ECLI:NL:RBROT:2023:4128

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
17 mei 2023
Zaaknummer
C/10/656559 / KG ZA 23-342
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overhandiging cognossementen en afgifte tankcontainers in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Biotisk Energier KSA AB, gevestigd in Saoedi-Arabië, en KLB International Logistics DMCC, gevestigd in Dubai. Biotisk vorderde de overhandiging van originele cognossementen en de afgifte van tien tankcontainers die door KLB waren vervoerd. KLB was niet verschenen in de procedure. Biotisk had de verscheping van de containers geboekt en stelde dat KLB ten onrechte een retentierecht uitoefende omdat er geen vordering van de expediteur Spectra op Biotisk bestond. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Biotisk, aangezien zij verplichtingen had jegens Shell Trading Rotterdam B.V. en de kosten voor demurrage en detention opliepen. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen KLB en oordeelde dat KLB binnen 24 uur de cognossementen en de tankcontainers diende af te geven aan Biotisk, onder dreiging van een dwangsom van € 5.000 per dag. Daarnaast werd KLB veroordeeld tot betaling van de reeds verschenen demurrage en detention kosten, en in de proceskosten van Biotisk. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/656559 / KG ZA 23-342
Vonnis in kort geding van 28 april 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar vreemd recht
BIOTISK ENERGIER KSA AB,
gevestigd te Ar Rafiah District Al Kharj, Koninkrijk Saoedi-Arabië,
eiseres,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
KLB INTERNATIONAL LOGISTICS DMCC,
gevestigd te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Biotisk en KLB genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 april 2023, met producties 1 tot en met 10,
  • de aanvullende producties 11 en 12 van Biotisk,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 28 april 2023.

