ECLI:NL:RBROT:2023:3942

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
10-090258-23, 10-080723-23 (gev. ttz), 10-080852-23 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling en diefstal met geweld, met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan zeven strafbare feiten, waaronder mishandeling, diefstal met geweld, winkeldiefstal, bedreigingen en belediging van ambtenaren in functie. De feiten vonden plaats in een korte periode, met de meest recente incidenten op 31 maart 2023 en 21 maart 2023. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 maart 2023 in Schiedam goederen heeft gestolen en daarbij geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer. Daarnaast heeft zij op dezelfde dag bedreigingen geuit richting het slachtoffer en politieagenten. De verdachte heeft ook eerder, op 18 maart 2023, een buurman van haar dochter mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de verdediging gewogen, maar heeft geconcludeerd dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het risico op recidive. De verdachte heeft een geschiedenis van soortgelijke delicten en de rechtbank achtte het noodzakelijk om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen om herhaling te voorkomen. De uitspraak benadrukt de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10-090258-23, 10-080723-23 (gev. ttz), 10-080852-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak: 9 mei 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1964,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Nieuwersluis,
raadsman mr. R. Delgado, advocaat te Hoogvliet Rotterdam

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2023 (zulks op de voet van artikel 377, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering) en van 25 april 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en van een doorlopende nummering voorzien.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken met aftrek van voorarrest, waarvan 6 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar advies van 14 maart 2023.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 7 ten laste gelegde mishandeling. De dochter van de verdachte heeft gezien dat zij werd aangevallen door een buurman, die zelf de confrontatie had opgezocht. Dat leverde voor de verdachte een bedreigende situatie op waarin zij zichzelf moest en mocht verdedigen.
Ook van het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde moet de verdachte worden vrijgesproken. De verdachte is weliswaar de kassa gepasseerd met boodschappen zonder te betalen, maar omdat zij kort daarvoor nog uit eigen beweging met de beveiliger heeft gesproken kan niet worden bewezen dat zij opzet had om goederen te stelen. Daarna werd de verdachte meegenomen naar en opgesloten in een kamertje. Zij probeerde uit te leggen dat ze niet had gestolen, maar zij werd daarin niet geloofd. Gelet op die situatie is haar boosheid verklaarbaar. Veel uitlatingen heeft zij van achter een gesloten deur gedaan. Omdat het voor haar niet duidelijk was wie er allemaal aanwezig waren aan de andere kant van de deur, kan niet worden bewezen dat zij opzettelijk winkelmedewerkers en politieagenten heeft bedreigd of beledigd.
Met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld is vrijspraak bepleit van het geweld. De verdachte heeft erkend dat zij enkele items heeft gestolen, maar haar verklaring dat zij de andere items al eerder diezelfde dag had gekocht is aannemelijk. Het is mogelijk dat de winkelmedewerkster haar toen niet heeft gezien. De verdachte heeft vooral aan haar tas getrokken omdat zij haar spullen terug wilde hebben. Dat levert geen diefstal met geweld op. Van de onder 2 ten laste gelegde bedreiging moet de verdachte worden vrijgesproken omdat de aangeefster de handelingen van de verdachte buiten de winkel zelf niet heeft gezien. De aangeefster heeft daar kennelijk pas achteraf over gehoord van anderen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank zal in haar oordeel over het ten laste gelegde de chronologische volgorde aanhouden die ook door de officier van justitie en de raadsman is aangehouden.
10-080852-23, het onder 7 ten laste gelegde
Door de verdediging is een beroep op noodweer gedaan. De rechtbank stelt voorop dat een beroep op noodweer kan worden gehonoreerd indien aannemelijk is geworden dat het handelen van de verdachte was geboden voor de noodzakelijke verdediging van verdachtes of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding, waaronder onder omstandigheden mede is begrepen een onmiddellijk dreigend gevaar voor zo een aanranding.
Volgens het slachtoffer is hij naar beneden gelopen en toen hij naar de verdachte toe liep, heeft zij met een schoen met een naaldhak in zijn richting gezwaaid en heeft hij zich afgeweerd met zijn linkerarm.
