ECLI:NL:RBROT:2023:3994

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
83/098886-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam, waarbij de verdachte, een ambtenaar, zich in de periode van 2012 tot 2018 heeft laten omkopen door een aannemer voor een totaalbedrag van ongeveer € 190.000,-. De verdachte heeft samen met de aannemer en haar leidinggevende de gemeente opgelicht en zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte productieverantwoordingsstaten valselijk heeft opgemaakt, waardoor de gemeente Rotterdam onterecht geld heeft uitgegeven. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een aanpassing van de straf. De zaak maakt deel uit van een groter onderzoek naar malversaties binnen de gemeente, waarbij meerdere ambtenaren en aannemers betrokken zijn. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de integriteit van de overheid zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/098886-22
Datum uitspraak: 11 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. J.M. Veldman, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 maart, 14 maart, 20 maart, 21 maart en 27 maart 2023. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 11 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. R.E.I. Steen en A.C. Schaafsma (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.

4..Algemene inleiding

Het strafrechtelijk onderzoek “Abaris” is gestart naar aanleiding van een onderzoek van de Belastingdienst in 2017 naar de BTW-vrijstelling die een aan [naam01] (hierna: [naam01] ) gelieerd bedrijf had gevraagd voor facturen met de omschrijving “sponsoring”. Deze facturen waren afkomstig van de verdachte rechtspersoon [medeverdachte rechtspersoon01] , die handelt onder de naam [bedrijf01] (hierna ook: [bedrijf01] ), een fietsenwinkel in [plaats02] . Uit nadere informatie van de fietsenwinkel bleek dat [naam02] (hierna: [naam02] ), een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, sinds 2009 spullen uit de winkel kon meenemen die door middel van een sponsorfactuur werden betaald door verschillende bedrijven, waaronder [bedrijf02] (hierna: [bedrijf02] ). De filiaalhouder van [bedrijf01] [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) had deze sponsorfacturen op aanwijzing van [naam02] opgemaakt en naar deze bedrijven gestuurd. Het vermoeden ontstond dat [bedrijf02] zich schuldig had gemaakt aan omkoping.
In het onderzoek naar [naam02] en [naam01] ontstond een verdenking van omkoping tegen [naam03] (hierna: [naam03] ) en het bedrijf [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] ), voorheen [bedrijf04] . Ook de bedrijven van [naam03] bleken facturen van [bedrijf01] te hebben betaald.
Uit nader onderzoek naar de bankrekeningen van [bedrijf01] bleek dat ook het bedrijf [bedrijf05] (hierna: [bedrijf05] ) betalingen aan de fietsenwinkel had gedaan. Dit leidde tot een verdenking tegen [bedrijf05] en [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ), de directeur van dit bedrijf.
Bij nader onderzoek in de administratie van [bedrijf02] bleek dat er ook betalingen waren gedaan aan een tweede ambtenaar van de gemeente Rotterdam,
[verdachte01] (hierna: [verdachte01] ).
[bedrijf02] voerde tot 2018 bestratingswerkzaamheden uit in de gemeente Rotterdam op basis van een raamovereenkomst. Ook [bedrijf05] had een dergelijke overeenkomst met de gemeente Rotterdam voor belijningswerkzaamheden. Binnen deze raamovereenkomsten konden zij gebruik maken van onderaannemers. De werkzaamheden van deze onderaannemers werden via [bedrijf02] en [bedrijf05] bij de gemeente Rotterdam in rekening gebracht. [bedrijf03] was als onderaannemer werkzaam in de gemeente Rotterdam voor zowel [bedrijf02] als [bedrijf05] .
Om de verrichtte werkzaamheden te declareren, registreerde een aannemer de door hem en eventuele onderaannemers verrichte werkzaamheden in een productieverantwoordingsstaat (hierna: pv). Daarin stond ook welke prijs volgens het bestek voor de verrichte werkzaamheden was overeengekomen. De pv werd naar de directievoerder van de werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam gestuurd. De directievoerder controleerde of de werkzaamheden waren uitgevoerd en of de bestekposten juist waren ingevuld. Hij ondertekende de pv als dit akkoord was. Vervolgens tekende de projectleider voor “gezien”, waarna de pv in het systeem van de gemeente werd opgenomen en werd teruggestuurd naar de aannemer. De aannemer maakte op basis van de geaccordeerde pv een factuur op die bij de gemeente Rotterdam werd ingediend. De factuur werd betaalbaar gesteld als het bedrag op de factuur overeenkwam met het bedrag op de pv, waarna er automatisch betaald werd.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
Onder 1 op de tenlastelegging wordt [verdachte01] kort gezegd verweten de oplichting van de gemeente Rotterdam en onder 3 het samen met een of meer anderen opstellen van valse pv’s. Onder 2 wordt [verdachte01] het aannemen van giften verweten.
