ECLI:NL:RBROT:2023:3987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
83/097557-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte rechtspersoon [bedrijf01] B.V., die zich gedurende acht jaar schuldig heeft gemaakt aan actieve omkoping van twee ambtenaren van de gemeente Rotterdam. De verdachte heeft in totaal ongeveer € 290.000,- aan steekpenningen betaald en samen met de ambtenaren de gemeente opgelicht voor een bedrag van ruim € 120.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte rechtspersoon zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en oplichting, en heeft haar veroordeeld tot een geldboete van € 40.000,-. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een lagere geldboete. De zaak is onderdeel van een groter onderzoek naar malversaties binnen de gemeente Rotterdam, waarbij meerdere ambtenaren en leveranciers betrokken zijn. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/097557-22
Datum uitspraak: 11 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[bedrijf01] B.V.,
ter terechtzitting rechtsgeldig vertegenwoordigd door de raadsman,
gevestigd: [vestigingsadres01] , [postcode01] te [vestigingsplaats01] ,
raadsman mr. D. Braakman, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13 maart, 20 maart en 27 maart 2023. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 11 mei 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon (hierna ook: [bedrijf01] ) is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. R.E.I. Steen en A.C. Schaafsma (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte rechtspersoon tot een geldboete ter hoogte van
€ 50.000,-.

4.Algemene inleiding

Het strafrechtelijk onderzoek “Abaris” is gestart naar aanleiding van een onderzoek van de Belastingdienst in 2017 naar de BTW-vrijstelling die een aan [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) gelieerd bedrijf had gevraagd voor facturen met de omschrijving “sponsoring”. Deze facturen waren afkomstig van de verdachte rechtspersoon V.O.F. [verdachte V.O.F.01] , die handelt onder de naam [fietsenwinkel01] (hierna ook: [fietsenwinkel01] ), een fietsenwinkel in [plaats01] . Uit nadere informatie van de fietsenwinkel bleek dat [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ), een ambtenaar van de gemeente Rotterdam, sinds 2009 spullen uit de winkel kon meenemen die door middel van een sponsorfactuur werden betaald door verschillende bedrijven. De filiaalhouder van [fietsenwinkel01] [naam01] (hierna: [naam01] ) had deze sponsorfacturen op aanwijzing van [medeverdachte02] opgemaakt en naar deze bedrijven gestuurd. Het vermoeden ontstond dat [bedrijf01] zich schuldig had gemaakt aan omkoping.
In het onderzoek naar [medeverdachte02] en [medeverdachte01] ontstond een verdenking van omkoping tegen [medeverdachte03] (hierna: [medeverdachte03] ) en het bedrijf [bedrijf02] B.V. (hierna: [bedrijf02] ), voorheen [bedrijf03] . Ook de bedrijven van [medeverdachte03] bleken facturen van [fietsenwinkel01] te hebben betaald.
Uit nader onderzoek naar de bankrekeningen van [fietsenwinkel01] bleek dat ook het bedrijf [bedrijf04] B.V. (hierna: [bedrijf04] ) betalingen aan de fietsenwinkel had gedaan. Dit leidde tot een verdenking tegen [bedrijf04] en [naam02] (hierna: [naam02] ), de directeur van dit bedrijf.
Bij nader onderzoek in de administratie van [bedrijf01] bleek dat er ook betalingen waren gedaan aan een tweede ambtenaar van de gemeente Rotterdam, [naam03] (hierna: [naam03] ).
[bedrijf01] voerde tot 2018 bestratingswerkzaamheden uit in de gemeente Rotterdam op basis van een raamovereenkomst. Ook [bedrijf04] had een dergelijke overeenkomst met de gemeente Rotterdam voor belijningswerkzaamheden. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden konden deze bedrijven gebruik maken van onderaannemers. De werkzaamheden van deze onderaannemers werden via [bedrijf01] en [bedrijf04] bij de gemeente Rotterdam in rekening gebracht. [bedrijf02] was als onderaannemer werkzaam in de gemeente Rotterdam voor zowel [bedrijf01] als [bedrijf04] .
Om de verrichtte werkzaamheden te declareren registreerde een aannemer de door hem en eventuele onderaannemers verrichte werkzaamheden in een productieverantwoordingsstaat (hierna: pv). Daarin stond ook welke prijs volgens het bestek voor de verrichte werkzaamheden was overeengekomen. De pv werd naar de directievoerder van de werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam gestuurd. De directievoerder controleerde of de werkzaamheden waren uitgevoerd en of de bestekposten juist waren ingevuld. Hij ondertekende de pv als dit akkoord was. Vervolgens tekende de projectleider voor “gezien”, waarna de pv in het systeem van de gemeente werd opgenomen en werd teruggestuurd naar de aannemer. De aannemer maakte op basis van de geaccordeerde pv een factuur op die bij de gemeente Rotterdam werd ingediend. De factuur werd betaalbaar gesteld als het bedrag op de factuur overeenkwam met het bedrag op de pv, waarna er automatisch betaald werd.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feiten 1, 3, 6 en 7
Onder 1 wordt [bedrijf01] kort gezegd verweten de oplichting van de gemeente Rotterdam, onder 3 het opstellen van valse pv’s, onder 6 het opstellen van valse sponsorovereenkomsten en onder 7 de omkoping van [medeverdachte02] , steeds als medepleger. Vanwege de onderlinge samenhang zal de rechtbank deze verwijten gezamenlijk behandelen.
5.1.1.
Standpunt verdediging
[bedrijf01] dient van deze verwijten te worden vrijgesproken. Met betrekking tot de oplichting staat niet vast dat de vermeende valse pv’s en facturen daadwerkelijk vals waren. De hogere bedragen die op de pv’s zijn opgenomen, betreffen extra werkzaamheden die zijn uitgevoerd. Van oplichting is dan ook geen sprake, nu er geen sprake is van wederrechtelijkheid dan wel het oogmerk hier op. Voor zover deze stukken wel vals zouden zijn, wist [bedrijf01] als hoofdaannemer dat niet, omdat hij die stukken niet opstelde. Met betrekking tot de omkoping is aangevoerd dat [bedrijf01] niet wist dat er geen sprake was van sponsoring. Ten aanzien van de sponsorovereenkomst geldt dat deze niet is vervalst is door [bedrijf01] , dat zij hier niet de opzet toe had en dat zij niet het oogmerk had op het gebruiken van de overeenkomst als echt en onvervalst. Daarnaast mist de overeenkomst bewijsbestemming.
5.1.2.
