ECLI:NL:RBROT:2023:3989

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
83/087132-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam. De verdachte, geboren in 1964, werd beschuldigd van actieve omkoping van een ambtenaar van de gemeente Rotterdam en valsheid in geschrift. Gedurende drie jaar heeft de verdachte in totaal ongeveer € 50.000,- aan steekpenningen betaald, en via zijn onderneming ongeveer € 260.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan omkoping, maar heeft hem vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting en verduistering. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook overwogen dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat heeft geleid tot een aanpassing van de straf. De zaak maakt deel uit van een groter onderzoek naar malversaties binnen de gemeente Rotterdam, waarbij meerdere ambtenaren en leveranciers betrokken zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/087132-22
Datum uitspraak: 11 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13 maart, 14 maart, 20 maart, 21 maart en 27 maart 2023. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 11 mei 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. R.E.I. Steen en A.C. Schaafsma (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk.

4.Algemene inleiding

Het strafrechtelijk onderzoek “Abaris” is gestart naar aanleiding van een onderzoek van de Belastingdienst in 2017 naar de BTW-vrijstelling die een aan [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) gelieerd bedrijf had gevraagd voor facturen met de omschrijving “sponsoring”. Deze facturen waren afkomstig van de verdachte rechtspersoon V.O.F. [verdachte V.O.F.01] , die handelt onder de naam [fietsenwinkel01] (hierna ook: [fietsenwinkel01] ), een fietsenwinkel in [plaats01] . Uit nadere informatie van de fietsenwinkel bleek dat [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ), een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, sinds 2009 spullen uit de winkel kon meenemen die door middel van een sponsorfactuur werden betaald door verschillende bedrijven. De filiaalhouder van [fietsenwinkel01] [naam01] (hierna: [naam01] ) had deze sponsorfacturen op aanwijzing van [medeverdachte02] opgemaakt en naar deze bedrijven gestuurd. Het vermoeden ontstond dat [medeverdachte rechtspersoon01] zich schuldig had gemaakt aan omkoping.
In het onderzoek naar [medeverdachte02] en [medeverdachte01] ontstond een verdenking van omkoping tegen [verdachte01] (hierna: [verdachte01] ) en het bedrijf [verdachte rechtspersoon01] B.V. (hierna: [verdachte rechtspersoon01] ), voorheen [bedrijf01] . Ook de bedrijven van [verdachte01] bleken facturen van [fietsenwinkel01] te hebben betaald.
Uit nader onderzoek naar de bankrekeningen van [fietsenwinkel01] bleek dat ook het bedrijf [bedrijf02] B.V. (hierna: [bedrijf02] ) betalingen aan de fietsenwinkel had gedaan. Dit leidde tot een verdenking tegen [bedrijf02] en [naam02] (hierna: [naam02] ), de directeur van dit bedrijf.
[medeverdachte rechtspersoon01] voerde tot 2018 bestratingswerkzaamheden uit in de gemeente Rotterdam op basis van een raamovereenkomst. Ook [bedrijf02] had een dergelijke overeenkomst met de gemeente Rotterdam voor belijningswerkzaamheden. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden konden deze bedrijven gebruik maken van onderaannemers. De werkzaamheden van deze onderaannemers werden via [medeverdachte rechtspersoon01] en [bedrijf02] bij de gemeente Rotterdam in rekening gebracht. [verdachte rechtspersoon01] was als onderaannemer werkzaam in de gemeente Rotterdam voor zowel [medeverdachte rechtspersoon01] als [bedrijf02] .
