Op 11 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het CIZ. Het verzoek was gebaseerd op artikel 26 van de Wet zorg en dwang (Wzd) en betrof een betrokkene die lijdt aan Alzheimerdementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychogeriatrische aandoening en dat dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Ondanks deze vaststellingen heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De reden hiervoor is dat opname en verblijf op dit moment niet noodzakelijk zijn en er nog andere mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel weg te nemen. De rechtbank heeft de autonomie van de betrokkene zwaar laten wegen, aangezien zij zich verzet tegen opname en aangeeft liever in haar eigen woning te blijven, zelfs als dat betekent dat zij minder goed voor zichzelf zorgt. De rechtbank heeft ook de overbelasting van de mantelzorgers in overweging genomen, maar concludeert dat er alternatieve oplossingen zijn die niet leiden tot gedwongen opname. De beslissing is genomen met inachtneming van de rechten van de betrokkene en de noodzaak om haar zelfbeschikkingsrecht te respecteren.