ECLI:NL:RBROT:2023:4082

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
C/10/638689 / HA ZA 22-432
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake mondelinge overeenkomst en verdeling logistieke kosten tussen twee B.V.'s

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschappen Fruit Queen B.V. en Imperial Garden B.V. over de verdeling van logistieke kosten over de periode 2018-2020. Fruit Queen vordert betaling van een bedrag van € 113.741,36, terwijl Imperial Garden de vordering betwist en een deel van het gevorderde bedrag wil laten afwijzen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 januari 2023 vastgesteld dat er een mondelinge overeenkomst is bereikt tussen de partijen over de verdeling van de logistieke kosten op basis van een 50/50-verdeling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Fruit Queen echter verklaard dat zij pas vanaf mei/juni 2018 logistieke kosten heeft gemaakt voor Imperial Garden. De rechtbank heeft deze verklaring in overweging genomen en geconcludeerd dat de verdeling van de kosten pas vanaf mei/juni 2018 van toepassing is.

De rechtbank heeft de vordering van Fruit Queen toegewezen, verminderd met de gefactureerde bedragen van januari 2018 tot en met mei 2018. Daarnaast heeft Imperial Garden in reconventie gevorderd dat Fruit Queen afschriften van de onderliggende facturen verstrekt, maar deze vordering is afgewezen omdat Fruit Queen deze facturen al had overgelegd. De rechtbank heeft ook de wettelijke handelsrente toegewezen vanaf 22 september 2020 en de proceskosten en beslagkosten aan de zijde van Fruit Queen vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en Imperial Garden is veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/638689 / HA ZA 22-432
Vonnis van 17 mei 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRUIT QUEEN B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMPERIAL GARDEN B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. L.P. Quist te Dordrecht.
De partijen worden hierna ‘Fruit Queen’ en ‘Imperial Garden’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 25 januari 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van 15 maart 2023, houdende uitlating na tussenvonnis, tevens akte eisvermeerdering, met producties, van Fruit Queen;
  • de antwoordakte van 12 april 2023, met producties, van Imperial Garden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling van het geschil in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
2.1.
Bij tussenvonnis van 25 januari 2023 is partijen verzocht om zich uit te laten over de berekening van de logistieke kosten (inclusief btw) over de periode 2018-2020. Fruit Queen heeft de vordering opnieuw berekend en op basis hiervan haar eis vermeerderd. Zij vordert thans betaling van een bedrag van € 113.741,36.
2.2.
Imperial Garden blijft bij haar conclusie dat de vordering van Fruit Queen moet worden afgewezen. Subsidiair vordert zij dat de rechtbank terugkomt van de eerder gegeven beslissing. In de visie van Imperial Garden moet dit er – in het subsidiaire geval – toe leiden dat een deel van het gevorderde bedrag, namelijk een bedrag van € 30.338,65, wordt afgewezen.
2.3.
Zoals reeds in het tussenvonnis van 25 januari 2023 is overwogen, staat vast dat tussen Fruit Queen en Imperial Garden mondeling overeenstemming is bereikt met betrekking tot de verdeling van de logistieke kosten betreffende de periode 2018-2020. Deze kosten zouden op 50/50-basis worden verdeeld over de beide ondernemingen. In het tussenvonnis is de rechtbank ervan uitgegaan dat de bedoelde afspraak (lees: toepassing van de 50/50-verdeelsleutel) direct per 1 januari 2018 is ingegaan, dit omdat [naam01] vanaf begin januari 2018 aan Fruit Queen factureerde. Tijdens de mondelinge behandeling is door Fruit Queen echter desgevraagd verklaard dat zij eerst ‘vanaf mei/juni 2018’ logistieke kosten heeft gemaakt ten behoeve van Imperial Garden. Gelet hierop, en in zoverre terugkomend op de in het tussenvonnis gegeven beslissing op dit punt, kan de tussen Fruit Queen en Imperial Garden gemaakte afspraak redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan dat de logistieke kosten zouden worden verdeeld vanaf het moment dat door Fruit Queen logistieke kosten zijn gemaakt ten behoeve van Imperial Garden, derhalve vanaf mei/juni 2018.