Beoordeling
Vaststellingen
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Feiten 1 en 3
[medeverdachte02] heeft in 2014 en 2015 vanaf zijn privé e-mailadres e-mails naar [medeverdachte01] gestuurd met daarbij gevoegd pv’s, waaronder pv’s van de werkzaamheden die [medeverdachte03] als onderaannemer voor [bedrijf01] had uitgevoerd. In deze e-mails werd steeds het totaalbedrag vermeld van de desbetreffende pv’s en aangekondigd dat [medeverdachte01] van [medeverdachte03] een factuur zou krijgen ter hoogte van een deel van dat bedrag. Daarnaast werd in deze e-mails aangegeven dat het resterende deel van dit bedrag “meer”, “extra” of “teveel geschreven” was. Bij deze e-mails werden Excelbestanden gevoegd waarin per week deze “meer”-bedragen werden bijgehouden en steeds door drie werden gedeeld. [medeverdachte01] diende door [medeverdachte02] opgestelde pv’s vervolgens namens [bedrijf01] in bij de gemeente Rotterdam door tussenkomst van [medeverdachte02] , maar dan op zijn e-mailadres bij de gemeente Rotterdam. [medeverdachte02] (alsmede een tweede ambtenaar) gaf vervolgens zijn akkoord op deze pv’s, waarna [bedrijf01] op basis daarvan een factuur opstelde en indiende bij de gemeente Rotterdam, die deze vervolgens betaalde. Het totaal van de “meer”-bedragen in de correspondentie tussen [medeverdachte02] en [medeverdachte01] die uiteindelijk door [bedrijf01] zijn gefactureerd en door de gemeente Rotterdam zijn betaald, bedraagt € 80.437,83 over 2014 en € 25.027,09 over 2015.
Feit 7
[bedrijf01] heeft in de periode van 1 mei 2010 tot en met 23 mei 2018 (feit 7) facturen van drie winkels betaald. Naast de hiervoor genoemde fietsenwinkel [fietsenwinkel01] gaat het om sportshop [sportwinkel01] en juwelier [juwelier01] . De facturen werden door deze bedrijven steeds gestuurd naar het woonadres van [medeverdachte01] en werden betaald door [medeverdachte01] vanaf de bankrekening van [bedrijf01] . Op de facturen stond vrijwel altijd vermeld dat deze betrekking hadden op sponsoring (van onder meer een wielerteam). Vast staat dat deze facturen geen betrekking hadden op sponsoring, maar op goederen die waren bestemd voor [medeverdachte02] . Met de betalingen van [bedrijf01] (en andere bedrijven) aan de winkels kreeg [medeverdachte02] een tegoed waarvoor hij goederen mocht uitzoeken. De waarde van de goederen die [medeverdachte02] op deze wijze heeft verkregen en die door [bedrijf01] zijn betaald, bedraagt € 86.991,- voor fietsen en accessoires van [fietsenwinkel01] , tenminste € 21.181,70 voor diverse sportartikelen van sportshop [sportwinkel01] en € 2.680,- voor een horloge van juwelier [juwelier01] (in totaal
€ 110.852,70).
Feit 6
[medeverdachte01] heeft naar aanleiding van het hiervoor beschreven onderzoek van de Belastingdienst in 2017 [medeverdachte02] benaderd met het verzoek om achteraf voor 2014 een sponsorovereenkomst op te stellen. [medeverdachte02] heeft vervolgens [medeverdachte03] benaderd met de mededeling dat [medeverdachte01] de sponsorfacturen moet verklaren en dat [medeverdachte01] “toen” geen fietstrommels wilde maar sponsoring (uit het dossier blijkt dat op vergelijkbare facturen van [fietsenwinkel01] aan [medeverdachte03] als omschrijving fietstrommels stond). Vervolgens heeft [medeverdachte02] in overleg met [medeverdachte03] een sponsorovereenkomst met als datum 14 januari 2014 opgesteld en aan [medeverdachte01] gestuurd, waarna deze de overeenkomst heeft getekend en doorgestuurd aan de directie van [bedrijf01] .
Verklaringen [medeverdachte02]
heeft over de pv’s van [bedrijf01] verklaard dat voor de “meer” gefactureerde bedragen geen werkzaamheden waren verricht en dat [bedrijf01] hiermee dus meer uitbetaald kreeg dan waarop zij op grond van de verrichte werkzaamheden en het bestek recht had. Ook heeft hij verklaard dat hij een derde van de “meer” gefactureerde bedragen kreeg en [medeverdachte01] twee derde en dat hij zijn deel van het te veel in rekening gebrachte van [medeverdachte01] kreeg middels zogenoemde sponsorfacturen van de hiervoor genoemde winkels.
Beoordeling
Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging dat de “meer” in rekening gebrachte werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht dan wel dat [bedrijf01] niet wist dat hier geen werkzaamheden tegenover stonden. Uit de correspondentie tussen [medeverdachte02] en [medeverdachte01] blijkt dat [medeverdachte01] bepaalde tot hoe hoog de “meer”-bedragen mochten oplopen. Als deze een bepaalde hoogte hadden bereikt, moest er van [medeverdachte01] een pauze worden ingelast en moest het “meer”-bedrag worden verrekend. Ook blijkt [medeverdachte01] op enig moment vond dat de pv’s van [medeverdachte03] te hoog werden en dat hij dit intern niet meer kon verantwoorden. Hieruit blijkt dat het niet gaat om daadwerkelijk verricht meerwerk en ook dat [medeverdachte01] dat wist. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de genoemde pv’s die [bedrijf01] indiende bij de gemeente Rotterdam zijn opgehoogd ten opzichte van de uitgevoerde werkzaamheden en daarmee vals zijn.
De constructie met deze valse pv’s is aan te merken als een listige kunstgreep en een samenweefsel van verdichtsels waardoor de gemeente Rotterdam is opgelicht. [medeverdachte02] vervulde daarbij een dubbelrol door zowel (heimelijk) de opgehoogde pv’s voor [bedrijf01] op te stellen als deze vervolgens als gemeenteambtenaar te controleren en accorderen.
Het dossier biedt ook geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging dat [bedrijf01] niet wist dat de sponsorfacturen van de winkeliers geen betrekking hadden op sponsoring maar op betalingen in natura aan [medeverdachte02] . Uit de correspondentie tussen [medeverdachte02] en [medeverdachte01] blijkt dat [medeverdachte01] van de ware aard van de sponsorfacturen op de hoogte was. Zo hebben [medeverdachte02] en [medeverdachte01] gecorrespondeerd over de mogelijkheid om een juwelier een sponsorfactuur met betrekking tot hartslagmeterhorloges voor een wielerteam te laten sturen waarbij het van belang werd geacht “dat je dergelijke horloges daar echt kunt kopen en het dus aannemelijk is dat ze daar gehaald zijn”. [medeverdachte01] heeft vervolgens een factuur voor sporthorloges ontvangen die hij te hoog vond omdat hij die intern niet kon verantwoorden. [medeverdachte01] liet daarop [medeverdachte02] weten dat hij beter de “ [naam juwelier01] ” en “ [naam juwelier02] ” kon doen “omdat dat beter overkomt”. Ook uit de hiervoor geschetste gang van zaken met betrekking tot de achteraf opgestelde sponsorovereenkomsten blijkt dat [medeverdachte01] wist dat feitelijk geen sprake was van sponsoring. De betalingen van [bedrijf01] aan de hiervoor genoemde winkeliers onder het mom van sponsoring zijn aan te merken als giften aan [medeverdachte02] die in verband stonden met de oplichting. Dit is aan te merken als omkoping van een ambtenaar.