Om de verrichtte werkzaamheden te declareren, registreerde een aannemer de door hem en eventuele onderaannemers verrichte werkzaamheden in een productieverantwoordingsstaat (hierna: pv). Daarin stond ook welke prijs volgens het bestek voor de verrichte werkzaamheden was overeengekomen. De pv werd naar de directievoerder van de werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam gestuurd. De directievoerder controleerde of de werkzaamheden waren uitgevoerd en of de bestekposten juist waren ingevuld. Hij ondertekende de pv als dit akkoord was. Vervolgens tekende de projectleider voor “gezien”, waarna de pv in het systeem van de gemeente werd opgenomen en werd teruggestuurd naar de aannemer. De aannemer maakte op basis van de geaccordeerde pv een factuur op die bij de gemeente Rotterdam werd ingediend. De factuur werd betaalbaar gesteld als het bedrag op de factuur overeenkwam met het bedrag op de pv, waarna er automatisch betaald werd.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijsoverweging feiten 1, 2 en 3
Onder 1 wordt [verdachte01] kort gezegd verweten primair de oplichting van de gemeente Rotterdam, subsidiair verduistering, onder 2 de omkoping van [medeverdachte02] en onder 3 het opstellen van valse pv’s, steeds als medeplegen en steeds als persoon dan wel feitelijke leidinggever van [verdachte rechtspersoon01] . Vanwege de onderlinge samenhang zal de rechtbank deze verwijten gezamenlijk behandelen.
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
Deze verwijten kunnen worden bewezen. [verdachte01] liet de pv’s van [verdachte rechtspersoon01] door [medeverdachte02] opmaken en heeft steekpenningen aan [medeverdachte02] betaald in de vorm van goederen en door de betaling van facturen van [bedrijf03] , het bedrijf van [medeverdachte02] . [verdachte01] wist dat de pv’s vals waren en verband hielden met het betalen van de steekpenningen.
5.1.2.
Standpunt verdediging
[verdachte01] dient van deze verwijten te worden vrijgesproken. [verdachte01] diende als onderaannemer zelf geen pv’s en facturen in bij de gemeente en wist niet dat de pv’s en facturen die de hoofdaannemers indienden niet klopten. [verdachte01] deelde ook niet mee in het “meerbedrag” waarover [medeverdachte02] aan [medeverdachte01] mailt. [medeverdachte02] verrichtte werkzaamheden voor [verdachte rechtspersoon01] . De eerste jaren ontving [medeverdachte02] daarvoor goederen, later stuurde hij facturen vanuit zijn eigen bedrijf. [verdachte01] wist niet dat de facturen met de omschrijving “fietstrommel” betrekking hadden op de levering van goederen uit de fietsenwinkel aan [medeverdachte02] .
5.1.3.
Beoordeling
Vaststellingen
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde op de terechtzitting, in aanvulling op hetgeen hiervoor in de algemene inleiding is overwogen, het volgende vast.
[verdachte01] voerde zijn werkzaamheden als onderaannemer tot 2015 uit als eenmanszaak en vanaf 2015 als besloten vennootschap.
[medeverdachte02] heeft in 2014 en 2015 (feiten 1 en 3) periodiek vanaf zijn privé e-mailadres e-mails naar [medeverdachte01] gestuurd met daarbij gevoegd pv’s, waaronder pv’s van de werkzaamheden die [medeverdachte rechtspersoon02] als onderaannemer voor [medeverdachte rechtspersoon01] had uitgevoerd. In deze e-mails werd steeds het totaalbedrag van de desbetreffende pv’s opgenomen en aangekondigd dat [medeverdachte rechtspersoon01] van [medeverdachte rechtspersoon02] een factuur zou krijgen ter hoogte van een deel van dat bedrag. Daarnaast werd in deze e-mails aangegeven dat het resterende deel van dit bedrag “meer”, “extra” of “teveel geschreven” was. Bij deze e-mails waren Excelbestanden gevoegd waarin deze “meer”-bedragen werden opgeteld en vervolgens door drie werden gedeeld.
[medeverdachte01] diende de pv’s die hij van [medeverdachte02] kreeg vervolgens namens [medeverdachte rechtspersoon01] in bij de gemeente Rotterdam ter attentie van [medeverdachte02] . [medeverdachte02] (alsmede een tweede ambtenaar) accordeerde deze pv’s, waarna [medeverdachte rechtspersoon01] op basis van die geaccordeerde pv’s een factuur indiende bij de gemeente Rotterdam, die vervolgens werd betaald. Het totaal van de “meer”-bedragen in de correspondentie tussen [medeverdachte02] en [medeverdachte01] die uiteindelijk door [medeverdachte rechtspersoon01] zijn gefactureerd en door de gemeente Rotterdam zijn betaald, bedraagt € 80.437,83 over 2014 en € 25.027,09 over 2015.
