ECLI:NL:RBROT:2023:3991

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
83/097322-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en valsheid in geschrift bij de gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende acht jaar schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. De verdachte heeft valse facturen opgesteld op verzoek van een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, gericht aan aannemingsbedrijven. Deze facturen waren bedoeld om betalingen te verhullen voor goederen die in werkelijkheid aan de ambtenaar zelf werden geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 13 juli 2017 meerdere valse facturen heeft opgemaakt, met als doel deze als echt en onvervalst te gebruiken. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er sprake was van een beperkte overschrijding van de redelijke termijn, maar heeft hieraan geen consequenties verbonden. De straffen zijn gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straffen zijn bedoeld als signaal dat dergelijke feiten zwaar worden bestraft.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/097322-22
Datum uitspraak: 11 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. G.H. Kroon, advocaat te Gorinchem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13 maart, 20 maart, 21 maart en 27 maart 2023. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 11 mei 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. R.E.I. Steen en A.C. Schaafsma (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 13 juli 2017 te Hardinxveld-Giessendam , tezamen en in vereniging met anderen, , geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
facturen gericht aan [bedrijf01], te weten
a) een factuur ad 3666,67 euro d.d. 01-10-2013, en
b) een factuur ad 13.642,75 euro d.d. 15-11-2014, en
c) een factuur ad 22.562,00 euro d.d. 05-02-2015, en
d) een factuur ad 4053,50 euro d.d. 14-05-2016, en
e) een factuur ad 4053,50 euro d.d. 13-07-2017,
valselijk heeft opgemaakt ,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of
zijnmededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die facturen telkens omschreven dat het een levering van (een) fietstrommel(s) betreft, terwijl in werkelijkheid geen fietstrommel
(s
) is/zijn geleverd en telkens sprake is van een levering van goederen aan [naam01] in privé,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van acht jaar samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift door het opstellen van meerdere valse facturen, gericht aan een aannemingsbedrijf. Naast de bewezenverklaarde valse facturen die zijn betaald door [bedrijf01] , heeft de verdachte tussen 2009 en 2015 ook nog valse facturen opgemaakt die zijn betaald door [bedrijf02] en [bedrijf03] .
De valse facturen werden opgesteld op verzoek van [naam01] die als ambtenaar werkzaam was bij de gemeente Rotterdam, met als doel te verhullen dat de fietsen en toebehoren die hij “kocht” bij de winkel van de verdachte betaald werden door deze aannemingsbedrijven. Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat de verdachte mogelijk niet van de (volledige omvang van de) omkoping heeft geweten, wist hij wél dat [naam01] ambtenaar was en dat de facturen die door de bedrijven werden betaald een onjuiste voorstelling van zaken gaven. Door het opstellen van de facturen heeft de verdachte zich laten gebruiken voor de omkoping, waarin hij een belangrijke schakel was. De verdachte heeft daarbij gehandeld vanuit eigen financieel gewin. In totaal is via de fietsenwinkel voor ruim € 260.000,- aan fietsen en toebehoren geleverd aan [naam01] . Hoewel de rechtbank niet exact kan vaststellen hoeveel de verdachte en zijn V.O.F. hieraan hebben verdiend, betreft het een fikse omzetverhoging en kan het niet anders dan dat de verdachte hier voordeel van heeft genoten. Uit de aanleiding voor het strafrechtelijk onderzoek Abaris blijkt dat de facturen niet alleen gebruikt zijn om de betalingen aan [naam01] te verhullen, maar door een van de medeverdachten gebruikt zijn om verlaging van de afgifte van omzetbelasting te bewerkstelligen. De rechtbank rekent de verdachte de lichtzinnigheid aan waarmee hij zich heeft laten gebruiken.
Ter zitting heeft de verdachte laten blijken dat hij inziet hoe verkeerd hij heeft gehandeld.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die op de zitting naar voren zijn gebracht, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van het feit zal de rechtbank de maximale taakstraf van tweehonderdveertig uur opleggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Hierbij wegen het totale bedrag waarvoor onjuiste facturen zijn opgesteld en de lange duur van de malversaties zwaar. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast dient de straf als signaal dat dergelijke feiten zwaar worden bestraft.
7.5.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. In deze zaak deed dat moment zich voor op 28 december 2020, toen door het openbaar ministerie aan de verdachte de concept tenlastelegging werd verstrekt en daarbij werd verzocht om eventuele onderzoekswensen kenbaar te maken. Op deze datum is de redelijke termijn dus aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 28 december 2020 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van twee jaar en vierenhalve maand. Omdat in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, moet worden uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er sprake van een overschrijding hiervan vierenhalve maand. Nu deze overschrijding in het licht van de omvang van het onderzoek relatief beperkt is, zal de rechtbank volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden en hieraan geen consequenties verbinden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 13 juli 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Brakel en/of in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meerdere geschrift(en) (elk) zijnde een geschrift dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
één of meer factu(u)r(en) gericht aan [bedrijf01], te weten
a) een factuur ad 3666,67 euro d.d. 01-10-2013 (1310011606.DOC, dossierpag. 198), en/of
b) een factuur ad 13.642,75 euro d.d. 15-11-2014 (1411151314.DOC, dossierpag. 211), en/of
c) een factuur ad 22.562,00 euro d.d. 05-02-2015 (1502051613.DOC, dossierpag. 268), en/of
d) een factuur ad 4053,50 euro d.d. 14-05-2016 (1605141335.DOC, dossierpag. 283), en/of
e) een factuur ad 4053,50 euro d.d. 13-07-2017 (1707131035.DOC, dossierpag. 289),
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of
heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die factu(u)r(en) (telkens) omschreven dat het een levering van (een) fietstrommel(s) betreft, (terwijl in werkelijkheid geen fietstrommels zijn geleverd en/of (telkens) sprake is van een levering van goederen aan
[naam01] geheel of gedeeltelijk in privé,)
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken
of door (een) ander(en) te doen gebruiken.