5.2.
Feit 1 – oplichting
5.2.1
Standpunt verdediging
[verdachte01] dient te worden vrijgesproken. De hogere bedragen die door [naam01] op de pv’s zijn opgenomen, betreffen extra werkzaamheden die zijn verricht omdat het budget nog niet op was. Van oplichting is dan ook geen sprake.
5.2.2
Vaststellingen
[verdachte01] accordeerde als uitvoerder/directievoerder pv’s voor [bedrijf02] . In het digitale beslag van [bedrijf02] zijn e-mails van 17 februari 2016 aangetroffen van [naam01] aan [verdachte01] waarbij pv’s zijn gevoegd van drie straten, te weten [straatnaam01] , [straatnaam02] en [straatnaam03] . In de begeleidende mails heeft [verdachte01] geschreven dat het “POK verkeersmaatregelen is”. Deze pv’s en een pv van [straatnaam04] zijn ook fysiek aangetroffen bij [bedrijf02] . Op de voorbladen van deze pv’s zijn onder meer met de hand getallen bijgeschreven. In het digitale beslag zijn ook pv’s van dezelfde straten aangetroffen waarbij het totaalbedrag is verhoogd met het bijgeschreven getal op het voorblad van de pv van die straat. Op de pv’s is het inkoopordernummer van POK verkeersmaatregelen opgenomen.
Het totaalbedrag van de pv’s met de opgehoogde bedragen van € 16.810,11 is door [bedrijf02] gefactureerd bij de gemeente Rotterdam, die dit heeft voldaan.
In een agenda van 2014 die is aangetroffen bij [verdachte01] staat een notitie van drie (straat)namen met daarachter getallen die in totaal optellen tot 45.000.
5.2.3
Verklaringen [verdachte01] en [naam01]
Volgens [verdachte01] worden onder de noemer “POK-verkeersmaatregelen” aan een bepaalde aannemer calamiteitenopdrachten verstrekt. De bedragen die met de hand op de pv’s zijn bijgeschreven, hebben betrekking op meerwerk dat niet in de pv’s was opgenomen.
[naam01] heeft verklaard dat de bijgeschreven bedragen betrekking hebben op meerwerk dat is uitgevoerd omdat er nog budget over was van een bepaald project. Hij kreeg dit door van [verdachte01] omdat die dit extra werk had uitgezet bij de medewerkers op straat.
5.2.4
Beoordeling
Uit het verhoor van [naam04] blijkt dat wanneer werkzaamheden onder een Programma Overeenkomst (POK) vallen er geen raming van kosten plaatsvindt en er geen sprake kan zijn van meer of minder werk, maar dat wordt afgerekend op de werkelijk gemaakte kosten.
De verklaringen van [verdachte01] en [naam01] dat de pv’s zijn opgehoogd omdat achteraf meerwerk was verricht, zijn gelet op deze verklaring niet aannemelijk en overigens ook op geen enkele manier onderbouwd. Van belang is dat de oorspronkelijke pv’s door [naam01] zijn opgemaakt op basis van de opgave van de werknemers van [bedrijf02] nadat de werkzaamheden ter plaatse in de desbetreffende week waren uitgevoerd. De extra werkzaamheden kunnen dan ook geen betrekking hebben op de week waarop de pv ziet.
Geconcludeerd wordt dat er geen meerwerk tegenover de opgehoogde pv’s stond. De oorspronkelijke pv’s zijn op aangeven van [verdachte01] door [naam01] opgehoogd. Deze opgehoogde pv’s zijn vervolgens door [naam01] ingediend bij [verdachte01] en door hem geaccordeerd. Voor de bedragen van deze geaccordeerde opgehoogde pv’s heeft [naam01] facturen ingediend bij de gemeente Rotterdam die zij vervolgens heeft betaald, omdat de bedragen daarop overeenkwamen met de bedragen op de geaccordeerde pv’s. De gemeente Rotterdam heeft hierdoor betaald voor werkzaamheden die niet zijn verricht, terwijl de facturen niet betaald zouden zijn wanneer de gemeente hiervan op de hoogte was geweest. De constructie met deze valse pv’s is aan te merken als een listige kunstgreep en een samenweefsel van verdichtsels waardoor [naam01] en [verdachte01] samen de gemeente Rotterdam hebben opgelicht.