2.4.
Dat de inhoud van de bereikte overeenstemming tussen Fruit Queen en Imperial Garden via uitleg van de mondelinge overeenkomst (lees: met toepassing van de Haviltex-norm) nader is bepaald, doet niet af aan het feit dat tussen partijen wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. Toepassing van de Haviltex-maatstaf betekent hier niet dat de overeenkomst (om die reden)
nietvoldoende bepaalbaar is, zoals door Imperial Garden is betoogd; het werpt slechts de vraag op wat partijen met ‘de periode 2018-2020’ hebben bedoeld. Dat, zoals betoogd door Imperial Garden, het binnen de AGF-sector niet gebruikelijk zou zijn om logistieke kosten apart in rekening te brengen, kan Imperial Garden niet baten omdat partijen hierover juist expliciet een (andersluidende) afspraak hebben gemaakt.
2.5.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Fruit Queen zal worden toegewezen, zij het verminderd met de door [naam01] over de periode januari 2018 tot en met mei 2018 gefactureerde bedragen van in totaal € 21.728,65. De rechtbank is bij de berekening van het bedrag dat op de hoofdsom in mindering zal worden gebracht, uitgegaan van de door Fruit Queen overgelegde facturen en niet van het door Imperial Garden overgelegde grootboek; het grootboek heeft immers geen betrekking op de door [naam01] aan Fruit Queen gezonden facturen.
2.6.
Imperial Garden heeft in (voorwaardelijke) reconventie, samengevat, onder andere gevorderd om, op straffe van een dwangsom, Fruit Queen te veroordelen om afschriften van de onderliggende facturen van [naam01] , waar de vordering van Fruit Queen op is gebaseerd, te verstrekken. Nu Fruit Queen de facturen van [naam01] reeds eigener beweging heeft overgelegd voorafgaand aan de mondelinge behandeling, heeft Imperial Garden geen belang meer bij dit deel van haar vordering. Dit betekent dat de vordering van Imperial Garden op dit punt zal worden afgewezen.
wettelijke handelsrente
2.7.
De wettelijke handelsrente wordt toegewezen vanaf 22 september 2020, omdat uit de stellingen van Fruit Queen volgt dat deze moet worden betaald en Imperial Garden de verschuldigdheid hiervan niet op afzonderlijke gronden heeft betwist.
proceskosten en beslagkosten
2.8.
Imperial Garden wordt zowel in conventie als in (voorwaardelijke) reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Fruit Queen vordert ook dat Imperial Garden de door Fruit Queen gemaakte beslagkosten aan haar betaalt. De gevorderde beslagkosten zijn toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv en op de wijze zoals hierna weergegeven. De beslagkosten worden begroot op € 518,82 aan deurwaarderskosten, € 676,- aan griffierecht en € 1.880,- aan salaris van de advocaat (1 punt x € 1.880,- tarief). Dit is totaal € 3.074,82. Ter zake van beslagkosten zal het gevorderde bedrag van € 3.045,36 worden toegewezen.
2.9.
De proceskosten worden in conventie aan de kant van Fruit Queen tot vandaag vastgesteld op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 5.061,- aan griffierecht (€ 5.737,- minus € 676,-) en € 3.760,- aan salaris van de advocaat (2 punten x € 1.880,- tarief). Dit is totaal € 8.929,41. In (voorwaardelijke) reconventie worden de proceskosten aan de kant van Fruit Queen tot vandaag vastgesteld op € 1.880,- aan salaris van de advocaat (1 punt x € 1.880,- tarief). Voor kosten die Fruit Queen maakt na dit vonnis moet Imperial Garden ook een bedrag betalen van € 271,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van dit vonnis. Hierover hoeft in dit vonnis geen aparte beslissing te worden genomen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Imperial Garden om aan Fruit Queen te betalen een bedrag van
€ 92.012,71, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf 22 september 2020 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt Imperial Garden in de proceskosten, aan de zijde van Fruit Queen tot vandaag vastgesteld op € 8.929,41;
3.3.
veroordeelt Imperial Garden tot betaling van de beslagkosten van € 3.045,36;
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4.
wijst de vorderingen van Imperial Garden af;
3.5.
veroordeelt Imperial Garden in de proceskosten, aan de zijde van Fruit Queen tot vandaag vastgesteld op € 1.880,-;
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
3609