[medeverdachte rechtspersoon02] heeft in de periode van 1 april 2012 tot en met 23 mei 2018 (feit 2) facturen van [fietsenwinkel01] betaald. Op deze facturen stond in vrijwel alle gevallen de omschrijving “fietstrommels”. Vast staat dat met deze facturen geen fietstrommels zijn aangeschaft, maar dat daarmee betaald werd voor fietsen en accessoires die [medeverdachte02] in de winkel ophaalde. De totale waarde van deze goederen bedroeg € 100.231,80.
[medeverdachte rechtspersoon02] heeft in deze periode voor [medeverdachte02] in totaal 9 horloges betaald die waren gekocht bij juwelier [juwelier01] , met een totale waarde van € 35.985,-. Tot slot heeft [verdachte rechtspersoon01] in deze periode 103 facturen betaald van [bedrijf03] , de eenmanszaak van [medeverdachte02] , met een totale waarde van € 184.170,49. Op deze facturen stond geen inhoudelijke beschrijving, maar werd verwezen naar een offerte. Op deze offertes stond hoofdzakelijk als omschrijving vermeld “het maken van calculaties, werkvoorbereiding en begeleiding projecten”. De facturen noch de offertes bevatten een nadere specificatie van de werkzaamheden en het aantal te werken of gewerkte uren en ook werd het uurloon niet vermeld.
De totale waarde van de facturen van [fietsenwinkel01] , de horloges van juwelier [juwelier01] en de facturen van [bedrijf03] bedraagt € 320.387,29.
Verklaringen [medeverdachte02]
heeft over de pv’s van [medeverdachte rechtspersoon01] verklaard dat voor de “meer” gefactureerde bedragen geen werkzaamheden waren verricht en dat [medeverdachte rechtspersoon01] hiermee dus meer uitbetaald kreeg dan waarop zij op grond van de verrichte werkzaamheden en het bestek recht had. Ook heeft hij verklaard dat hij een derde van de “meer” gefactureerde bedragen kreeg en dat hij daarvoor goederen mocht uitzoeken bij winkels. Tot slot heeft hij verklaard dat de constructie met de opgehoogde pv’s ook van toepassing was op de pv’s van [bedrijf02] en dat [verdachte01] daarvan wist.
Beoordeling
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de pv’s van [medeverdachte rechtspersoon01] en [bedrijf02] werden opgehoogd door [medeverdachte02] en dat de gemeente Rotterdam met behulp daarvan is opgelicht door onder meer [medeverdachte02] . [medeverdachte rechtspersoon02] was daarvan op de hoogte en profiteerde daarvan, gelet op de verklaring van [medeverdachte02] en op de grote vergoedingen die hij al dan niet in natura aan [medeverdachte02] betaalde. Dat [medeverdachte rechtspersoon02] deze betalingen kon (en wilde) doen omdat de werkzaamheden van [medeverdachte02] het bedrijf veel geld opleverden is niet aannemelijk geworden, doordat iedere onderbouwing voor deze stelling ontbreekt. De omschrijving in de offertes is zo onbepaald en algemeen dat daaruit niet kan worden afgeleid welke concrete werkzaamheden [medeverdachte02] zou hebben verricht. Omdat er geen andere reden voor de betalingen is gegeven, gaat de rechtbank ervan uit dat deze betalingen mogelijk waren doordat de pv’s werden opgehoogd en [verdachte rechtspersoon01] hierdoor een surplus ontving dat aan [medeverdachte02] werd uitbetaald.
