ECLI:NL:RBROT:2023:4092

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/10/644087 / HA ZA 22-711
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in internationale onrechtmatige daad tussen scheepseigenaar en scheepsmakelaar

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de buitenlandse rechtspersoon ASSET MANAGEMENT CORPORATION OF NIGERIA (AMCON) en de vennootschap C.W. KELLOCK & CO. LIMITED (Kellock). AMCON, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Bezmalinovic, heeft Kellock aangeklaagd wegens onrechtmatige daad, omdat Kellock onbevoegd zou hebben gehandeld bij de verkoop van het zeeschip 'Mongolia'. De rechtbank heeft op 17 mei 2023 vonnis gewezen in het incident, waarbij de internationale bevoegdheid van de rechtbank aan de orde was. AMCON vorderde dat de rechtbank zich bevoegd verklaarde, terwijl Kellock zich onbevoegd verklaard wilde zien. De rechtbank oordeelde dat de internationale bevoegdheid niet kon worden ontleend aan de hoofdregel van het internationale bevoegdheidsrecht, aangezien Kellock geen woonplaats in Nederland had. De rechtbank concludeerde dat de schade niet in Nederland was geleden, en verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van AMCON. AMCON werd veroordeeld in de proceskosten, die tot aan de uitspraak zijn begroot op € 1.399,03, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M.J. Arts.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/644087 / HA ZA 22-711
Vonnis in incident van 17 mei 2023
in de zaak van
de buitenlandse rechtspersoon
ASSET MANAGEMENT CORPORATION OF NIGERIA,
gevestigd te Abuja, Nigeria,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T. Bezmalinovic te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
C.W. KELLOCK & CO. LIMITED,
gevestigd te Londen, Engeland, Verenigd Koninkrijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.C.A. van 't Zelfde te Rotterdam.
Partijen zullen hierna AMCON en Kellock genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 maart 2023, met producties 1 tot en met 6;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord in het onbevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..Het gevorderde in de hoofdzaak

