiddellijk
afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.Feit van algemene bekendheid: https://www.rdwdata.nl/lp/kentekencheck en https://www.kentekencheck.nl