Ten aanzien van de in verband met de omkoping tenlastegelegde betaling van facturen van het bedrijf van [medeverdachte02] door [bedrijf02] is niet gebleken dat [bedrijf01] daarbij betrokken is geweest. Van dat onderdeel zal [bedrijf01] dan ook worden vrijgesproken.
De achteraf opgestelde sponsorovereenkomsten zijn aan te merken als vals. Anders dan door de verdediging is betoogd, was het de bedoeling van [medeverdachte01] om de overeenkomst als echt en onvervalst te gebruiken. Deze was namelijk opgesteld ten behoeve van de Belastingdienst, om de door [bedrijf01] betaalde sponsorfacturen te kunnen verantwoorden (en dus feitelijk om de betalingen van de steekpenningen af te dekken). Daarmee is tevens de bewijsbestemming gegeven.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de feiten 1, 3, 6 en 7.
5.2.
Bewijswaardering feiten 2, 4 en 5
Onder 2 op de tenlastelegging wordt [bedrijf01] kort gezegd verweten [naam03] samen met anderen te hebben omgekocht. Onder 4 wordt [bedrijf01] verweten samen met onder anderen [naam03] valse pv’s te hebben opgemaakt en onder 5 wordt haar de oplichting van de gemeente Rotterdam met onder anderen [naam03] verweten.
5.2.1.
Feit 5
Standpunt verdediging
[bedrijf01] dient te worden vrijgesproken. De hogere bedragen die door [medeverdachte01] op de pv’s zijn opgenomen, betreffen extra werkzaamheden die zijn verricht omdat het budget nog niet op was. Van oplichting is dan ook geen sprake. Voor zover [naam03] extra bedragen heeft opgevoerd waar geen werkzaamheden tegenover stonden, was [bedrijf01] daarvan niet op de hoogte. In beoordelingsgesprekken die [bedrijf01] met de gemeente had, zijn nooit opmerkingen gemaakt over het onjuist factureren van werkzaamheden. [bedrijf01] heeft uit het bestekbudget ontvangen waar zij recht op had.
Vaststellingen
[naam03] accordeerde als [functie01] /directievoerder pv’s voor [bedrijf01] . In het digitale beslag van [bedrijf01] zijn e-mails van 17 februari 2016 aangetroffen van [medeverdachte01] aan [naam03] waarbij pv’s zijn gevoegd van drie straten, te weten de Zaagmolenstraat, de Moerkerkstraat en de Loofdakstraat. In de begeleidende mails heeft [naam03] geschreven dat het “POK verkeersmaatregelen is”. Deze pv’s en een pv van de Beelstraat, zijn ook fysiek aangetroffen bij [bedrijf01] . Op de voorbladen van deze pv’s zijn onder meer met de hand getallen bijgeschreven. In het digitale beslag zijn ook pv’s van dezelfde straten aangetroffen waarbij het totaalbedrag is verhoogd met het bijgeschreven getal op het voorblad van de pv van die straat. Op de pv’s is het inkoopordernummer van POK verkeersmaatregelen opgenomen.
Het totaalbedrag van de pv’s met de opgehoogde bedragen van € 16.810,11 is door [bedrijf01] gefactureerd bij de gemeente Rotterdam, die dit heeft voldaan.
In een agenda van 2014 die is aangetroffen bij [naam03] staat een notitie van drie (straat)namen met daarachter getallen die in totaal optellen tot 45.000.
Verklaringen [naam03]
Volgens [naam03] worden onder de noemer “POK-verkeersmaatregelen” aan een bepaalde aannemer calamiteitenopdrachten verstrekt. De bedragen die met de hand zijn bijgeschreven, hebben betrekking op meerwerk dat niet in het oorspronkelijke pv was opgenomen omdat hij dit buiten [bedrijf01] om had opgedragen aan werknemers die op straat bezig waren.
Beoordeling
Uit het verhoor van [naam04] blijkt dat wanneer werkzaamheden onder een Programma Overeenkomst (POK) vallen er geen raming van kosten plaatsvindt en er geen sprake kan zijn van meer of minder werk, maar dat wordt afgerekend op de werkelijk gemaakte kosten.
De verklaring van [naam03] dat de pv’s zijn opgehoogd omdat achteraf meerwerk was verricht, is gelet op de verklaring van [naam04] niet aannemelijk en overigens ook op geen enkele manier onderbouwd. Van belang is dat de oorspronkelijke pv’s door [medeverdachte01] zijn opgemaakt op basis van de opgave van de werknemers van [bedrijf01] nadat de werkzaamheden ter plaatse in de desbetreffende week waren uitgevoerd. De extra werkzaamheden kunnen dan ook geen betrekking hebben op de week waarop de pv ziet.
Geconcludeerd wordt dat er geen meerwerk tegenover de opgehoogde pv’s stond. De oorspronkelijke pv’s zijn op aangeven van [naam03] door [medeverdachte01] opgehoogd. Deze opgehoogde pv’s zijn vervolgens door [medeverdachte01] ingediend bij [naam03] en door hem geaccordeerd. Voor de bedragen van deze geaccordeerde opgehoogde pv’s heeft [bedrijf01] facturen ingediend bij de gemeente Rotterdam die zij vervolgens heeft betaald, omdat de bedragen daarop overeenkwamen met de bedragen op de geaccordeerde pv’s. De gemeente Rotterdam heeft hierdoor betaald voor werkzaamheden die niet zijn verricht, terwijl de facturen niet betaald zouden zijn wanneer de gemeente hiervan op de hoogte was geweest. De constructie met deze valse pv’s is aan te merken als een listige kunstgreep en een samenweefsel van verdichtsels waardoor de gemeente Rotterdam is opgelicht.
Met betrekking tot de notitie van het getal 45.000 die in een agenda van [naam03] is aangetroffen, kan niet worden vastgesteld dat dit gaat om een bedrag dat door de gemeente is betaald op basis van valselijk opgemaakte pv’s. Twee van de drie straten die bij dit getal staan, komen niet terug in het overzicht deelopdrachten [bedrijf01] in het bestratingsbestek dat op 27 januari 2016 is opgemaakt. De oplichting van de gemeente Rotterdam voor dit bedrag kan op basis van dit dossier niet worden bewezen. [bedrijf01] zal hiervan worden vrijgesproken.
5.2.2.
Feit 4
Standpunt verdediging
[bedrijf01] dient te worden vrijgesproken. De hogere bedragen die door [medeverdachte01] op de pv’s zijn opgenomen, betreffen extra werkzaamheden die daadwerkelijk zijn verricht. Er is dan ook geen sprake van valse of vervalste pv’s.
Vaststellingen
Bij [medeverdachte01] is een map met als opschrift “POK verkeersmaatregelen” gevonden. In deze map bevonden zich verschillende pv’s uit 2016 waarop met de hand getallen waren bijgeschreven. Deze pv’s zijn ook digitaal aangetroffen. Daarbij waren de totaalbedragen op de pv’s verhoogd en bestekposten aangepast of toegevoegd. Deze pv’s zijn door [medeverdachte01] naar [naam03] gestuurd, die deze vervolgens heeft geaccordeerd. Op basis van deze pv’s heeft [medeverdachte01] facturen ingediend bij de gemeente Rotterdam namens [bedrijf01] .