Met betrekking tot de notitie van het getal 45.000 die in een agenda van [verdachte01] is aangetroffen, kan niet worden vastgesteld dat dit gaat om een bedrag dat door de gemeente is betaald op basis van valselijk opgemaakte pv’s. Twee van de drie straten die bij dit getal staan, komen ook niet terug in het overzicht “deelopdrachten [bedrijf02] in het bestratingsbestek” dat op 27 januari 2016 is opgemaakt. De oplichting van de gemeente Rotterdam voor dit bedrag kan op basis van dit dossier niet worden bewezen. [verdachte01] zal hiervan worden vrijgesproken.
5.3.
Feit 3 – valsheid in geschrift
5.3.1
Standpunt verdediging
[verdachte01] dient te worden vrijgesproken. De hogere bedragen die door [naam01] op de pv’s zijn opgenomen, betreffen extra werkzaamheden die daadwerkelijk zijn verricht. Er is dan ook geen sprake van valse of vervalste pv’s.
5.3.2
Vaststellingen
Bij [naam01] is een map met als opschrift “POK verkeersmaatregelen” gevonden. In deze map bevonden zich verschillende pv’s uit 2016 waarop met de hand getallen waren bijgeschreven. Deze pv’s zijn ook digitaal aangetroffen. Daarbij waren de totaalbedragen op de pv’s verhoogd en bestekposten aangepast of toegevoegd. Deze pv’s zijn door [naam01] naar [verdachte01] gestuurd, die deze vervolgens heeft geaccordeerd. Op basis van deze pv’s heeft [naam01] facturen ingediend bij de gemeente Rotterdam namens [bedrijf02] .
In een bij [verdachte01] inbeslaggenomen agenda van het jaar 2016 zijn ook pv’s aangetroffen waarop met de hand getallen waren bijgeschreven. In een bij [naam01] aangetroffen map met als opschrift “2 kwartaal [bedrijf02] PV Rotterdam 2016” zijn dezelfde pv’s aangetroffen met daarop gewijzigde bestekposten en hogere totaalbedragen. De verhogingen die op deze pv’s stonden, kwamen nagenoeg overeen met de getallen die waren bijgeschreven op de pv’s die bij [verdachte01] zijn aangetroffen. Door de gemeente Rotterdam zijn facturen betaald die gebaseerd waren op deze pv’s.
Op 12 december 2017 heeft [verdachte01] aan [naam01] een mail gestuurd met als bijlage twee pv’s van [straatnaam05] en van [straatnaam06] over de eerste week van 2017, en de tekst “aanpassen aub”. Bij [naam01] zijn deze pv’s met aanpassingen aangetroffen onder meer in de hoeveelheid betontegels. Op 13 december 2017 heeft [verdachte01] deze pv’s doorgestuurd naar de projectleider in de gemeente Rotterdam met het verzoek deze te tekenen. Het voorblad van deze pv’s was door [verdachte01] digitaal getekend op 8 december 2017. De onderliggende (aangepaste) pv’s waren op 13 december 2017 getekend.
De oppervlakte van de betontegels in [straatnaam06] is in 2019 nagemeten. Daarbij bleek dat de oppervlakte 902 m2 bedroeg en geen 1.250 m2 zoals opgegeven in de pv.
5.3.3
Verklaringen [verdachte01] en [naam01]
Volgens [verdachte01] en [naam01] zijn de pv’s verhoogd omdat meer of extra werk is verricht door werknemers van [bedrijf02] . [naam01] wist hier in eerste instantie niet van omdat [verdachte01] buiten hem om opdracht gaf voor deze werkzaamheden omdat er nog budget over was en hij dat daardoor niet in de oorspronkelijke pv’s kon opnemen. Over de aanpassingen in de pv’s uit 2017 hebben zij niets verklaard.