2.1.
AMCON vordert dat de rechtbank – voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat Kellock jegens AMCON onrechtmatig heeft gehandeld en als gevolg daarvan jegens AMCON aansprakelijk is voor de als gevolg van dat onrechtmatig handelen door AMCON geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Kellock veroordeelt in de proceskosten.
2.2.
Hieraan legt AMCON – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag:
  • Van februari tot en met april 2016 was AMCON eigenares van het zeeschip “Mongolia” (hierna: de Mongolia), een zogeheten ‘crude oil tanker’;
  • Op of omstreeks 19 januari 2016 heeft AMCON Kellock, een in Londen gevestigde scheepsmakelaar (‘ship broker’), benaderd om de Mongolia te laten waarderen;
  • Op 7 maart 2016 is AMCON door [naam01] (hierna: [naam01] ) van Kellock benaderd met de mededeling dat potentiële Griekse kopers die de Mongolia al hadden geïnspecteerd geïnteresseerd waren in het schip;
  • Het bleek te gaan om Eurotankers, een in Liberia statutair gevestigde vennootschap waar een grote Griekse rederij achter zat;
  • Vervolgens heeft [naam01] op 10 maart een e-mail gestuurd aan AMCON waarin zij al een aantal ‘draft terms’ had opgenomen voor de verkoop en levering van de Mongolia; volgens deze ‘draft terms’ zou de Mongolia in het geval van een “deal” met Eurotankers geleverd worden in Rotterdam;
  • Kellock, in de persoon van [naam01] , heeft onrechtmatig jegens AMCON gehandeld door AMCON aan Eurotankers te binden voor de verkoop van de Mongolia voor het bedrag van USD 8.000.000,--; [naam01] had namelijk eerst de toestemming van het management van AMCON moeten afwachten alvorens op 23 maart 2016 een “binding agreement” naar Engels recht tot stand te laten komen; dat heeft zij echter niet gedaan; zonder die toestemming, die er niet is gekomen, was [naam01] niet bevoegd;
  • Als gevolg van het speculatieve handelen van Kellock, in de persoon van [naam01] , heeft Eurotankers zich op het standpunt gesteld dat er tussen haar en AMCON een koopovereenkomst tot stand was gekomen betreffende de Mongolia;
  • Dit heeft ertoe geleid dat Eurotankers op 14 april 2016 nadat AMCON had geweigerd het schip aan Eurotankers te leveren – na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam – conservatoir beslag heeft gelegd op de Mongolia als zekerheid voor haar beweerdelijke vordering die is begroot op USD 5.830.000,--;
  • AMCON heeft er vervolgens voor gezorgd dat het beslag kon worden opgeheven, maar zij heeft daarvoor wél een bankgarantie van ABN Amro van USD 3.530.000,-- moeten stellen;
  • Eurotankers heeft (via de aan haar gelieerde entiteit Eurofinance) in Londen vervolgens een arbitrageprocedure in Londen aangespannen tegen AMCON ter zake van de verkoop van de Mongolia; Eurotankers heeft deze procedure gewonnen; volgens de arbiters was er een koopovereenkomst tot stand gekomen tussen AMCON en Eurotankers;
  • Als gevolg hiervan is de ABN Amro-bankgarantie volledig uitgewonnen voor bovengenoemd bedrag van USD 3.530.000,--;
  • Kellock, in de persoon van [naam01] , heeft onrechtmatig jegens AMCON gehandeld door AMCON aan Eurotankers te binden voor de verkoop van de Mongolia voor bovengenoemd bedrag van USD 8.000.000,--;
  • Kellock is aansprakelijk voor de schade die AMCON als gevolg hiervan heeft geleden;
  • De rechtbank Rotterdam is bevoegd, omdat de schade in Rotterdam is geleden;
  • Om de volgende redenen kan gezegd worden dat de schade in Rotterdam is geleden:
  • i) de Mongolia had in Rotterdam moeten worden geleverd, omdat volgens de arbiters op 23 maart 2016 een “binding agreement” tot stand was gekomen;
  • ii) er is beslag gelegd op de Mongolia in Rotterdam nadat AMCON had geweigerd het schip aan Eurotankers te leveren;
  • iii) het bedrag dat in de Londense arbitrageprocedure is toegewezen is uiteindelijk in Rotterdam uitgewonnen door middel van het ABN Amro-garantieformulier.

3..Het geschil in het incident

3.1.
Kellock vordert dat de rechtbank – voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de door AMCON jegens Kellock ingestelde vorderingen;
AMCON veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot de dag van algehele betaling.
3.2.
AMCON voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Kellock in de kosten van het incident bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
3.3.
Op de stellingen van partijen in dit incident wordt hierna – voor zover zij daarvoor van belang zijn – nader ingegaan.