In een bij [naam03] inbeslaggenomen agenda van het jaar 2016 zijn ook pv’s aangetroffen waarop met de hand getallen waren bijgeschreven. In de bij [medeverdachte01] aangetroffen map met als opschrift “2 kwartaal [bedrijf01] PV Rotterdam 2016” zijn dezelfde pv’s aangetroffen met daarop gewijzigde bestekposten en hogere totaalbedragen. De verhogingen die op deze pv’s stonden, kwamen nagenoeg overeen met de hiervoor genoemde bijgeschreven getallen. Door de gemeente Rotterdam zijn facturen betaald die gebaseerd waren op deze pv’s.
Op 12 december 2017 heeft [naam03] aan [medeverdachte01] een mail gestuurd met als bijlage twee pv’s van de Gantelstraat en van de Mijestraat over de eerste week van 2017, en de tekst “aanpassen aub”. Bij [medeverdachte01] zijn deze pv’s met aanpassingen aangetroffen onder meer in de hoeveelheid betontegels. Op 13 december 2017 heeft [naam03] deze pv’s doorgestuurd naar de projectleider in de gemeente Rotterdam met het verzoek deze te tekenen. Het voorblad van deze pv’s was door [naam03] digitaal getekend op 8 december 2017. De onderliggende (aangepaste) pv’s waren op 13 december 2017 getekend.
De oppervlakte van de betontegels in de Mijestraat is in 2019 nagemeten. Daarbij bleek dat de oppervlakte 902 m2 bedroeg en geen 1.250 m2 zoals opgegeven in de pv.
Verklaring [naam03]
Volgens [naam03] en [medeverdachte01] zijn de pv’s verhoogd omdat meer of extra werk is verricht door werknemers van [bedrijf01] . [medeverdachte01] wist hier in eerste instantie niet van omdat [naam03] buiten hem om opdracht gaf voor deze werkzaamheden als er nog budget over was en hij dat daardoor niet in de oorspronkelijke pv’s had kunnen opnemen.
Beoordeling
Voor de pv’s uit 2016 die betrekking hebben op een POK geldt hetzelfde als wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de pv’s die ten grondslag liggen aan de oplichting onder feit 2. Omdat er bij POK opdrachten wordt afgerekend op basis van de verrichte werkzaamheden en de daarmee samenhangende kosten, kan er geen sprake zijn van meer of extra werk. Opgemerkt wordt nog dat [naam03] op de pv’s geen werkzaamheden zette, maar bedragen. Deze bedragen zijn door [medeverdachte01] verwerkt in opgehoogde bestekposten, terwijl hij naar eigen zeggen niet wist welke werkzaamheden er verricht zouden zijn. Ook dat maakt dat de pv’s geen weergave zijn van de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden. Deze pv’s zijn door [medeverdachte01] valselijk opgemaakt op aanwijzing van [naam03] en zijn vervolgens door [naam03] geaccordeerd. Hetzelfde geldt voor de pv’s uit de map “2 kwartaal [bedrijf01] PV Rotterdam 2016”. Deze geaccordeerde en opgehoogde pv’s vormden uiteindelijk de basis voor facturering aan de gemeente Rotterdam.
In de pv’s uit 2017 zijn hoeveelheden per bestekpost gewijzigd zonder dat hiervoor een aannemelijke verklaring is gegeven. Bovendien bleek bij nameting van de betontegels in de Mijestraat dat een aanzienlijk groter oppervlak was opgegeven in de pv dan bij nameting aanwezig bleek. Ook voor deze pv’s geldt dat zij valselijk zijn opgemaakt door [medeverdachte01] en vervolgens zijn ingediend bij de gemeente waar ze door [naam03] zijn geaccordeerd.
5.2.3.
Feit 2
Standpunt verdediging
[naam03] en [medeverdachte01] kenden elkaar al voordat [naam03] als ambtenaar werkzaam was. De broers [naam05] hebben [naam03] geld geleend voor de aanschaf van een boot. Zij hadden de beschikking over dit geld dankzij een dividenduitkering. De leningen zijn na mei 2018 terugbetaald, zoals ook blijkt uit de schriftelijke verklaringen van de broers [naam05] en [medeverdachte01] . [bedrijf01] heeft [naam03] nooit een dienst verleend of een gift gegeven om hem om te kopen. Tegenover eventuele giften en diensten heeft [bedrijf01] niets terug gekregen.
Vaststellingen
Ten behoeve van de aankoop van een boot hebben [naam06] en [naam05] en [medeverdachte01] in totaal € 50.000,- overgemaakt naar de bankrekening van (de vrouw van) [naam03] onder vermelding van “lening”. Er zijn geen documenten waaruit het aangaan van deze lening blijkt.
Door [bedrijf01] zijn werkzaamheden uitgevoerd en diensten verleend bij de Watersportvereniging [watersportvereniging01] . De vereniging heeft [naam03] hiervoor betaald. Niet is gebleken dat [naam03] rekeningen van [bedrijf01] voor deze werkzaamheden heeft gekregen of hiervoor heeft betaald. Dit geldt ook voor werkzaamheden voor de tennisvereniging [tennisvereniging01] . Door medewerkers van [bedrijf01] zijn daarnaast in ieder geval twee tuinen opgeknapt. [naam03] is voor deze werkzaamheden betaald door de eigenaren van de tuinen. Niet blijkt dat hij [bedrijf01] voor haar werkzaamheden heeft betaald.
In een aantekening die is gevonden bij [medeverdachte01] staat “tegoed v [naam03] – auto betaald Johan 6500 euro”. [naam03] heeft in oktober 2016 van een medewerker van [bedrijf01] een auto gekocht voor € 5.700,- die hij contant heeft betaald.
De nieuwe woning van [naam03] in Nieuw-Beijerland is in 2015 door [naam07] verbouwd. De rekeningen hiervoor zijn betaald door [bedrijf01] .
[bedrijf01] heeft drie jaar lang de stallingskosten voor een aanhanger met boot op naam van [naam03] betaald.
[bedrijf05] B.V. heeft verschillende werkzaamheden verricht in het huis van [naam03] in Pernis. De kosten werden door [bedrijf05] in rekening gebracht bij [bedrijf01] . Er zijn geen betalingen van [naam03] aan [bedrijf01] gevonden ter verrekening van deze betalingen.
In een agenda van 2014 die bij [medeverdachte01] is aangetroffen, zijn twee notities over [naam03] en een bedrag aangetroffen en twee afspraken met [naam03] . Op de bankrekening van [naam03] zijn contante stortingen gedaan van bedragen van € 2.000,- tot € 9.500,- op de dag van de afspraak of een dag na de desbetreffende notitie.