5.3.4
Beoordeling
Voor de pv’s uit 2016 die betrekking hebben op een POK geldt hetzelfde als wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de pv’s die ten grondslag liggen aan de oplichting onder feit 1. Omdat er bij POK-opdrachten wordt afgerekend op basis van de verrichte werkzaamheden en daarmee samenhangende kosten, kan er geen sprake zijn van meer of extra werk. Deze pv’s zijn door [naam01] valselijk opgemaakt op aanwijzing van [verdachte01] en zijn vervolgens door [verdachte01] geaccordeerd. Hetzelfde geldt voor de pv’s uit de map “2 kwartaal [bedrijf02] PV Rotterdam 2016”.
In de pv’s uit 2017 zijn hoeveelheden per bestekpost gewijzigd zonder dat hiervoor een aannemelijke verklaring is gegeven. Bovendien bleek bij nameting van de betontegels in [straatnaam06] dat een aanzienlijk groter oppervlak was opgegeven in de pv dan bij nameting werd vastgesteld. Ook deze pv’s zijn valselijk opgemaakt door [naam01] , na afstemming met [verdachte01] , en vervolgens ingediend bij de gemeente waar ze door [verdachte01] zijn geaccordeerd.
5.4.
Feit 2 – omkoping
5.4.1
Standpunt verdediging
[verdachte01] heeft geen giften aangenomen. Dat het geld voor de aankoop van de boot is geleend van [naam01] en [naam broers] en door [verdachte01] is terugbetaald, blijkt uit schriftelijke verklaringen van [naam01] en [naam broers] . Ook de kosten van de werkzaamheden van [bedrijf06] zijn door [verdachte01] aan [naam01] terugbetaald. Voor de kosten voor de verbouwing van de woning in [plaats04] heeft [verdachte01] een lening gekregen van [naam01] die hij ook heeft terugbetaald.
5.4.2
Vaststellingen
Ten behoeve van de aankoop van een boot hebben [naam05] en [naam06] en [naam01] in totaal € 50.000,- overgemaakt naar de bankrekening van (de vrouw van) [verdachte01] onder de vermelding “lening”. Er zijn geen documenten waaruit het aangaan van deze lening blijkt.
Door [bedrijf02] zijn werkzaamheden uitgevoerd en diensten verleend bij de [vereniging01] . De vereniging heeft [verdachte01] hiervoor betaald. Niet is gebleken dat [verdachte01] rekeningen van [naam01] voor deze werkzaamheden heeft gekregen of hiervoor heeft betaald. Dit geldt ook voor werkzaamheden voor de [vereniging02] . Door medewerkers van [bedrijf02] zijn daarnaast in ieder geval twee tuinen opgeknapt. [verdachte01] is voor deze werkzaamheden betaald door de eigenaren van de tuinen. Niet blijkt dat hij [bedrijf02] voor haar werkzaamheden heeft betaald.
In een aantekening die is gevonden bij [naam01] staat “tegoed v [verdachte01] – auto betaald [naam07] 6500 euro”. [verdachte01] heeft in oktober 2016 van een medewerker van [bedrijf02] een auto gekocht voor € 5.700,- die hij contant heeft betaald.
De nieuwe woning van [verdachte01] in [plaats04] is in 2015 door [naam08] verbouwd. De rekeningen hiervoor zijn betaald door [bedrijf02] .
[bedrijf02] heeft drie jaar lang de stallingskosten voor een aanhanger met boot op naam van [verdachte01] betaald.
[bedrijf06] heeft verschillende werkzaamheden verricht in het huis van [verdachte01] in [plaats03]. De kosten werden door [bedrijf06] in rekening gebracht bij [bedrijf02] . Er zijn geen betalingen van [verdachte01] aan [bedrijf02] gevonden ter verrekening van deze betalingen.
In een agenda van 2014 die bij [naam01] is aangetroffen, zijn twee notities over [verdachte01] en een bedrag aangetroffen en twee afspraken met [verdachte01] . Op de bankrekening van [verdachte01] zijn contante stortingen gedaan van bedragen van € 2.000,- tot € 9.500,- op de dag van de afspraak of een dag na de desbetreffende notitie.
