In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over de ontbinding van een huurovereenkomst. [gedaagde01] huurt sinds 2015 een gemeubileerde aanbouw van [eiseres01] en de huurprijs bedraagt € 325,- per maand. De huurovereenkomst is mondeling overeengekomen, maar er zijn problemen ontstaan door overlast en een geweldsincident dat op 6 oktober 2022 heeft plaatsgevonden. [eiseres01] heeft aangifte gedaan van mishandeling en stelt dat [gedaagde01] zich niet als een goed huurder gedraagt door overlast te veroorzaken en geen medewerking te verlenen aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het gehuurde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2023 was [gedaagde01] niet aanwezig, maar haar gemachtigde heeft de zaak verdedigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde01] zich niet aan haar verplichtingen heeft gehouden, zoals blijkt uit de vele brieven die zij naar [eiseres01] heeft gestuurd en het geweldsincident. De rechter oordeelt dat de overlast en het geweld voldoende grond vormen voor ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering van [eiseres01] om de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde is toegewezen.
De kantonrechter heeft [gedaagde01] ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [eiseres01], die zijn vastgesteld op € 609,03. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde01] het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen. De rechter heeft benadrukt dat de belangen van [eiseres01] zwaarder wegen dan die van [gedaagde01], gezien de problematische situatie waarin beide partijen zich bevinden.