Verklaring [naam03]
In zijn verhoren bij de Rijksrecherche heeft [naam03] verklaard dat hij [medeverdachte01] en de broers [naam05] contant geld uit zijn “zwart geld potje” heeft gegeven, dat door hen op hun rekeningen is gestort. Het geld hebben zij vervolgens overgemaakt naar de bankrekening van zijn echtgenote. Met dit geld is in 2012 de boot gekocht. Voor de verbouwing van de woning in Nieuw Beijerland heeft hij afspraken gemaakt met [naam06] . Hij is in 2018 begonnen met het terugbetalen van een lening. Over de stalling van zijn boot heeft [naam03] gezegd dat hij ervan uit ging dat die in een loods van [medeverdachte01] stond en dat hij niet wist dat [bedrijf01] stallingskosten betaalde.
Beoordeling
De verklaring die [naam03] bij de Rijksrecherche heeft afgelegd is op geen enkele manier ondersteund door schriftelijke stukken zoals facturen, leenovereenkomsten of betalingsbewijzen. Van de juistheid van die verklaring kan dan ook niet worden uitgegaan.
Aan de schriftelijke verklaringen van [medeverdachte01] en de broers [naam05] waarin staat dat de lening voor de boot is terugbetaald wordt geen waarde gehecht, omdat de inhoud van de verklaringen strijdig is met de eerste verklaring van [naam03] dat hij deze “leningen” vanuit zijn zwart geld potje zou hebben voorgefinancierd. Ook aan de verklaring van [naam03] dat de kosten voor de verbouwingen van zijn woningen zijn gefinancierd door middel van leningen van [medeverdachte01] dan wel de broers [naam05] wordt geen waarde gehecht. Ook hier ontbreken schriftelijke stukken waaruit blijkt dat er daadwerkelijk leningen zijn afgesloten. De gelden die zijn overgemaakt ten behoeve van de aanschaf van de Mistral en de betaling van facturen voor de verbouwingen van de woningen in Pernis en Nieuw-Beijerland zijn dan ook giften geweest aan [naam03] . Omdat de betalingen te herleiden zijn tot de bankrekening van [bedrijf01] zijn de giften aan het bedrijf toe te rekenen.
Door de werkzaamheden die door [bedrijf01] zijn verricht of betaald bij de watersportvereniging, de tennisclub en de opgeknapte tuinen is [naam03] bevoordeeld. [naam03] heeft voor deze werkzaamheden geld ontvangen terwijl nergens uit blijkt dat hij [bedrijf01] hiervoor zelf heeft betaald.
Van het contante geld dat [naam03] heeft gebruikt voor de aanschaf van de Mercedes kan niet worden vastgesteld dat dit door of namens [bedrijf01] aan hem is gegeven. [bedrijf01] zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
Ook de kosten die door [bedrijf01] zijn betaald voor de stalling van de boot van [naam03] zijn aan te merken als een gift. De verklaring dat dit een vergoeding zou zijn voor schade die door [bedrijf01] zou zijn veroorzaakt, wijkt af van de eerste verklaring van [naam03] bij de Rijksrecherche. Aan deze verklaringen wordt dan ook geen waarde gehecht. Doordat [bedrijf01] de kosten voor de stalling heeft betaald, heeft [naam03] voordeel gehad.
[naam03] heeft als ambtenaar van de gemeente Rotterdam gedurende ruim vijf jaar van [bedrijf01] giften ontvangen. De betaling van deze giften was mede mogelijk doordat [naam03] opgehoogde pv’s van [bedrijf01] in strijd met zijn ambtsplicht accordeerde. Deze pv’s vormden de basis voor de facturen die [bedrijf01] aan de gemeente Rotterdam stuurde en die dankzij de accordering door [naam03] werden uitbetaald.
5.3.
Toerekening aan rechtspersoon
De verdediging heeft aangevoerd dat de gedragingen van de bestuurders van [bedrijf01] dan wel de gedragingen van [medeverdachte01] , [bedrijf01] niet dienstbaar zijn geweest.
De rechtbank overweegt als volgt.
Tot 2009 was [medeverdachte01] (via [bedrijf06] B.V. (hierna: [bedrijf06] ) aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf01] . Vanaf 2009 is het bedrijf in handen van de [bedrijf07] B.V. (hierna: de [bedrijf07] ) en zijn zij de enige bestuurder.
Vanaf 2010 is [medeverdachte01] door [bedrijf01] gemachtigd “tot het doen van alle noodzakelijke handelingen welke nodig zijn om administratieve, financiële en fiscale zaken te ontvangen en te verzenden”. Uit gegevens van de Rabobank blijkt dat de bankrekening van [bedrijf01] op het woonadres van [medeverdachte01] staat geregistreerd en dat onder meer [medeverdachte01] voor deze rekening is gemachtigd. In het bedrijfsprocessensysteem van de gemeente Rotterdam stond ten aanzien van [bedrijf01] als factuuradres primair [adres01] te St. Willebrord geregistreerd, zijnde het woon- en vestigingsadres van respectievelijk [medeverdachte01] en [bedrijf06] . Dat [medeverdachte01] tot 2018 betrokken bleef bij [bedrijf01] door het afhandelen van de facturen en financiën vindt ook steun in het dossier, onder andere uit de berichtgeving met [medeverdachte02] .
[medeverdachte01] betaalde namens [bedrijf01] de steekpenningen waarmee [medeverdachte02] en [naam03] zijn omgekocht. Door het betalen van de steekpenningen hebben [medeverdachte02] en [naam03] de valselijk opgehoogde pv’s geaccordeerd waardoor de gemeente Rotterdam meer aan de rechtspersoon heeft betaald dan waar zij recht op had. Zijn verboden gedragingen hebben plaatsgevonden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van [bedrijf01] en zijn die rechtspersoon ook dienstig geweest. Aldus kunnen de verboden gedragingen van [medeverdachte01] aan [bedrijf01] worden toegerekend.
5.4.
Conclusie
Het onder 1 (primair), 2, 3, 4, 5 (primair), 6 en 7 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde "meer", "extra" en "teveel geschreven" bedragen), te weten in totaal
2014
80.437,83 euro en
2015
25.027,09 euro,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • in productieverantwoordingsstaten meer uren opgenomen dan in werkelijkheid waren gemaakt, en
  • productieverantwoordingsstaten opgesteld die volledig verzonnen waren en/of in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en
  • aldus productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan de Gemeente Rotterdam, en
  • (telkens) tegenover de Gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de gefactureerde vergoedingen voor de verrichtte werkzaamheden ten behoeve van/voor de Gemeente Rotterdam een verborgen vergoeding aan [medeverdachte02] en een andere rechtspersoon, was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
2.
zij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 mei 2018 te Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, een ambtenaar, te weten [naam03] , werkzaam in de functie van [functie01] en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of [afdeling04] van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) giften, te weten
  • een bedrag van (totaal) 50.000 euro (aankoop Mistral 1300), en
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van w.s.v. [watersportvereniging01] (aanleg van een parkeerplaats) ter waarde van totaal 6.750,00 euro, en
  • betalingen van een caravanstalling tot een totaalbedrag van 1.820,13 euro, en
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [tennisvereniging01] (plaatsen en afvoeren van
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [naam03] (
  • betalingen van werkzaamheden tot een totaalbedrag van ten minste 66.375,00 euro ten gunste van [naam03] (woning [adres02] te Nieuw-Beijerland), en
  • betalingen van werkzaamheden tot een totaalbedrag van 59.775,59 euro ten gunste van [naam03] (woning [adres03] te Pernis),
heeft gedaan ,
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige , al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf01] B.V., en
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten;
3.