5.4.3
Verklaringen [verdachte01] en [naam01]
In zijn verhoren bij de Rijksrecherche heeft [verdachte01] verklaard dat hij [naam01] en [naam broers] contant geld uit zijn “zwart geld potje” heeft gegeven, dat door hen op hun rekeningen is gestort. Het geld hebben zij vervolgens overgemaakt naar de bankrekening van zijn echtgenote. Met dit geld is in 2012 de boot gekocht. Voor de verbouwing van de woning in [plaats04] heeft hij afspraken gemaakt met [naam05] . Hij is in 2018 begonnen met het terugbetalen van een lening. De kosten van de verbouwing door [bedrijf06] in [plaats03] heeft hij aan [naam01] terugbetaald. Over de stalling van zijn boot heeft [verdachte01] gezegd dat hij ervan uit ging dat die in een loods van [naam01] stond en dat hij niet wist dat [bedrijf02] stallingskosten betaalde.
Op de zitting heeft [verdachte01] gezegd dat hij rekeningen van [bedrijf02] voor de watersportvereniging, de tennisclub en de opgeknapte tuintjes heeft betaald uit zijn “zwart geld potje”. Het geld voor de aanschaf van de boot en de verbouwingen van zijn woningen heeft hij geleend van [naam01] en [naam broers] . [bedrijf02] betaalde de kosten van de stalling voor zijn boot als vergoeding van schade die aan de boot was veroorzaakt toen die bij [bedrijf02] in een loods stond. De Mercedes heeft hij betaald uit zijn “zwart geld potje”.
[naam01] heeft verklaard dat [verdachte01] de lening voor de boot aan hem heeft terugbetaald. Hij heeft de nota’s van [bedrijf06] voldaan, maar heeft van [verdachte01] daarvoor geen geld ontvangen. [naam05] had schade veroorzaakt aan de boot van [verdachte01] . Die schade is verrekend met de stallingskosten die door [bedrijf02] zijn betaald. Hij weet niets van de verrekening van de kosten voor de werkzaamheden bij de watersportvereniging, de tennisclub en het opknappen van de tuintjes.
5.4.4
Beoordeling
Vooropgesteld wordt dat [verdachte01] verschillende, elkaar tegensprekende verklaringen heeft afgelegd over leningen die hij zou hebben gekregen van [naam01] en [naam broers] en de wijze waarop facturen zijn verrekend die door [bedrijf02] zijn voldaan. Deze verklaringen worden op geen enkele manier ondersteund door schriftelijke stukken zoals facturen, leenovereenkomsten of betalingsbewijzen.
Aan de schriftelijke verklaringen van [naam01] en [naam broers] waarin staat dat de lening voor de boot is terugbetaald wordt geen waarde gehecht, omdat de inhoud van die verklaringen strijdig is met de eerste verklaring van [verdachte01] dat hij deze “leningen” vanuit zijn “zwart geld potje” zou hebben voorgefinancierd. Ook aan de verklaring van [verdachte01] dat de kosten voor de verbouwingen van zijn woningen zijn gefinancierd door middel van leningen van [naam01] dan wel [naam broers] wordt geen waarde gehecht. [naam01] heeft verklaard dat [verdachte01] niets hiervan heeft terugbetaald en ook hier ontbreken schriftelijke stukken waaruit blijkt dat er daadwerkelijk leningen zijn afgesloten.
De gelden die zijn overgemaakt ten behoeve van de aanschaf van de Mistral en de betaling van facturen voor de verbouwingen van de woningen in [plaats03] en [plaats04] zijn gelet op het voorgaande giften geweest aan [verdachte01] .
Dit geldt ook voor de werkzaamheden die door [bedrijf02] zijn verricht of betaald bij de watersportvereniging, de tennisclub en de opgeknapte tuinen. Uit niets blijkt dat [verdachte01] [bedrijf02] hiervoor heeft betaald, terwijl [verdachte01] hier zelf wel voor is betaald.
Ook de kosten die door [bedrijf02] zijn betaald voor de stalling van de boot van [verdachte01] zijn aan te merken als een gift. De verklaring dat dit een vergoeding zou zijn voor schade die door [bedrijf02] zou zijn veroorzaakt, wijkt af van de eerste verklaring van [verdachte01] bij de Rijksrecherche. Aan deze verklaringen wordt dan ook geen waarde gehecht. Doordat [bedrijf02] de kosten voor de stalling heeft betaald, heeft [verdachte01] voordeel gehad.