Ondanks het feit dat [medeverdachte rechtspersoon02] op de hoogte was van de oplichting bevat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen dat [medeverdachte rechtspersoon02] zelf actief hierbij en bij het opstellen van de valse pv’s betrokken was. [verdachte rechtspersoon01] heeft overzichten van haar werkzaamheden aan [medeverdachte02] gegeven, maar dat is onvoldoende om tot medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift te komen, omdat de oplichtingshandelingen, onder meer bestaande uit het opmaken van valse pv’s, daarna hebben plaatsgevonden. Gelet op de hiervoor beschreven gang van zaken is het bijna niet voor te stellen dat de oplichting en valsheid in geschrift plaatsvonden zonder nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte rechtspersoon02] . Dit kan echter op basis van het dossier niet worden vastgesteld. Dit betekent dat [verdachte01] zal worden vrijgesproken van de hem onder 1 (primair en subsidiair) en 3 tenlastegelegde feiten.
Wel komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder 2 tenlastegelegde omkoping, waarbij [medeverdachte02] door [medeverdachte rechtspersoon02] werd betaald omdat hij de pv’s opstelde en accordeerde en daarmee uiteindelijk de betaling van de facturen die gebaseerd waren op deze pv’s mogelijk maakte. De rechtbank gaat daarbij uit van het totale omkopingsbedrag zoals hiervoor genoemd van € 320.387,29.
5.2.
Bewijswaardering feit 4
5.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, omdat de ten laste gelegde offerte en kostenraming niet valselijk zijn opgemaakt. De vierkantemeterprijs is opgehoogd van € 17,- naar
€ 22,-, omdat later schoonmaakkosten in de offerte zijn opgenomen die niet in de oorspronkelijke prijsopgave waren inbegrepen. [verdachte rechtspersoon01] heeft bovendien alle geoffreerde werkzaamheden, inclusief de schoonmaakwerkzaamheden, daadwerkelijk uitgevoerd.
5.2.2.
Vaststelling
Op 6 april 2017 stuurde [naam03] van [bedrijf04] per e-mail een offerte voor werkzaamheden aan de Zoutloods naar [verdachte01] . Hierin was een vierkantemeterprijs opgenomen van € 17,-. Uit het hierop volgende mail- en appcontact tussen [verdachte01] en [medeverdachte02] blijkt dat [medeverdachte02] aan [verdachte01] gevraagd heeft om de offerte door een derde, dus buiten [bedrijf04] om, te laten ophogen naar een bedrag van € 22,- per vierkante meter. Dit is gebeurd, en daarna is dezelfde vierkantemeterprijs ook in een kostenraming van [bedrijf02] opgenomen. De offerte van [bedrijf04] en de kostenraming zijn bij de gemeente Rotterdam ingediend.
[bedrijf02] heeft bij monde van haar directeur betwist de kostenraming te hebben opgemaakt en zegt deze ook helemaal niet te kennen.
5.2.3.
Beoordeling
De offerte van [bedrijf04] is buiten [bedrijf04] om aangepast en dus vervalst. De kostenraming van [bedrijf02] is door [verdachte01] en [medeverdachte02] valselijk opgemaakt, omdat [bedrijf02] voor de werkzaamheden aan de Zoutloods geen kostenraming heeft gemaakt. [verdachte rechtspersoon01] en [medeverdachte02] hebben daarnaast opzettelijk gebruik gemaakt van de vervalste documenten, door deze naar [naam04] van de gemeente Rotterdam te sturen.
5.3.
Daderschap rechtspersoon
Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. De strafbare handelingen werden verricht door de bestuurder van [verdachte rechtspersoon01] . Deze handelingen pasten in de normale bedrijfsvoering van het bedrijf en er werd over een langere periode met regelmaat op deze wijze gehandeld. De handelingen zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon en de rechtspersoon kan als dader van de tenlastegelegde feiten worden aangemerkt.
[verdachte01] heeft deze handelingen verricht en heeft feitelijke leiding hieraan gegeven.
5.4.