zij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
productieverantwoordingsstaten ten name van [medeverdachte01] en/of [bedrijf01] B.V., te weten over de periode
  • week 20 van 2014, en
  • week 25 van 2014, en
  • week 13 van 2015 en
  • week 26 en 27 van 2015 en
  • week 44 van 2015 en
  • week 50 van 2015,
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt ,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die productieverantwoordingsstaten (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken ;
4.
zij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
productieverantwoordingsstaten ten name van [medeverdachte01] en/of [bedrijf01] B.V., te weten over de periode
  • week 6 van 2016
  • week 9 van 2016 en
  • week 10 van 2016, en
  • week 1 van 2017
  • week 1 van 2017,
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt ,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die productieverantwoordingsstaten (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in de omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken ;
5.
zij in de periode van 1 januari
2016tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, tezamen en in vereniging met anderen meermalen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde ""plusbedragen"), te weten in totaal
2016
16.810,11 euro,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en
  • aldus productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan de Gemeente Rotterdam, en
  • (telkens) tegenover de gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de gefactureerde vergoedingen voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van/voor de gemeente Rotterdam een verborgen vergoeding aan [naam03] en een andere rechtspersoon, was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
6.
zij in de periode van 25 maart 2017 tot en met 28 maart 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal ongetekend) en
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal getekend) en
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal getekend)
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven die sponsorovereenkomst(en) gedateerd en/of ondertekend op een andere datum dan waarop die sponsorovereenkomst(en) in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en/of ondertekend,
en/of
(telkens) in/op die sponsorovereenkomst doen voorkomen dat sprake is van sponsoring van wielerploeg [wielrensportvereniging01] door [bedrijf01] B.V. terwijl in werkelijkheid de sponsorovereenkomst bedoeld is om de betalingen van steekpenningen aan [medeverdachte02] af te dekken in de administratie van [bedrijf01] B.V.,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken ;
7.
zij in de periode van 1 mei 2010 tot en met 23 mei 2018 te Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van
[functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam, (telkens) giften, te weten
  • een totaalbedrag van 86.991 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] ), en
  • een totaalbedrag van 21.181,70 euro (sportkleding door tussenkomst van Sportshop [sportwinkel01] ) en
  • 1 horloge ter waarde van een totaalbedrag van 2.680,00 euro (horlogedoor tussenkomst van Juwelier [juwelier01] ), en
heeft gedaan ,
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf01] B.V., en
  • aldus opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte middelen, en
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

2.
medeplegen van aan een ambtenaar een gift aanbieden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
4.
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

5.medeplegen van oplichting, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;

6.
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
7.
medeplegen van aan een ambtenaar een gift aanbieden ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan en/of nagelaten, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte rechtspersoon uitsluit.
De verdachte rechtspersoon is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte rechtspersoon wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de omstandigheden en de draagkracht van de verdachte rechtspersoon. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De zaak van de verdachte rechtspersoon maakt deel uit van een groter strafrechtelijk onderzoek naar omkoping en fraude bij de gemeente Rotterdam. Naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek heeft de gemeente zelf ook onderzoek laten doen. Daaruit ontstond de indruk dat gedurende een lange periode door meerdere medewerkers, afzonderlijk van elkaar, in verschillende teams vermoedelijk malversaties hebben plaatsgevonden met meerdere leveranciers. Het ging daarbij voornamelijk om financiële fraude door het ophogen van facturen. Daarvan is door zowel de ambtenaren als de leveranciers geprofiteerd. Verschillende ambtenaren bleken nevenfuncties te hebben en nevenwerkzaamheden te hebben verricht die niet bij de gemeente bekend waren.
Uit het onderzoek van de gemeente is gebleken dat de fraude zo lang heeft kunnen doorgaan doordat onvoldoende controle werd uitgeoefend en mogelijk was. De administratie binnen de afdeling [afdeling03] was niet op orde en niet controleerbaar. Er was onvoldoende controle op het naleven van voorwaarden uit bestekken, systemen waren onvoldoende toegankelijk waardoor controle van geaccordeerde pv’s niet kon plaatsvinden en er werd teveel gewerkt vanuit vertrouwen in plaats van controle.
Bovendien lijkt er onvoldoende aandacht te zijn geweest voor het integriteitsbewustzijn van de ambtenaren. Doordat een effectieve controle ontbrak hebben de verdachten in dit onderzoek lang hun gang kunnen gaan. Zij hebben misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de gemeente in haar medewerkers had en mocht hebben op grond van onder meer de ambtseed die zij hadden afgelegd. Ook voor de aannemers geldt dat zij misbruik hebben gemaakt van het gebrek aan controle en het vertrouwen dat de gemeente in haar ambtenaren en haar contractspartijen had.
Dat de cultuur binnen de afdeling [afdeling03] op integriteitsvlak te wensen overliet, doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van iedere verdachte. Zij hebben ieder voor zich de keuze gemaakt om te profiteren van de cultuur en werkwijze bij de afdeling [afdeling03] .
Specifiek ten aanzien van [bedrijf01] geldt dat [medeverdachte01] zich als feitelijke leidinggever van [bedrijf01] met anderen schuldig heeft gemaakt aan de omkoping van twee ambtenaren van de gemeente Rotterdam. [bedrijf01] heeft [medeverdachte02] onder andere een aanzienlijke hoeveelheid (dure) fietsen, sportkleding en een horloge geschonken. Verder heeft [bedrijf01] aan [naam03] grote geldbedragen gegeven voor de aankoop van een speedboot, zijn de facturen voor de verbouwing van twee huizen door [medeverdachte01] en/of [bedrijf01] vergoed en zijn er meerdere werkzaamheden door [bedrijf01] om niet verricht, terwijl [naam03] hier een vergoeding voor heeft ontvangen. In totaal heeft [bedrijf01] ongeveer € 290.000,- aan steekpenningen betaald. Als tegenprestatie voor de giften hebben de ambtenaren productieverantwoordingsstaten opgehoogd, zodat [bedrijf01] meer van de gemeente Rotterdam ontving dan waar zij recht op had. Samen met de twee ambtenaren heeft [medeverdachte01] als feitelijke leidinggever van [bedrijf01] de gemeente hierbij opgelicht voor een bedrag ter hoogte van ruim € 120.000,-. Door het plegen van de oplichting en het verhullen hiervan heeft [bedrijf01] zich tevens meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. [bedrijf01] heeft productieverantwoordingsstaten, die als basis dienden voor de in te dienen facturen, vervalst. Daarnaast heeft [bedrijf01] samen met anderen een sponsorovereenkomst valselijk opgemaakt, met als bedoeling om de betalingen van steekpenningen af te dekken.