De aantekening over de betaling van een auto die is gevonden in een map van [naam01] is onvoldoende om vast te stellen dat [verdachte01] het geld, waarmee hij de Mercedes heeft gekocht, van [naam01] (Bestratingen) heeft gekregen. Deze aantekening heeft geen datum zodat die niet kan worden gelinkt aan het moment waarop [verdachte01] de auto heeft gekocht. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal hij worden vrijgesproken.
[verdachte01] heeft als ambtenaar van de gemeente Rotterdam gedurende ruim vijf jaar van [naam01] / [bedrijf02] en [naam broers] giften ontvangen. De betaling van deze giften was mede mogelijk doordat [verdachte01] opgehoogde pv’s van [bedrijf02] in strijd met zijn ambtsplicht accordeerde. Deze pv’s vormden de basis voor de facturen die [bedrijf02] aan de gemeente Rotterdam stuurde en die dankzij de accordering door [verdachte01] werden uitbetaald.
5.5.
Conclusie
Bewezen is dat [verdachte01] de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
5.6.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 januari
2016tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door een listige
kunstgreepen/ door een samenweefsel van
verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen , te weten
in totaal
2016
16.810,11 euro,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) voor [bedrijf02]
  • in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en aldus productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en deze ter voldoening aangeboden aan de Gemeente Rotterdam, en
  • (telkens) tegenover de gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de gefactureerde vergoedingen voor werkzaamheden ten behoeve van/voor de gemeente Rotterdam een verborgen vergoeding aan hem, verdachte en
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
terwijl hij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en bij het begaan van de strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van gelegenheid hem door zijn ambt geschonken;
2.
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 mei 2018 te Rotterdam en/of Nieuw-Beijerland en/of Pernis en/of Poortugaal en/of elders in Nederland, meermalen, als ambtenaar te weten in de functie van uitvoerder en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of Dienst Stadsbeheer van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) giften, te weten
  • een bedrag van (totaal) 50.000 euro (aankoop Mistral 1300), en
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [vereniging01] (aanleg van een parkeerplaats) ter waarde van totaal 6.750,00 euro, en
  • betalingen van
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [vereniging02] (plaatsen en afvoeren van
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [verdachte01] (
  • betalingen van werkzaamheden tot een totaalbedrag van
  • betalingen van werkzaamheden tot een totaalbedrag van 59.775,59 euro ten gunste van [verdachte01] (woning [adres03] te [plaats03] ),
gedaan door [bedrijf02] en/of [bedrijf07] en/of [naam01] en/of [naam06] en/of [naam05] ,
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, wist dat deze giften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten
en/of
wist dat deze giften hem werden gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan of nagelaten
te weten het (telkens)
  • doenophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf02] , en
  • (aldus)
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten
3.
hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, productieverantwoordingsstaten ten name van [naam01]
Bestratingen en/of [bedrijf02] , te weten over de periode
  • week 6 van 2016
  • week 9 van 2016 en
  • week 10 van 2016, en
  • week 1 van 2017 en
  • week 1 van 2017,
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en zijn mededaders toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die/ productieverantwoordingsstaten (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;

2.
als ambtenaar een gift of belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan of verleend wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten of ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening is gedaan of nagelaten, meermalen gepleegd;

3..medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De zaak van de verdachte maakt deel uit van een groter strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek heeft de gemeente zelf ook onderzoek laten doen. Daaruit ontstond de indruk dat gedurende een lange periode door meerdere medewerkers, afzonderlijk van elkaar, in verschillende teams vermoedelijk malversaties hebben plaatsgevonden met meerdere leveranciers. Het ging daarbij voornamelijk om financiële fraude door het ophogen van facturen. Daarvan is door zowel de ambtenaren als de leveranciers geprofiteerd. Verschillende ambtenaren bleken nevenfuncties te hebben en nevenwerkzaamheden te hebben verricht die niet bij de gemeente bekend waren.
Uit het onderzoek van de gemeente is gebleken dat de fraude zo lang heeft kunnen doorgaan doordat onvoldoende controle werd uitgeoefend en mogelijk was. De administratie binnen de afdeling Uitvoering Werken was niet op orde en niet controleerbaar. Er was onvoldoende controle op het naleven van voorwaarden uit bestekken, systemen waren onvoldoende toegankelijk waardoor controle van geaccordeerde pv’s niet kon plaatsvinden en er werd teveel gewerkt vanuit vertrouwen in plaats van controle.
