In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert de man dat hij toegang krijgt tot de woonboot voor inspectie en eventuele reparaties. De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad en woonden samen op een woonboot. Na de beëindiging van hun relatie zijn er geschillen ontstaan over het gebruik van de woonboot en de toegang daartoe. De man stelt dat de woonboot scheef ligt en dat er mogelijk schade is, terwijl de vrouw betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter oordeelt dat de man een gerechtvaardigd belang heeft om de woonboot te inspecteren, maar dat de vrouw gegronde redenen heeft om de man geen toegang te verlenen. Daarom wordt de vordering van de man toegewezen, maar onder de voorwaarde dat hij vergezeld wordt door een door de vrouw aan te wijzen derde. De vordering om noodzakelijke reparaties uit te voeren wordt afgewezen, omdat het onduidelijk is welke reparaties nodig zijn. In reconventie vordert de vrouw dat de man de woonboot niet meer betreedt zonder haar toestemming, wat ook wordt toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.