Conclusie
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Het onder 2 en 4 (primair) ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 1 januari 2015 te Brakel en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) giften, te weten
  • een totaalbedrag van 46.562,76 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] ), en
  • horloges ter waarde van een totaalbedrag van 4.820
heeft gedaan ,
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V., en
  • aldus opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. in de periode van 2 januari 2015 tot en met 23 mei 2018 te Brakel en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen
meermalen, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente
Rotterdam, (telkens) giften, te weten
- een totaalbedrag van 53.669,04 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] ), en
  • horloges te waarde van een totaalbedrag van 28.485
  • een bedrag van 184.170,49 euro (facturen [bedrijf03] ),
heeft gedaan ,
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V., en
  • aldus opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en
hebbende hij, verdachte, feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
4.
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. in de periode van 6 april 2017 tot en met 11 april 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Brakel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
  • een offerte ten name van [bedrijf04] B.V. gericht aan [bedrijf01] gedateerd 6 april 2017, en
  • een kostenberaming ten name van [bedrijf02] B.V. gedateerd 8 april 2017,
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt /of doen vervalsen,
immers hebben die [verdachte rechtspersoon01] B.V. en/of haar mededader toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die offerte en/of kostenberaming een hogere dan de werkelijke verrekenprijs meer/minder per m2 vermeld en/of doen vermelden,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
en
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van hiervoor genoemde geschriften als waren zij echt en onvervalst door deze valse geschriften op te sturen naar [naam04] van de Gemeente Rotterdam,
hebbende hij, verdachte, feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
medeplegen van aan een ambtenaar een gift aanbieden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten, begaan door een rechtspersoon,
en
medeplegen van aan een ambtenaar een gift aanbieden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd;
4.
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de gedraging, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De zaak van de verdachte maakt deel uit van een groter strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek heeft de gemeente zelf ook onderzoek laten doen. Daaruit ontstond de indruk dat gedurende een lange periode door meerdere medewerkers, afzonderlijk van elkaar, in verschillende teams vermoedelijk malversaties hebben plaatsgevonden met meerdere leveranciers. Het ging daarbij voornamelijk om financiële fraude door het ophogen van facturen. Daarvan is door zowel de ambtenaren als de leveranciers geprofiteerd. Verschillende ambtenaren bleken nevenfuncties te hebben en nevenwerkzaamheden te hebben verricht die niet bij de gemeente bekend waren.
Uit het onderzoek is gebleken dat de fraude zo lang heeft kunnen doorgaan doordat onvoldoende controle werd uitgeoefend en mogelijk was. De administratie binnen de afdeling [afdeling03] was niet op orde en niet controleerbaar. Er was onvoldoende controle op het naleven van voorwaarden uit bestekken, systemen waren onvoldoende toegankelijk waardoor controle van geaccordeerde pv’s niet kon plaatsvinden en er werd teveel gewerkt vanuit vertrouwen in plaats van controle.
Bovendien lijkt er onvoldoende aandacht te zijn geweest voor het integriteitsbewustzijn van de ambtenaren. Doordat een effectieve controle ontbrak hebben de verdachten in dit onderzoek lang hun gang kunnen gaan. Zij hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de gemeente in haar medewerkers had en mocht hebben op grond van onder meer de ambtseed die zij hadden afgelegd. Ook voor de aannemers geldt dat zij misbruik hebben gemaakt van het gebrek aan controle en het vertrouwen dat de gemeente in haar ambtenaren en haar contractspartijen had.
Dat de cultuur binnen de afdeling [afdeling03] op integriteitsvlak te wensen overliet, doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van iedere verdachte. Zij hebben ieder voor zich de keuze gemaakt om te profiteren van de cultuur en werkwijze bij de afdeling [afdeling03] .
Specifiek ten aanzien van de verdachte geldt dat hij zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan de omkoping van een ambtenaar van de gemeente Rotterdam. De verdachte heeft deze ambtenaar onder andere een aanzienlijke hoeveelheid (dure) fietsen en horloges geschonken, als tegenprestatie voor het ophogen en accorderen van productieverantwoordingsstaten. Na enkele jaren heeft de verdachte bij de ambtenaar aangedrongen om een eenmanszaak op te richten, zodat de ambtenaar via die eenmanszaak facturen kon versturen naar aannemers (vooral naar de verdachte) en betaling in natura niet meer nodig was. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, door het vervalsen van een offerte en het valselijk opmaken van een kostenraming.
