8.3.Beoordeling
Uren om bijstand te zoeken
Nu de kostenpost onvoldoende nader is gespecificeerd, kan de rechtbank het deel dat mogelijk voor vergoeding in aanmerking komt, niet vaststellen of begroten.
Voor zover deze kostenpost van € 1.000,- ziet op de tijd die is besteed aan (de totstandkoming van of voorbereiding op) de strafprocedure, worden die kosten aangemerkt als proceskosten die niet voor vergoeding in aanmerking komen als materiële schade, omdat de benadeelde partij wordt bijgestaan door een gemachtigde (zie art. 532 Sv jo. art. 238, 239 en 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Voor zover dit bedrag bestaat uit kosten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid en van de hoogte van de schade geldt het volgende. Hoewel de benadeelde partij met productie 9 en 10 aannemelijk heeft gemaakt dat zij in ieder geval tijd heeft besteed aan deze strafzaak, onderbouwt zij, mede gelet op de weerspreking door de verdediging, onvoldoende dat en zo ja, welke redelijke kosten hieraan zijn verbonden. In dit deel van de vordering zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Psychotherapie
Verder bestaat de vordering voor de materiële schade voor € 3.510,- aan kosten voor psychotherapie. Het uitgangspunt bij het toerekenen van schadelijke gevolgen aan een onrechtmatige daad is als volgt. Ook als de gevolgen voor het slachtoffer naar aanleiding van die onrechtmatige daad mede worden bepaald door wat het slachtoffer voorafgaand aan die onrechtmatige daad heeft meegemaakt, dan worden die gevolgen toegerekend aan de dader. Dit geldt ook als die gevolgen daardoor ernstiger en langer van duur zijn dan in de normale lijn der verwachtingen ligt. Dit zou slechts anders zijn onder bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als het slachtoffer zou hebben nagelaten alles in het werk te stellen wat redelijkerwijs kan worden verlangd om tot het herstelproces bij te dragen. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat er bijzondere omstandigheden zijn om van eerdergenoemd uitgangspunt af te wijken.
Echter, ook als de rechtbank dit uitgangspunt in aanmerking neemt, is voor haar in deze strafprocedure, mede gelet op de weerspreking door de verdachte, niet eenvoudig vast te stellen dat en in welke mate de kosten voor psychotherapie verband houden met het strafbare feit. De rechtbank is van oordeel dat onderzoek naar dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank verklaart de benadeelde partij in dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk.
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit, de tot nu toe gebleken gevolgen voor het slachtoffer en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te wijzen, zal de rechtbank de hoogte van het te vergoeden bedrag aan immateriële schade op € 1.250,- vaststellen, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Rente
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 juli 2021.
Proceskosten
Omdat de benadeelde partij in het gelijk wordt gesteld op een belangrijk onderdeel van haar vordering (de aansprakelijkheid van de verdachte), de verdachte wordt veroordeeld tot het vergoeden van een deel van de schade, en de benadeelde partij in de overige onderdelen van de schade slechts vanwege de beperkingen van het strafproces niet-ontvankelijk wordt verklaard, merkt de rechtbank de verdachte aan als de in het ongelijk gestelde partij. De verdachte zal daarom worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt.
De rechtbank gaat daarbij uit van het liquidatietarief kanton en het daarin genoemde tarief voor zaken met een geldelijk belang tot en met € 10.000 (€ 330,- per punt), en zal uitgaan van twee punten. Nu de benadeelde partij haar vordering terzake proceskosten heeft beperkt tot € 500,-, zal de rechtbank de verdachte voor dit bedrag veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij, en zal zij de verdachte veroordelen in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.