ECLI:NL:RBROT:2023:3972

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/10/656891 / HA RK 23-418
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift op verzoek van de gemeente Rotterdam tot onteigening en inbezitstelling van onroerende zaken

Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A. Jager, tot het afgeven van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 van de Onteigeningswet. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 18 januari 2023, waarbij de gemeente onteigening van bepaalde onroerende zaken ten behoeve van het bestemmingsplan 'Hillesluis' was toegestaan. De gemeente heeft aangetoond dat het onteigeningsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan en dat de bijbehorende schadeloosstelling aan de betrokkenen is betaald.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente op 1 maart 2023 eigenaar is geworden van de onroerende zaken, waaronder een woning die momenteel bewoond wordt door [naam04]. De gemeente heeft [naam04] verzocht om de woning uiterlijk op 1 mei 2023 te verlaten, maar [naam04] heeft dit verzoek niet bevestigd en om uitstel gevraagd. De rechtbank oordeelt dat het gevraagde bevelschrift kan worden afgegeven zonder mondelinge behandeling, aangezien de procedure voldoet aan de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De voorzitter van de rechtbank heeft besloten dat de gemeente zeven dagen na betekening van de beschikking in het bezit wordt gesteld van de woning, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie. De rechtbank heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Welter-Dekkers, griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/656891 / HA RK 23-418
Beschikking van 9 mei 2023
op het verzoek van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat mr. L.A. Jager te Den Haag
Verzoekster wordt hierna de gemeente genoemd.

1..Het verzoek

1.1.
Het op 26 april 2023 bij deze rechtbank ingekomen verzoek met bijlagen van de gemeente strekt tot het afgeven van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 Onteigeningswet (hierna: Ow).
1.2.
De gemeente heeft bij haar verzoek de volgende stukken overgelegd:
  • een afschrift van het vonnis van deze rechtbank tot (vervroegde) onteigening van 18 januari 2023 met zaak- en rolnummer C/10/646470 / HA ZA 22-842 (hierna: het onteigeningsvonnis);
  • een verklaring van de griffier van deze rechtbank dat het onteigeningsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan;
  • het bewijs dat de bij het onteigeningsvonnis vastgestelde (totale) schadeloosstelling aan [naam01] (hierna: [naam01] ) is betaald;
  • het bewijs dat het bij het onteigeningsvonnis bepaalde voorschot op de schadeloosstelling aan Pasa Warme Bakker, [naam02] en [naam03] is betaald;
  • een afschrift van het proces-verbaal van de plaatsopneming op 9 november 2022;
  • een door de bewaarder van het Kadaster en de openbare registers verstrekt bewijs dat het onteigeningsvonnis op 1 maart 2023 bij het Kadaster is ingeschreven;
  • een afschrift van de schriftelijke aanmaning van 27 maart 2023 aan [naam04] (hierna: [naam04] ) om de woning uiterlijk 1 mei 2023 leeg en ontruimd op te leveren en een daarop volgende e-mailwisseling.

2..De feiten

2.1.
Bij het onteigeningsvonnis heeft de rechtbank ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan “Hillesluis” en ten name van de gemeente de vervoegde onteigening, vrij van alle met betrekking tot die zaken bestaande lasten en rechten, uitgesproken van de onroerende zaken met de kadastrale aanduiding gemeente Rotterdam, sectie V 5574 en V 5577 ter grootte van respectievelijk 6 en 169 m² (hierna: het onteigende).
Het onteigeningsvonnis is in kracht van gewijsde gegaan.
2.2.
Het onteigeningsvonnis is op 1 maart 2023 ingeschreven in de openbare registers, waardoor de gemeente eigenaar is geworden van het onteigende.
2.3.
Van het onteigende maakt onderdeel uit het appartementsrecht met index A2, waarvan [naam01] de eigenaar was. Dit appartementsrecht met index A2 omvat, onder meer, de woning aan de [adres01] te ( [postcode01] ) [plaats01] (hierna: de woning).
2.4.
Nadat de gemeente door onteigening de eigendom van de woning heeft verkregen, is haar gebleken dat de woning wordt bewoond door [naam04] . De gemeente heeft [naam04] op 27 maart 2023 schriftelijk verzocht de woning uiterlijk op 1 mei 2023 te verlaten. [naam04] heeft niet schriftelijk bevestigd dat hij dit zal doen, maar om uitstel gevraagd. Bij e-mail van 17 april 2023 heeft [naam04] gesteld dat de woning door een uitzendbureau wordt gehuurd ten behoeve van een (door [naam04] niet bij naam genoemde) derde.

3..De beoordeling

3.1.
De gemeente verzoekt op grond van artikel 57 Ow dat de rechtbank beveelt om haar na 1 mei 2023, zo nodig met de sterke arm, in het bezit te stellen van de onder 2.3 bedoelde woning.
3.2.
Het gevraagde bevelschrift kan zonder mondelinge behandeling of het bieden van gelegenheid tot het voeren van verweer worden afgegeven. De Ow voorziet in een met voldoende waarborgen omklede procedure, waarin de rechter beslist op een vordering tot (vervroegde) onteigening. Deze procedure voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM. Indien de rechter onherroepelijk op de vordering tot onteigening heeft beslist, kan de verkregen onteigeningstitel in beginsel per direct ten uitvoer worden gelegd. Wanneer de onteigende of een andere bewoner, in dit geval een bewoner die geen huurovereenkomst laat zien, weigert daaraan mee te werken, kan de onteigenaar een verzoek tot afgifte van een bevelschrift als bedoeld in artikel 57 Ow doen. De voorzitter van de rechtbank dient een bevelschrift tot inbezitstelling uit te vaardigen als alle in artikel 57 Ow vermelde stukken bij het verzoekschrift zijn overgelegd. Met de belangen van [naam04] of andere derden hoeft in beginsel geen rekening te worden gehouden (zie Hoge Raad 6 februari 1985, NJ 1985/851). In de e-mailwisseling met de gemeente heeft [naam04] geen bijzondere omstandigheden gesteld die tot een andere conclusie kunnen leiden.
3.3.
Omdat [naam04] niet aan de gemeente heeft willen bevestigen dat hij zal overgaan tot ontruiming van de woning, zal de voorzitter van de rechtbank overgaan tot afgifte van het gevraagde bevelschrift, nu de gemeente bij haar verzoek heeft voldaan aan de vereisten van artikel 57 Ow. Daarbij zal aan [naam04] (en/of de door hem bedoelde andere persoon) een laatste termijn van één week worden gegeven om zelfstandig uit de woning te vertrekken.
3.4.
Voor een proceskostenveroordeling acht de rechtbank geen termen aanwezig.

4..De beslissing

De voorzitter van de rechtbank:
4.1.
beveelt dat de gemeente zeven dagen na betekening van deze beschikking in het bezit wordt gesteld van de onder 2.3 bedoelde woning, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Welter-Dekkers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2023.
3268/1451/3194