Op basis van het dossier is een beeld ontstaan van intensief contact tussen de verdachte en de ambtenaar, waarbij zij zichzelf het duo “List en Bedrog” noemden. In conversaties wordt onder andere gesproken over het zoeken naar slachtoffers. Gelet op de hoogte van de steekpenningen die zijn betaald, moet het profijt dat de verdachte van de oplichting van de gemeente Rotterdam heeft gehad behoorlijk zijn geweest. De verdachte heeft zich schaamteloos verrijkt ten koste van de algemene middelen. Op geen enkel moment heeft de verdachte laten blijken dat hij het laakbare van zijn handelen inziet. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
8.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de verhouding van de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Abaris. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, gelet op de media-aandacht rondom deze strafzaak. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op hetgeen onder 7.2. is overwogen en gelet op de ernst van de strafbare feiten zal de rechtbank, ondanks dat zij tot bewezenverklaring van minder strafbare feiten komt, de eis van de officier van justitie volgen voor wat betreft de totale duur van de gevangenisstraf.
8.5.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, dient de behandeling van de zaak op de terechtzitting te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. Deze termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank merkt in deze zaak 28 mei 2018, de dag waarop bij de verdachte doorzoekingen hebben plaatsgevonden in zijn woning en het bedrijfspand van zijn B.V., aan als begindatum van de redelijke termijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden, zodat de behandeling van de zaak binnen twee jaar na 23 mei 2018 afgerond had moeten zijn. Deze termijn is met bijna drie jaar overschreden.
Omdat deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit te worden gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf.
Als de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, te weten 10 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 51, 57, 177, 177a (oud) en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 4 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde "meer", "extra" en "teveel geschreven" bedragen), te weten
2014
80.437,83 euro ( [proces-verbaalnummer01] .AMB, dossierpag. 403), en/of
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 438 en/of [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag. 374),
althans van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
  • immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) voor [medeverdachte rechtspersoon01] B.V.
  • in productieverantwoordingsstaten meer uren opgenomen dan in werkelijkheid waren gemaakt, en/of
  • productieverantwoordingsstaten opgesteld die volledig verzonnen waren en/of in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en/of
  • (aldus) productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan en/of doen betalen door/namens de Gemeente Rotterdam, en/of
  • (telkens) tegenover de Gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden en/of diensten ten behoeve van/voor de Gemeente Rotterdam een (verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [medeverdachte02] en/of andere (rechts)perso(o)n(en), was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
en/of
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 januari 2015 tot 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde "meer", extra" en "teveel geschreven" bedragen), te weten
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 438 en/of [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag. 374),
althans van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben die [verdachte rechtspersoon01] B.V. en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) voor [medeverdachte rechtspersoon01] B.V.
  • in productieverantwoordingsstaten meer uren opgenomen dan in werkelijkheid waren gemaakt, en/of
  • productieverantwoordingsstaten opgesteld die volledig verzonnen waren en/of in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en/of
  • (aldus) productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan en/of doen betalen door/namens de Gemeente Rotterdam, en/of
  • (telkens) tegenover de Gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden en/of diensten ten behoeve van/voor de Gemeente Rotterdam een (verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [medeverdachte02] en/of andere (rechts)perso(o)n(en), was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte02] en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)
2014
80.437,83 euro ( [proces-verbaalnummer01] .AMB, dossierpag. 480), en/of
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 438 en/of [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag. 374),