De verdachte rechtspersoon heeft haar positie als aannemer ernstig misbruikt om zichzelf schaamteloos te verrijken door onder meer de genoemde productieverantwoordingsstaten te laten verhogen, waardoor zij meer geld van de gemeente Rotterdam ontving dan waar zij recht op had. [medeverdachte01] en daarmee [bedrijf01] was ruim acht jaar lang een belangrijke schakel in de hiervoor genoemde geraffineerde werkwijze en [medeverdachte01] dan wel de huidige bestuurders/vertegenwoordigers van [bedrijf01] hebben gedurende de verhoren bij de politie en tijdens het strafproces op geen enkele manier inzicht getoond in de laakbaarheid van de strafbare feiten. De rechtbank rekent dit de verdachte rechtspersoon zwaar aan.
8.3.
Omstandigheden van de verdachte rechtspersoon
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte rechtspersoon niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Op de zitting is naar voren gebracht dat de verdachte rechtspersoon niet of nauwelijks over financiële middelen beschikt, omdat opdrachtgevers als gevolg van negatieve berichtgeving geen zaken meer met haar wensen te doen.
8.4.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, dient de behandeling van de zaak op de terechtzitting te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. Deze termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De rechtbank merkt in deze zaak 23 mei 2018, de dag waarop de doorzoeking bij de verdachte plaatsvond, aan als begindatum van de redelijke termijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden, zodat de behandeling van de zaak binnen twee jaar na 23 mei 2018 afgerond had moeten zijn. Deze termijn is met drie jaar overschreden.
Omdat deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte rechtspersoon, dient dit te worden gecompenseerd door vermindering van de op te leggen straf.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank een lagere geldboete opleggen dan in het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden.
8.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het passend en geboden om aan [bedrijf01] een geldboete ter hoogte van € 40.000,- op te leggen. De rechtbank heeft in strafmatigende zin rekening gehouden met de financiële omstandigheden van de verdachte rechtspersoon, zoals deze door de verdediging op de terechtzitting naar voren zijn gebracht. Tevens heeft de rechtbank, net zoals de officier van justitie, rekening gehouden met de meerdaadse samenloop van de strafbare feiten. De rechtbank zal niet volstaan met de enkele vaststelling dat strafbaar is gehandeld en daarbij verder afzien van het opleggen van een geldboete, omdat niet is vast komen te staan dat in de toekomst geen werkzaamheden meer zullen worden verricht en daarmee geen inkomsten meer zullen worden gegenereerd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 47, 51, 57, 177, 177a (oud), 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 40.000,00 (veertigduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde "meer", "extra" en "teveel geschreven" bedragen), te weten
2014
80.437,83 euro ( [proces-verbaalnummer01] .AMB, dossierpag. 480) en/of
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 515 en [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag.
461),
althans van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • in productieverantwoordingsstaten meer uren opgenomen dan in werkelijkheid waren gemaakt, en/of
  • productieverantwoordingsstaten opgesteld die volledig verzonnen waren en/of in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en/of
  • (aldus) productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of
  • (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan en/of doen betalen door/namens de Gemeente Rotterdam, en/of
  • (telkens) tegenover de Gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden en/of diensten ten behoeve van/voor de Gemeente Rotterdam een (verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [medeverdachte02] en/of andere (rechts)perso(o)n(en), was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte02] en/of (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)
2014
80.437,83 euro ( [proces-verbaalnummer01] .AMB, dossierpag. 480) en/of
2015
25.027,09 euro ( [proces-verbaalnummer02] .AMB, dossierpag. 515 en [proces-verbaalnummer03] .AMB, dossierpag. 461),
althans een of meer geldbedrag(en), in ieder geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Gemeente Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte, en/of haar mededader(s), en welk(e) goed(eren) die [medeverdachte02] en/of zijn mededader(s), (telkens) uit hoofde van diens persoonlijke dienstbetrekking als [functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 23 mei 2018 te Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ambtenaar, te weten [naam03] , werkzaam in de functie van [functie01] en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of [afdeling04] van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
  • een bedrag van (totaal) circa 50.000 euro, althans enig(e) geldbedrag(en) (aankoop Mistral 1300) ( [proces-verbaalnummer04] .AMB dossierpag. 377), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van w.s.v. [watersportvereniging01] (aanleg van een parkeerplaats) ter waarde van totaal (circa) 6.750,00 euro ( [proces-verbaalnummer05] .AMB dossierpag. 382), en/of
  • een of meer betaling(en) van caravanstalling tot een totaalbedrag van (circa) 1.820,13 euro ( [proces-verbaalnummer06] .AMB dossierpag. 529), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [tennisvereniging01] (plaatsen en afvoeren van container en/of bestratingswerkzaamheden en/of weghalen van gravel), ter waarde van totaal (circa) 1.276,55 euro ( [proces-verbaalnummer07] .AMB dossierpag. 373), en/of
  • (gedeeltelijk) om niet verrichte werkzaamheden ten gunste van [naam03] (aanleggen tuintjes) ter waarde van totaal (circa) 4.750,00 euro ( [proces-verbaalnummer08] .AMB dossierpag.416 en/of [proces-verbaalnummer09] .AMB dossierpag. 383), en/of
  • een bedrag van (totaal) circa 6.500,- euro, althans enig(e) geldbedrag(en) (aanschaf Mercedes SLK) ( [proces-verbaalnummer10] .AMB dossierpag. 440), en/of
  • een of meer betaling(en) van werkzaamheden tot een totaalbedrag van (circa) 66.375,00 euro ten gunste van [naam03] (woning [adres02] te Nieuw-Beijerland) ( [proces-verbaalnummer11] .DOC. dossierpag. 1270 en/of [proces-verbaalnummer12] .DOC dossierpag. 1297 en/of [proces-verbaalnummer13] .DOC dossierpag. 1285), en/of
  • een of meer betaling(en) van werkzaamheden tot een totaalbedrag van (circa) 59.775,59 euro ten gunste van [naam03] (woning [adres03] te Pernis) ( [proces-verbaalnummer14] .AMB dossierpag. 451),
althans één of meer geldbedrag(en), althans enige gift en/of belofte en/of dienst heeft gedaan en/of verleend en/of aangeboden,
1° (telkens) met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten, en/of
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige of vroegere bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf01] B.V., en/of
  • (aldus) opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en/of
  • (vervolgens) accorderen van de facturen van [bedrijf01] B.V. zodat deze betaalbaar gesteld worden;
3.
zij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 te Rotterdam en/of Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Brakel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
één of meer productieverantwoordingssta(a)t(en) ten name van [medeverdachte01] en/of [bedrijf01] B.V., te weten over de periode
  • week 20 van 2014 ( [proces-verbaalnummer15] .DOC dossierpag. 837), en/of
  • week 25 van 2014 ( [proces-verbaalnummer16] .DOC dossierpag. 856 en/of [proces-verbaalnummer17] .DOC dossierpag. 1645), en/of
  • week 13 van 2015 ( [proces-verbaalnummer18] .DOC dossierpag. 1149) en/of
  • week 26 en 27 van 2015 ( [proces-verbaalnummer19] .DOC dossierpag. 1160) en/of
  • week 44 van 2015 ( [proces-verbaalnummer20] .DOC dossierpag. 958) en/of
  • week 50 van 2015 ( [proces-verbaalnummer21] .DOC dossierpag. 1767),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die/dat productieverantwoordingssta(a)t(en) (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met gebruikte materialen en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in die omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen ( [proces-verbaalnummer01] .AMB dossierpag. 474 en/of [proces-verbaalnummer03] .AMB dossierpag. 460 en/of [proces-verbaalnummer02] .AMB dossierpag. 503),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
4.