4..De beoordeling in het incident

4.1.
Bij het onderzoek ter beantwoording van de vraag of aan de rechtbank ten aanzien van de door AMCON tegen Kellock ingestelde vorderingen internationale bevoegdheid (rechtsmacht) toekomt, is uitgangspunt dat de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: Brussel I bis-Vo) niet van toepassing is, omdat de gedaagde, Kellock, ten tijde van de aanhangigheid van deze zaak geen woonplaats meer had op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie. Ook andere internationale regelingen op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid missen in de onderhavige zaak toepassing.
4.2.
Dat betekent dat de internationale bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld moet worden aan de hand van de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) neergelegde regels van Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht, de artikelen 1-13 Rv.
4.3.
Aangezien Kellock geen woonplaats heeft in Nederland, kan de Nederlandse rechter in deze zaak zijn rechtsmacht niet ontlenen aan de hoofdregel van het internationale bevoegdheidsrecht dat rechtsmacht hebben de gerechten van het land waar de gedaagde zijn woonplaats heeft.
4.4.
Ook is geen beroep gedaan op een forumkeuze.
4.5.
De rechtsmacht van de Nederlandse rechter ten aanzien van vorderingen die zijn gebaseerd op onrechtmatige daad, zoals de onderhavige vorderingen van AMCON, is in het Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht specifiek geregeld in artikel 6, aanhef en onder e, Rv. Artikel 6, aanhef en onder e, Rv luidt als volgt:
Artikel 6 Rv
De Nederlandse rechter heeft eveneens rechtsmacht in zaken betreffende:
[…]
e. verbintenissen uit onrechtmatige daad, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan of zich kan voordoen.
4.6.
Artikel 6, aanhef en onder e, Rv is ontleend aan artikel 5, aanhef en onder 3, EEX-Verdrag (nu artikel 7, aanhef en onder 2, Brussel I bis-Vo). In beide bepalingen staat de plaats van
het schadebrengende feitcentraal. Op grond van de rechtspraak van het HvJEU geldt als zodanig zowel de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis, het zogenaamde
Handlungsort, als de plaats waar de schade is ingetreden, het zogenaamde
Erfolgsort. De eisende partij heeft de keuze of hij de gedaagde oproept voor de rechter van het
Handlungsortdan wel voor die van het
Erfolgsort. Zie HvJEG 30 november 1976,
NJ1977/494 (
Bier/Mines de potasse d’Alsace).
4.7.
Tussen AMCON en Kellock is niet in geschil dat de schadeveroorzakende gebeurtenis niet in Nederland heeft plaatsgehad. Daarentegen strijden zij over de vraag of de schade is ingetreden in Nederland.
4.8.
Hiervoor achter het laatste gedachtestreepje van 2.2 zijn de drie redenen weergegeven waarom AMCON meent dat zij als gevolg van het onrechtmatig handelen van Kellock schade heeft geleden in Rotterdam, althans in Nederland. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
4.9.
Gesteld noch gebleken is dat AMCON schade heeft geleden in de vorm van een te lage vergoeding (prijs) waarvoor AMCON de Mongolia op 23 maart 2016 heeft verkocht volgens de Londense arbiters. Waarom AMCON dan toch (mogelijk) schade heeft geleden door het tot stand komen op 23 maart 2016 van de overeenkomst voor de verkoop en levering van de Mongolia heeft zij niet gesteld. AMCON kan dan ook niet gevolgd worden in haar stelling dat zij schade heeft geleden in Rotterdam, althans in Nederland, omdat de Mongolia in Rotterdam geleverd had moeten worden volgens de op 23 maart 2016 gesloten overeenkomst.
4.10.
Zoals AMCON zélf ook aangeeft, is er pas beslag gelegd op de Mongolia nadat zij had geweigerd om de Mongolia aan Eurotankers te leveren. De beslaglegging is dus niet het rechtstreekse gevolg van enig doen of laten van Kellock ( [naam01] ) maar van de weigering van AMCON om de Mongolia aan Eurotankers te leveren. De beslaglegging van de Mongolia in Rotterdam maakt dus in deze zaak van Rotterdam, althans van Nederland, geen
Erfolgsortin de zin van vorenbedoelde rechtspraak van het HvJEU.
4.11.
Datzelfde geldt ten slotte ook nog voor de uitwinning in Rotterdam van het bedrag dat in de Londense arbitrageprocedure is toegewezen door middel van het ABN Amro-garantieformulier. Die bankgarantie is uitgewonnen in verband met het niet nakomen door AMCON van bovengenoemde op 23 maart 2016 maart tot stand gekomen koopovereenkomst inzake de Mongolia. Ook deze omstandigheid is derhalve geen rechtstreeks gevolg van enig doen of nalaten van Kellock ( [naam01] ).
4.12.
De Nederlandse rechter kan dus in deze zaak geen rechtsmacht ontlenen aan de bevoegdheidsregel van artikel 6, aanhef en onder e, Rv.
4.13.
Bij gebreke van andere toepasselijke bevoegdheidsgronden is deze rechtbank daarmee onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen van AMCON.
4.14.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal AMCON in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Kellock worden tot aan deze uitspraak begroot op:
dagvaardingskosten € 125,03
vastrecht € 676,00
salaris advocaat € 598,00
Totaal € 1.399,03.
4.15.
Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen, zij het dat de wettelijke rente wordt toegewezen op de bij deze rechtbank gebruikelijke wijze.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident en in de hoofdzaak
5.1.
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het door AMCON gevorderde;
5.2.
veroordeelt AMCON in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak worden begroot op € 1.399,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
901/3455