althans een of meer geldbedrag(en), in ieder geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Gemeente Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) die [medeverdachte02] en/of zijn mededader(s), (telkens) uit hoofde van diens persoonlijke dienstbetrekking als [functie01] op de afdeling onderhoud wegen van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
en/of
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 januari 2015 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte02] en/of (een) ander(en), althans
alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 438 en [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag. 374),
althans een of meer geldbedrag(en), in ieder geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Gemeente Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [verdachte rechtspersoon01] B.V. en/of haar mededader(s), en welk(e) goed(eren) die [medeverdachte02] en/of zijn mededader(s), (telkens) uit hoofde van diens persoonlijke dienstbetrekking als [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den),
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 23 mei 2018 te Brakel en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
  • een totaalbedrag van (circa) 100.231.80 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] [proces-verbaalnummer04] .AMB dossierpag. 238), en/of
  • een totaalbedrag van (circa) 2.440,11 euro (schoenen door tussenkomst van [schoenenwinkel01] [proces-verbaalnummer05] .AMB dossierpag. 153), en/of
  • 7, althans één of meer horloges te waarde van een totaalbedrag van (circa) 102.845,50 euro (horloges door tussenkomst van Juwlier [juwelier01] [proces-verbaalnummer06] .AMB dossierpag. 344), en/of
  • een bedrag van circa 184.170,49 euro (facturen [bedrijf03] [proces-verbaalnummer07] .AMB dossierpag. 245),
althans één of meer geldbedrag(en), althans enige gift en/of belofte en/of dienst heeft gedaan en/of verleend en/of aangeboden,
1° (telkens) met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten, en/of
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige of vroegere bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V., en/of
  • (aldus) opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en/of
  • (vervolgens) accorderen van de facturen van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V. zodat deze betaalbaar gesteld worden, en/of
  • raadplegen van systemen, waaronder het ISO-register van de Gemeente Rotterdam met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn, en/of
  • (vervolgens) aan derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Gemeente Rotterdam met betrekking tot het verkrijgen van aannemingsopdrachten terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld, te weten informatie over het aanbesteden van markeerwerkzaamheden aan [naam02] en/of [bedrijf02] B.V. en/of informatie met betrekking tot een inschrijving op het bestek 'Reconstructie Linker Rottekade te Rotterdam' aan hem, verdachte, en/of [verdachte rechtspersoon01] B.V.;
en/of
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 2 januari 2015 tot en met 23 mei 2018 te Brakel en/of Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente
Rotterdam,
(telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
  • een totaalbedrag van (circa) 53.699,04 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] [proces-verbaalnummer04] .AMB dossierpag. 238), en/of
  • een totaalbedrag van (circa) 2.440,11 euro (schoenen door tussenkomst van [schoenenwinkel01] [proces-verbaalnummer05] .AMB dossierpag. 153), en/of
  • 4, althans één of meer horloges te waarde van een totaalbedrag van (circa) 81.583,50 euro (horloges door tussenkomst van Juwelier [juwelier01] [proces-verbaalnummer06] .AMB dossierpag. 344), en/of
  • een bedrag van circa 184.170,49 euro (facturen [bedrijf03] [proces-verbaalnummer07] .AMB dossierpag. 245),
althans één of meer geldbedrag(en), althans enige gift en/of belofte en/of dienst heeft gedaan en/of verleend en/of aangeboden,
1° (telkens) met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening iets te doen en/of na te laten, en/of
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V., en/of
  • (aldus) opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en/of
  • (vervolgens) accorderen van de facturen van [medeverdachte rechtspersoon01] B.V. en/of [bedrijf02] B.V. zodat deze betaalbaar gesteld worden, en/of
  • raadplegen van systemen, waaronder het ISO-register van de Gemeente Rotterdam met een ander doel dan waarvoor deze bestemd zijn, en/of
  • (vervolgens) aan derde(n) inzicht geven in en informatie verstrekken over de werkwijze van de Gemeente Rotterdam met betrekking tot het verkrijgen van aannemingsopdrachten terwijl dat inzicht en die informatie daarvoor niet zijn bedoeld, te weten informatie over het aanbesteden van markeerwerkzaamheden aan [naam02] en/of [bedrijf02] B.V. en/of informatie met betrekking tot een inschrijving op het bestek 'Reconstructie Linker Rottekade te Rotterdam' aan hem, verdachte, en/of [verdachte rechtspersoon01] B.V.,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