zij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
één of meer productieverantwoordingssta(a)t(en) ten name van [medeverdachte01] en/of [bedrijf01] B.V., te weten over de periode
  • week 6 van 2016 ( [proces-verbaalnummer22] .DOC dossierpag. 1328)
  • week 9 van 2016 ( [proces-verbaalnummer23] .DOC dossierpag. 1312) en/of
  • week 10 van 2016 ( [proces-verbaalnummer24] .DOC dossierpag. 1304), en/of
  • week 1 van 2017 ( [proces-verbaalnummer25] .DOC dossierpag. 1858 en/of [proces-verbaalnummer26] .DOC dossierpag. 1934),
  • week 1 van 2017 ( [proces-verbaalnummer27] .DOC dossierpag. 1852 en/of [proces-verbaalnummer28] .DOC dossierpag. 1943),
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - op die/dat productieverantwoordingssta(a)t(en) (bestek)werkzaamheden (al dan niet in combinatie met gebruikte materialen en arbeidstijd) opgevoerd/opgenomen die in werkelijkheid niet waren uitgevoerd en/of niet waren uitgevoerd in de omvang, hoeveelheid en/of tijdsduur als uiteindelijk opgenomen ( [proces-verbaalnummer29] .AMB dossierpag. 435 en/of [proces-verbaalnummer30] .AMB dossierpag. 328 en/of [proces-verbaalnummer31] .AMB dossierpag. 471),
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
5.
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Gemeente Rotterdam (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (de zogenaamde ""plusbedragen"), te weten
2014
45.000,- euro ( [proces-verbaalnummer32] AMB, dossierpag. 225) en/of
2016
16.810,11 euro ( [proces-verbaalnummer29] .AMB, dossierpag. 438),
althans van enig(e) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
  • in productieverantwoordingsstaten posten opgenomen die niet in die omvang, duur of hoeveelheid waren uitgevoerd, en/of
  • in productieverantwoordingsstaten bedragen opgehoogd, en/of
  • (aldus) productieverantwoordingsstaten opgesteld die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • deze productieverantwoordingsstaten geaccordeerd, en/of (vervolgens) op basis van de geaccordeerde productieverantwoordingsstaten facturen opgesteld en/of deze ter voldoening aangeboden aan en/of doen betalen door/namens de Gemeente Rotterdam, en/of
  • (telkens) tegenover de gemeente Rotterdam verzwegen en/of verborgen gehouden en/of verhuld dat er met betrekking tot de (overeengekomen en/of gefactureerde) vergoeding(en) voor het verrichten van werkzaamheden en/of diensten ten behoeve van/voor de gemeente Rotterdam een (verborgen of verzwegen) vergoeding en/of betaling aan [naam03] en/of andere (rechts)perso(o)n(en), was inbegrepen en/of overeengekomen,
waardoor de Gemeente Rotterdam (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 te Rotterdam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam03] en/of (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)
2014
45.000,- euro ( [proces-verbaalnummer32] AMB, dossierpag. 225) en/of
2016
16.810,11 euro ( [proces-verbaalnummer29] .AMB, dossierpag. 438),
althans een of meer geldbedrag(en), in ieder geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan de Gemeente Rotterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die haar, verdachte, en/of haar mededader(s), en welk(e) goed(eren) die [naam03] en/of zijn mededader(s), (telkens) uit hoofde van diens persoonlijke dienstbetrekking als [functie01] en/of directievoerder op de afdeling Gemeentewerken en/of [afdeling04] van de gemeente Rotterdam, in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
zij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 25 maart 2017 tot en met 28 maart 2017 te Hardinxveld-Giessendam en/of Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal ongetekend [proces-verbaalnummer33] .DOC dossierpag. 1868) en/of
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal getekend [proces-verbaalnummer34] .DOC dossierpag. 1842) en/of
  • een sponsorovereenkomst tussen [wielrensportvereniging01] en [bedrijf01] B.V. gedateerd 14 januari 2014 (digitaal getekend [proces-verbaalnummer35] .DOC dossierpag. 1846)
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven die sponsorovereenkomst(en) gedateerd en/of ondertekend op een andere datum dan waarop die sponsorovereenkomst(en) in werkelijkheid is/zijn opgemaakt en/of ondertekend,
en/of
(telkens) in/op die sponsorovereenkomst doen voorkomen dat sprake is van sponsoring van wielerploeg [wielrensportvereniging01] door [bedrijf01] B.V. terwijl in werkelijkheid de sponsorovereenkomst bedoeld is om de betalingen van steekpenningen aan [medeverdachte02] af te dekken in de administratie van [bedrijf01] B.V.,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
7.
zij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 23 mei 2018 te Sint Willebrord en/of Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ambtenaar, te weten [medeverdachte02] , werkzaam in de functie van
[functie01] op de afdeling [afdeling01] van Gemeentewerken Rotterdam en/of [functie01] , [functie02] op de afdeling [afdeling02] van de Gemeente Rotterdam,
(telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten
  • een totaalbedrag van (circa) 86.991 euro (fietsen en accessoires door tussenkomst van [fietsenwinkel01] [proces-verbaalnummer36] .AMB dossierpag. 320), en/of
  • een totaalbedrag van (circa) 21.181,70 euro (sportkleding door tussenkomst van Sportshop [sportwinkel01] [proces-verbaalnummer37] .AMB dossierpag. 279) en/of
  • 1 of meer horloge(s) te waarde van een totaalbedrag van (circa) 3.267,00 euro (horloges door tussenkomst van Juwelier [juwelier01] [proces-verbaalnummer38] .AMB dossierpag. 391), en/of
  • een bedrag van (circa) 184.170,49 euro (facturen [bedrijf08] door tussenkomst van [bedrijf02] B.V. [proces-verbaalnummer39] .AMB dossierpag. 340),
althans één of meer geldbedrag(en), althans enige gift en/of belofte en/of dienst heeft gedaan en/of verleend en/of aangeboden,
1° (telkens) met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten, en/of
2° (telkens) ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die ambtenaar in zijn huidige of vroegere bediening, al dan niet in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten,
te weten het (telkens)
  • ophogen van bedragen in productieverantwoordingsstaten afkomstig van [bedrijf01] B.V., en/of
  • (aldus) opstellen van productieverantwoordingsstaten die een onjuiste weergave vormden van daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, gemaakte uren en gebruikte materialen/middelen, en/of
  • accorderen en ter verdere goedkeuring doorsturen van productieverantwoordingsstaten, en/of
  • (vervolgens) accorderen van de facturen van [bedrijf01] B.V. zodat deze betaalbaar gesteld worden.