Bovendien lijkt er onvoldoende aandacht te zijn geweest voor het integriteitsbewustzijn van de ambtenaren. Doordat een effectieve controle ontbrak hebben de verdachten in dit onderzoek lang hun gang kunnen gaan. Zij hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de gemeente in haar medewerkers had en mocht hebben op grond van onder meer de ambtseed die zij hadden afgelegd. Ook voor de aannemers geldt dat zij misbruik hebben gemaakt van het gebrek aan controle en het vertrouwen dat de gemeente in haar ambtenaren en haar contractspartijen had.
Dat de cultuur binnen de afdeling Uitvoering Werken, waar de verdachte werkte, op integriteitsvlak te wensen overliet, doet echter niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van de verdachten. Zij hebben ieder voor zich de keuze gemaakt om te profiteren van de cultuur en werkwijze bij de afdeling Uitvoering Werken.
Specifiek ten aanzien van de verdachte geldt dat hij zich als ambtenaar van de gemeente Rotterdam ruim zes jaar lang heeft laten omkopen door de aannemer [bedrijf02] . De verdachte heeft grote geldbedragen ontvangen voor de aankoop van een boot, de facturen voor de verbouwing van twee huizen zijn door deze aannemer vergoed en er zijn meerdere werkzaamheden om niet verricht, terwijl de verdachte hier een vergoeding voor heeft ontvangen. Samen met deze aannemer en haar feitelijke leidinggevende heeft de verdachte de gemeente opgelicht. Deze oplichting was mogelijk doordat de verdachte met anderen productieverantwoordingsstaten, die als basis dienden voor de in te dienen facturen, valselijk opmaakte.
De verdachte heeft zijn positie als ambtenaar ernstig misbruikt om zichzelf schaamteloos te verrijken. Door de ophoging van de productieverantwoordingsstaten ontving [bedrijf02] meer dan waar zij recht op had. Een groot deel hiervan is uiteindelijk bij de verdachte terecht gekomen. De verdachte heeft voor een bedrag van ongeveer € 190.000,- aan steekpenningen ontvangen. Door aldus te handelen, heeft de verdachte het aanzien en het vertrouwen in de integriteit van de overheid ernstig geschaad. Voor het goed functioneren van het openbaar bestuur is het van essentieel belang dat het zuiver handelt. Dat is waarom hoge integriteitseisen worden gesteld aan ambtenaren. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat ambtenaren hun werk integer uitvoeren en dat zij zorgvuldig met algemene middelen omgaan.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De verdachte is door de gemeente Rotterdam ontslagen vanwege de tegen hem gerezen verdenking. Zijn gezondheid is slecht en hij kan momenteel niet werken.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding van de straffen die aan de medeverdachten in het dossier Abaris worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Gelet op de ernst van de feiten, waarbij onder meer van belang zijn de lange periode waarover de strafbare feiten zijn begaan en het voordeel dat de verdachte daaruit heeft gehad, bestaat hiervoor geen aanleiding. Wel zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, gelet op de slechte gezondheid van de verdachte en de gevolgen die de strafzaak voor hem heeft gehad. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
8.5.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, dient de behandeling van de zaak op de terechtzitting te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. Deze termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank merkt in deze zaak 23 mei 2018, de dag waarop de doorzoeking bij de verdachte plaatsvond, aan als begindatum van de redelijke termijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden, zodat de behandeling van de zaak binnen twee jaar na 23 mei 2018 afgerond had moeten zijn. Deze termijn is met bijna drie jaar overschreden.
Omdat deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit te worden gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf.