3.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer productieverantwoordingssta(a)t(en) ten name van [medeverdachte01] en/of [medeverdachte rechtspersoon01] B.V., te weten over de periode
  • week 20 van 2014 ( [proces-verbaalnummer08] .DOC dossierpag. 672), en/of
  • week 25 van 2014 ( [proces-verbaalnummer09] .DOC dossierpag. 678 en/of [proces-verbaalnummer10] .DOC dossierpag. 1791), en/of
  • week 13 van 2015 ( [proces-verbaalnummer11] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1258) en/of
  • week 26 en 27 van 2015 ( [proces-verbaalnummer12] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1269) en/of
  • week 44 van 2015 ( [proces-verbaalnummer13] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1087) en/of
  • week 50 van 2015 ( [proces-verbaalnummer14] .DOC dossierpag. 1820),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, en/of doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die/dat productieverantwoordingssta(a)t(en) (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met gebruikte materialen en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen ( [proces-verbaalnummer01] .AMB dossierpag. 397 en/of [proces-verbaalnummer03] .AMB dossierpag. 373 en/of [proces-verbaalnummer02] .AMB dossierpag. 426),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 2 januari 2015 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, één of meer productieverantwoordingssta(a)t(en) ten name van J. [medeverdachte rechtspersoon01] en/of [medeverdachte rechtspersoon01] B.V., te weten over de periode
  • week 13 van 2015 ( [proces-verbaalnummer11] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1258) en/of
  • week 26 en 27 van 2015 ( [proces-verbaalnummer12] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1269) en/of
  • week 44 van 2015 ( [proces-verbaalnummer13] .DOC zaakdossier 140 SR pag. 1087) en/of
  • week 50 van 2015 ( [proces-verbaalnummer14] .DOC dossierpag. 1820),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, en/of doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben die [medeverdachte rechtspersoon02] B.V. en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven – op die/dat productieverantwoordingssta(a)t(en) (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met gebruikte materialen en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen ( [proces-verbaalnummer03] .AMB dossierpag. 373 en/of [proces-verbaalnummer02] .AMB dossierpag. 426),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
4.
[verdachte rechtspersoon01] B.V. t.h.o.d.n. [bedrijf01] B.V. op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 6 april 2017 tot en met 11 april 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Brakel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
  • een offerte ten name van [bedrijf04] B.V. gericht aan [bedrijf01] gedateerd 6 april 2017 ( [proces-verbaalnummer15] .DOC, dossierpag. 1891), en/of
  • een kostenberaming ten name van [bedrijf02] B.V. gedateerd 8 april 2017 ( [proces-verbaalnummer16] .DOC, dossierpag. 1828 en/of [proces-verbaalnummer17] .DOC, dossierpag. 1831),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, en/of doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben die [verdachte rechtspersoon01] B.V. en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die offerte en/of kostenberaming een hogere dan de werkelijke verrekenprijs meer/minder per m2 vermeld en/of doen vermelden ( [proces-verbaalnummer18] .AMB dossierpag. 388),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
en/of
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van hiervoor genoemd(e) geschrift(en) als ware(n) het/zij echt en onvervalst door dit/deze valse geschrift(en) op te sturen en/of doen opsturen naar [naam04] van de Gemeente Rotterdam,
hebbende hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijke leiding gegeven aan de vorenstaande verboden gedraging(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 6 april 2017 tot en met 11 april 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Brakel en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
  • een offerte ten name van [bedrijf04] B.V. gericht aan [bedrijf01] gedateerd 6 april 2017 ( [proces-verbaalnummer15] .DOC, dossierpag. 1891), en/of
  • een kostenberaming ten name van [bedrijf02] B.V. gedateerd 8 april 2017 ( [proces-verbaalnummer16] .DOC, dossierpag. 1828 en/of [proces-verbaalnummer17] .DOC, dossierpag. 1831),
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, en/of doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die offerte en/of kostenberaming een hogere dan de werkelijke verrekenprijs meer/minder per m2 vermeld en/of doen vermelden ( [proces-verbaalnummer18] .AMB dossierpag. 388),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
en/of
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van hiervoor genoemd(e) geschrift(en) als ware(n) het/zij echt en onvervalst door dit/deze valse geschrift(en) op te sturen en/of doen opsturen naar [naam04] van de Gemeente Rotterdam.