2.De vordering en de grondslag daarvan

2.1.
Biotisk vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
KLB veroordeelt om binnen 24 uur na het wijzen en afgifte van het vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, de originele cognossementen van Hapag Lloyd met nummers [nummer01] en [nummer02] , althans de Hapag Lloyd cognossementen behorende bij het transport van de tien tankcontainers, aan Biotisk of een door Biotisk aan te wijzen (rechts)persoon te overhandigen èn de tankcontainers met nummers: [containernummer01] , [containernummer02] , [containernummer03] , [containernummer04] , [containernummer05] , [containernummer06] , [containernummer07] , [containernummer08] , [containernummer09] en [containernummer10] vrij te stellen en af te geven aan Biotisk, althans een door Biotisk aan te wijzen (rechts)persoon, alles op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag of dagdeel dat KLB met het voorgaande in gebreke blijft, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander tegen rechtstreekse betaling door Biotisk van de volledige vordering van Hapag Lloyd met betrekking tot voornoemde containers en cognossementen aan Hapag Lloyd en, na vrijstelling en afgifte van de containers aan Biotisk, het restant van de facturen van KLB aan KLB zelf,
KLB veroordeelt om aan Biotisk te betalen de reeds verschenen demurrage van € 9.600,00, de demurrage vanaf 24 april 2023 van € 1.200,00 per dag tot de dag van vrijstelling en afgifte aan Biotisk van de containers en de detention van USD 350,00 per dag vanaf 24 april 2023 tot de dag van vrijstelling en afgifte aan Biotisk van de containers,
KLB veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2.
Biotisk legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
Biotisk houdt zich bezig met het inzamelen van en handelen in used cooking oil (UCO). Eind februari 2023 heeft Biotisk bij KLB de verscheping geboekt van tien ISO containers met UCO van Jeddah naar Rotterdam. KLB heeft het vervoer van de containers op zich genomen, waaronder de verplichting om de goederen op de bestemming af te leveren in de staat waarin ze zijn ontvangen, tegen betaling van de overeengekomen transportkosten. De containers zijn op of omstreeks 7 april 2023 in Rotterdam aangekomen.
KLB weigert om de containers aan Biotisk af te geven, omdat Biotisk nog een bedrag verschuldigd zou zijn aan Spectra Shipping Company (hierna: Spectra). KLB heeft Spectra voor het transport ingeschakeld als expediteur of scheepsagent, waarna Spectra het vervoer van Jeddah naar Rotterdam heeft geboekt bij rederij Hapag Lloyd. Spectra heeft echter geen vordering op Biotisk, zodat KLB ten onrechte een retentierecht uitoefent.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat Biotisk (pas) tijdens de mondelinge behandeling nog twee producties, 11 en 12, heeft overgelegd. Die producties worden in het procesdossier gevoegd, wat in 1.1. al tot uitdrukking is gebracht. Redengevend daarvoor is dat het stukken betreft die – door de advocaat van Biotisk en de deurwaarder – aan KLB zijn gestuurd en die relevant zijn voor het oordeel over het gevraagde verstek.
3.2.
Er is sprake van een internationale zaak, omdat zowel Biotisk als KLB buiten Nederland gevestigd is. Daarom moet ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Gelet op de vestigingsplaats van partijen is Vo Brussel I-bis niet van toepassing en moet naar Nederlandse recht worden vastgesteld of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt. Dit is op grond van artikel 6 aanhef en sub a Rv in combinatie met artikel 6a Rv het geval, omdat de plaats van inontvangstneming en aflevering van de goederen in Nederland is gelegen.
3.3.
Op grond van artikel 10:163 aanhef en onder a BW is het recht van het land van de loshaven van toepassing op de vraag of en in hoeverre de vervoerder een retentierecht heeft op zaken. Aangezien Rotterdam de loshaven is, is Nederlands recht van toepassing.
3.4.
De voorzieningenrechter dient allereerst te beoordelen of verstek tegen KLB kan worden verleend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van Biotisk toegelicht dat hij heeft onderzocht hoe KLB kan worden bereikt, maar dat dit onderzoek enkel een onduidelijk adres en een e-mailadres (commercial@klbintl.com) heeft opgeleverd en bijvoorbeeld geen faxnummer. Daarom heeft hij, naast de betekening op grond van artikel 55 lid 1 Rv, de dagvaarding op 26 april 2023 naar dit e-mailadres gezonden. Aangezien kan worden vastgesteld dat KLB reeds eerder vanaf dat e-mailadres met Biotisk heeft gecorrespondeerd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het toezenden van de dagvaarding aan het e-mailadres in dit specifieke geval voldoende is. Om die reden wordt dan ook verstek tegen KLB verleend.
3.5.
Biotisk heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat zij jegens Shell Trading Rotterdam B.V. de verplichting heeft tot afgifte van de containers. Daarnaast zijn de kosten voor demurrage op 11 april 2023 gaan lopen, waardoor de vordering van de reder, Hapag Lloyd, op Biotisk per dag toeneemt. Daarnaast worden er vanaf 24 april 2023 kosten voor detention door KLB bij Biotisk in rekening gebracht.
3.6.
De vordering onder 1 strekt tot opheffing door KLB van het retentierecht. De voorzieningenrechter overweegt dat de containers al op of omstreeks 7 april 2023 zijn aangekomen, maar dat KLB afgifte daarvan weigert. Aangezien KLB in haar e-mail aan Biotisk van 28 maart 2023 schrijft “
We request you to sort out payment issues with them (vzr: Spectra) so that we can get the Bl’s at the earliest”, is de vermeende vordering van Spectra op Biotisk klaarblijkelijk de reden dat KLB op dit moment niet tot afgifte van de containers aan Biotisk overgaat. Omdat zowel KLB als Spectra op dit moment het vervoer van de tien containers bij Biotisk in rekening brengt en Spectra daarbij ook nog andere kosten factureert waarvan onduidelijk is waar deze op zien (tot een bedrag van € 51.800,00, naast nog wat kleine posten die deels ook op de factuur van KLB voorkomen), dient betaling door Biotisk van de door KLB gefactureerde kosten naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot afgifte van de containers aan Biotisk te leiden. Daarbij wordt opgemerkt dat dit feitelijk neerkomt op de in dit kort geding gevorderde betaling door Biotisk van de volledige vordering van Hapag Lloyd voor het transport van de containers (en alles wat daarbij hoort) en, na vrijstelling en afgifte van de containers aan Biotisk, het restant van de facturen van KLB aan KLB. De vordering onder 1 wordt, in zoverre, dan ook toegewezen op de hierna te melden wijze.
3.7.
Gelet op het feit dat Biotisk bereid is de kosten van KLB te voldoen, maar KLB ten onrechte weigert om de containers – tegen betaling – af te geven, bestaat aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. De gevorderde dwangsom wordt beperkt tot € 5.000,00 per dag, een dagdeel daaronder begrepen, met een maximum van € 100.000,00.
3.8.
De vergoeding van de onder 2 gevorderde demurrages en detention wordt toegewezen omdat de, naar voorshands oordeel onrechtmatige, uitoefening van het retentierecht leidt tot voornoemde kosten aan de zijde van Biotisk,
3.9.
KLB wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten van Biotisk worden begroot op € 1.502,14 (€ 129,14 aan kosten dagvaarding, € 676,00 aan griffierecht en € 697,00 salaris advocaat).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verstek tegen KLB,
4.2.
veroordeelt KLB om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de originele cognossementen van Hapag Lloyd met nummers [nummer01] en [nummer02] , althans de Hapag Lloyd cognossementen behorende bij het transport van de tien tankcontainers, aan Biotisk of een door Biotisk aan te wijzen (rechts)persoon te overhandigen èn de tankcontainers met nummers: [containernummer01] , [containernummer02] , [containernummer03] , [containernummer04] , [containernummer05] , [containernummer06] , [containernummer07] , [containernummer08] , [containernummer09] en [containernummer10] vrij te stellen en af te geven aan Biotisk, althans een door Biotisk aan te wijzen (rechts)persoon, een en ander tegen rechtstreekse betaling door Biotisk van de volledige vordering met betrekking tot het transport van voornoemde containers en cognossementen van Hapag Lloyd aan Hapag Lloyd en, na vrijstelling en afgifte van de containers aan Biotisk, het restant van de facturen van KLB aan KLB zelf,
4.3.
veroordeelt KLB om aan Biotisk een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 4.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, met een maximum van € 100.000,00,
4.4.
veroordeelt KLB tot betaling aan Biotisk van de reeds verschenen demurrage van € 9.600,00, de demurrage vanaf 24 april 2023 van € 1.200,00 per dag tot de dag van vrijstelling en afgifte aan Biotisk van de containers en de detention van USD 350,00 per dag vanaf 24 april 2023 tot de dag van vrijstelling en afgifte aan Biotisk van de containers,
4.5.
veroordeelt KLB in de proceskosten, aan de zijde van Biotisk tot op heden begroot op € 1.502,14,
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2023.
[2971/2009]