Door een onafhankelijke getuige is gezien dat de verdachte voor de woning van haar dochter stond en dat zij woorden had met het latere slachtoffer. Toen het slachtoffer uit de flat naar beneden kwam, deed de verdachte haar gehakte schoenen uit. Toen het slachtoffer naar de verdachte toe liep zag zij dat de verdachte met die hak uithaalde naar het slachtoffer en hem raakte. In reactie daarop duwde het slachtoffer haar weg.
De rechtbank concludeert hieruit dat het de verdachte is geweest die de confrontatie met het slachtoffer is aangegaan. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden waaruit kan worden afgeleid dat er een noodweersituatie bestond voor de verdachte toen zij het slachtoffer met haar schoen sloeg.
De enkele omstandigheid dat de dochter van de verdachte op enig moment heeft geroepen dat haar moeder wordt aangevallen, maakt dit niet anders nu niet duidelijk is wat zij heeft gezien en op welk moment. Het verweer wordt verworpen.
10-080723-23, het onder 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde
De verdachte heeft in een Jumbo supermarkt goederen in haar jas en in haar tas gestopt. Na een kort gesprek met de beveiliger is zij de kassa voorbij gelopen. Uit die omstandigheden kan opzet op de diefstal van die goederen worden afgeleid. De verklaring van de verdachte dat zij op die plek wilde wachten op een vriendin die de goederen voor haar zou betalen doet daar niet aan af, omdat de rechtbank niet gelooft dat de verdachte samen met iemand anders in de winkel was. Op de camerabeelden uit de winkel die uitgebreid zijn beschreven blijkt niet van interactie tussen de verdachte en een door haar beschreven andere klant in de winkel.
Ook het verweer dat ziet op de bedreigingen en beledigingen wordt verworpen. De verdachte heeft bij het politieverhoor verklaard over haar uitlatingen. Daaruit blijkt dat zij zich bewust was tegen wie zij haar uitlatingen deed. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat het grootste deel van de uitlatingen niet vanuit een afgesloten kamer door de verdachte zijn geuit. Tevens blijkt daaruit en uit het proces-verbaal van de politie dat zij zich bewust tot de politieagenten richtte.
10-090258-23, het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Het verweer wordt verworpen. Anders dan door de verdediging is bepleit zijn de handelingen van de verdachte (het met kracht trekken aan een tas, het kapot gooien van voorwerpen die op de toonbank stonden en het uiten van dreigementen) naar het oordeel van de rechtbank wel aan te merken als geweldshandelingen. Op basis van de bewijsmiddelen kan ook het onder twee ten laste gelegde worden bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde is bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
diefstal op of omstreeks 31 maart 2023 te Schiedam
- twee doosjes wierook en
- twee broeken en
- drie sleutelhangers en
- een flesje parfum en
- een potje sambal en
- een armband en
- een ketting en
- een horloge,
die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of de winkel ' [winkel01] ' en/of een of meer verkopers van goederen bij voornoemde winkel, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- (met kracht) aan de tas van verdachte te trekken, die die [slachtoffer01] op dat moment vast hield en- een kop en schotel en een beeldje en een lamp van de toonbank af te slaan als gevolg waarvan deze goederen kapot gingen, en- die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga mijn zoon halen om je kapot te maken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
zij op 31 maart 2023 te Schiedam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door een snijbeweging te maken langs haar, verdachtes, keel voor het raam van de winkel van die [slachtoffer01] , te weten " [winkel01] ";
3.
zij op 21 maart 2023 te Rotterdam goederen, die aan Jumbo (gevestigd op [adres02] ), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
zij op 21 maart 2023 te Rotterdam [slachtoffer02] heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht
door die [slachtoffer02] dreigend de woorden toe te voegen:
- " Jullie staan op de dodenlijst",
- " Jullie gaan er aan",
- " Zodra mijn familie komt sta ik niet in voor de gevolgen",
- " Mijn broer zal je nog wel pakken",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
zij op 21 maart 2023 te Rotterdam [slachtoffer03] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) en [slachtoffer04] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] dreigend de woorden toe te voegen
- " Wacht maar tot mijn familie het weet, ik sta niet in voor de gevolgen",
- " Ik weet jouw gezicht dame, jij gaat eraan",
- " Jij gaat er zeker aan" en/of
- " Als je zonder uniform bent, dan zullen we nog wel zien",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.