Als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, te weten 4 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 44, 47, 57, 225, 326, 362 (oud) en 363 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) geldbedrag(en) (de zogenaamde "plus bedragen"), te weten
2014
45.000,- euro ( [proces-verbaalnummer01] , dossierpag. 062) en/of
2016
16.810,11 euro ( [proces-verbaalnummer02] , dossierpag. 173),
althans van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) voor [bedrijf02]
  • in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en/of
  • (aldus) productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan en/of doen betalen door/namens de Gemeente Rotterdam, en/of
  • (telkens) tegenover de gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden en/of diensten ten behoeve van/voor de gemeente Rotterdam een (verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan hem, verdachte en/of andere (rechts)perso(o)n(en), was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
terwijl hij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en bij het begaan van de strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)
2014
45.000,- euro ( [proces-verbaalnummer01] , dossierpag. 062) en/of
2016
16.810,11 euro ( [proces-verbaalnummer02] , dossierpag. 173),
althans een of meer geldbedrag(en), in ieder geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Gemeente Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als uitvoerder en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of Dienst Stadsbeheer van de Gemeente Rotterdam, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
terwijl hij, verdachte, ambtenaar zijnde, een bijzondere ambtsplicht schond en bij het begaan van de strafbare feiten gebruik heeft gemaakt van macht, gelegenheid of middel hem door zijn ambt geschonken;
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 mei 2018 te Rotterdam en/of Nieuw-Beijerland en/of Pernis en/of Poortugaal en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) als ambtenaar te weten in de functie van uitvoerder en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of Dienst Stadsbeheer van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) (om) (een) gift(en) of belofte(n) dan wel (een) dienst(en), te weten
  • een bedrag van (totaal) circa 50.000 euro, althans enig(e) geldbedrag(en) (aankoop Mistral 1300) ( [proces-verbaalnummer03] dossierpag. 103), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [vereniging01] (aanleg van een parkeerplaats) ter waarde van totaal (circa) 6.750,00 euro ( [proces-verbaalnummer04] dossierpag. 110), en/of
  • een of meer betaling(en) van caravanstalling tot een totaalbedrag van (circa) 1.820,13 euro ( [proces-verbaalnummer05] dossierpag. 201), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [vereniging02] (plaatsen en afvoeren van container en/of bestratingswerkzaamheden en/of weghalen van gravel), ter waarde van totaal (circa) 1.276,55 euro ( [proces-verbaalnummer06] dossierpag. 096), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [verdachte01] (aanleggen tuintjes) ter waarde van totaal (circa) 4.750,00 euro ( [proces-verbaalnummer07] dossierpag. 148 en/of [proces-verbaalnummer08] dossierpag. 113), en/of
  • een bedrag van (totaal) 6.500,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) (aanschaf Mercedes SLK) ( [proces-verbaalnummer09] dossierpag. 175), en/of
  • een of meer betaling(en) van werkzaamheden tot een totaalbedrag van (circa) 66.375,00 euro ten gunste van [verdachte01] (woning [adres02] te [plaats04] ) (1806051001.DOC. dossierpag. 570 en/of 1806211435.DOC dossierpag. 573 en/of 1806132117.DOC dossierpag. 572), en/of
  • een of meer betaling(en) van werkzaamheden tot een totaalbedrag van (circa) 59.775,59 euro ten gunste van [verdachte01] (woning [adres03] te [plaats03] ) ( [proces-verbaalnummer10] dossierpag.186),
althans enige gift en/of dienst en/of belofte, verleend en/of aangeboden en/of gedaan door [bedrijf02] en/of [bedrijf07] en/of [naam01] en/of [naam06] en/of [naam05] ,
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, (telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1)
en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n)
en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
en/of
II. heeft gevraagd (telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om in zijn bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten (sub 3)
en/of
(telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4),
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf02] , en/of
  • (aldus) opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en/of
  • (vervolgens) accorderen van de facturen van [bedrijf02] zodat deze betaalbaar gesteld worden;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
één of meer productieverantwoordingssta(a)t(en) ten name van [naam01]
Bestratingen en/of [bedrijf02] , te weten over de periode
  • week 6 van 2016 (1807251125B.DOC dossierpag. 599)
  • week 9 van 2016 (1807171535.DOC dossierpag. 583) en/of
  • week 10 van 2016 (1807171533.DOC dossierpag. 576), en/of
  • week 1 van 2017 (1903141352.DOC dossierpag. 842 en/of 1904021257.DOC dossierpag. 929) en/of
  • week 1 van 2017 (1903141402.DOC dossierpag. 848 en/of 1904021224.DOC dossierpag. 920),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die/dat productieverantwoordingssta(a)t(en) (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met gebruikte materialen en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen ( [proces-verbaalnummer02] dossierpag. 170 en/of [proces-verbaalnummer11] dossierpag. 075 en/of [proces-verbaalnummer12] dossierpag. 291),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken.