3.1.[eiser01] en [gedaagde02] vorderen – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat de vorderingen die [eiser01] en [gedaagde02] gezamenlijk hadden uit hoofde van de overeenkomst van 23 december 2013 zijn verrekend met de vorderingen die [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar/erfgenaam op [eiser01] en [gedaagde02] gezamenlijk had uit hoofde van de nalatenschap van moeder en daardoor te niet zijn gegaan tot hun gemeenschappelijk beloop en dat [gedaagde02] en [eiser01] ieder recht hebben op een bedrag van € 104.880,-;
[gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar/erfgenaam te veroordelen om binnen 30 dagen na het wijzen van het vonnis er aan mee te werken dat een bedrag van € 104.880,- zowel aan [eiser01] als aan [gedaagde02] wordt overgemaakt van de gemeenschappelijke rekening bij de Rabobank, te vermeerderen met de wettelijke rente, onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde01] na 30 dagen na het wijzen van het vonnis in gebreke blijft die medewerking te verlenen;
voor het geval het beroep op verrekening niet slaagt: voor recht te verklaren dat [eiser01] en [gedaagde02] ieder een vordering op de nalatenschap van [naam02] en daarom op [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar hebben ter grootte van € 104.880,- (gezamenlijk € 209.670,-) op grond van de overeenkomst van 23 december 2013 en te bepalen dat [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar die bedragen aan [eiser01] en [gedaagde02] dien uit te betalen (desnoods pondspondsgewijs binnen 30 dagen na verloop van de vereffening), alsmede er aan mee te werken dat een bedrag ad € 104.880,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, zowel aan [eiser01] en [gedaagde02] , althans dat bedrag dat pondspondsgewijs aan ieder van hen toekomt, wordt overgemaakt van de gemeenschappelijke rekening bij de Rabobank, te vermeerderen met de wettelijke rente onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde01] na 30 dagen na het wijzen van het vonnis in gebreke blijft die medewerking te verlenen;
de gevolgen van de verkoopovereenkomst en de daaropvolgende akte van levering van 11 oktober 2000 tussen moeder en [naam02] over het motorjacht te wijzigen in die zin dat de verkoopprijs dient te worden gelezen als € 240.000,- in plaats van f 110.000,- (€ 49.915,-) en voor recht te verklaren dat (de nalatenschap
van) [naam02] alsnog aan de nalatenschap van moeder verschuldigd is een bedrag van € 215.015,-, subsidiair € 24.568,-;
5. te bepalen dat het restant van de nalatenschap van moeder ter grootte van
€ 240.000,-, subsidiair € 24.568,-, gelijkelijk wordt verdeeld tussen [eiser01] , [eiser02] en [gedaagde01] , dusdanig dat aan ieder toekomt een bedrag van € 71.671,-, subsidiair € 8.328,-;
6. voor recht te verklaren dat [eiser01] en [gedaagde02] ieder een vordering op de nalatenschap van [naam02] en daarom op [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar/erfgenaam hebben ter grootte van € 71.671,-, subsidiair € 8.328,-, met betrekking tot het restant van de nalatenschap van moeder en te bepalen dat [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar aan [eiser01] en [gedaagde02] dient te uit betalen een bedrag van € 71.671,-, subsidiair € 8.328,-, (desnoods pondspondsgewijs binnen 30 dagen na verloop van de vereffening), alsmede er aan mee te werken dat een bedrag van € 71.671,-, subsidiair € 8.328,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, zowel aan [eiser01] en [gedaagde02] , althans dat bedrag dat pondspondsgewijs aan ieder van hen toekomt, wordt overgemaakt van de gemeenschappelijke rekening bij de Rabobank, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag voor iedere dag dat [gedaagde01] na 30 dagen na het wijzen van het vonnis in gebreke blijft die medewerking te verlenen;
7. [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar te veroordelen om aan [eiser01] te voldoen een bedrag van € 692,50, te vermeerderen met de wettelijke rente, met betrekking tot de declaratie van 23 juli 2021 van notariskantoor Bierenga voor het opmaken en passeren van de verklaring van erfrecht in de nalatenschap van [naam02] met bepaling
dat deze vordering bij voorrang dient te worden voldaan door [gedaagde01] in haar hoedanigheid van vereffenaar;
8. [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten, met wettelijke rente.