zij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer03] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) en [slachtoffer04] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
- Kankerhoerenkinderen,
- Kankerpoeta's,
- Kankerlijers,
- Motherfuckers en/of
- Kankermotherfuckers,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
7.
zij op 18 maart 2023 te Vlaardingen [slachtoffer05] heeft mishandeld door die [slachtoffer06] met de hak van een schoen op de linkerarm te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
diefstal;
4.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
5.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
6.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
7.
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte wordt veroordeeld voor zeven strafbare feiten. Op 18 maart 2023 heeft zij zich schuldig gemaakt aan een mishandeling door een buurman van haar dochter met een hak op zijn arm te slaan. Zij heeft de lichamelijke integriteit van die man geschonden.
Op 21 maart is de verdachte door een politierechter in een andere zaak veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor winkeldiefstal, bedreiging en belediging van politieagenten. Later op dezelfde dag heeft de verdachte wederom een winkeldiefstal gepleegd. Toen zij daarvoor werd aangehouden heeft zij een beveiliger en politieagenten bedreigd en zij heeft politieagenten beledigd. De veroordeling van de politierechter was op dat moment nog niet onherroepelijk, dus die veroordeling zal niet in strafverzwarende zin worden meegewogen, maar de rechtbank vindt het stuitend dat de verdachte op de dag waarop zij is veroordeeld voor diefstal weer soortgelijke feiten heeft gepleegd.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is door de politierechter geschorst op de zitting van 24 maart 2023. De behandeling is voortgezet op de zitting van 31 maart, waar opnieuw is besloten om de behandeling van de zaken aan te houden. De verdachte was aanwezig op de zitting van 31 maart 2023. Later op die dag heeft zij zich schuldig gemaakt aan wederom een winkeldiefstal. Toen zij betrapt werd, heeft zij geprobeerd om door middel van geweld haar tas met daarin ook gestolen spullen terug te krijgen en haar vlucht mogelijk te maken.
De verdachte is gevlucht, maar is kort daarna teruggegaan naar de winkel om de verkoopmedewerkster te bedreigen door voor het raam met haar vinger een snijdende beweging langs haar keel te maken. Kort daarna is zij aangehouden door de politie.
De verdachte heeft verklaard dat zij een grote mond, maar ook een zeer klein hartje heeft. Dat is voor de mensen die door de verdachte worden beledigd en bedreigd echter niet duidelijk. Delicten als de onderhavige hebben niet alleen een enorme impact op de slachtoffers, maar versterken – mede omdat de feiten deels in het openbaar zijn gepleegd en mogelijk door mensen zijn gezien – ook de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 april 2023, waaruit blijkt dat de verdachte weliswaar eerder, maar in de afgelopen vijf jaar niet onherroepelijk, is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Eerdere veroordelingen wegen dus niet in strafverzwarende zin mee.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 maart 2023. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte heeft twee langdurige delict vrije periodes gekend en is eigenlijk sinds 2022 weer met justitie in aanraking aan het komen. De leefgebieden dagbesteding, financiën, middelengebruik en psychosociaal functioneren zijn recidive verhogend. Er zijn op dit moment geen beschermende factoren aanwezig. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld/hoog. De hulpverlenende instanties die al jaren bij de verdachte betrokken zijn merkten dat de trajecten moeizaam verliepen dan wel voortijdig negatief werden beëindigd. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
De rechtbank heeft acht geslagen op de informatie van de reclassering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter gelet op de ernst en het aantal feiten geen aanleiding.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De op te leggen gevangenisstraf is, voor wat betreft het onvoorwaardelijke deel, hoger dan door de officier van justitie is geëist. Dit gelet op de ernst en veelvoud van feiten, straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 266, 267, 285, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) weken;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) wekenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener voor haar problematiek gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de zorgverlener verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
Bij overmatig middelengebruik en/of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de veroordeelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie /stabilisatie /observatie /diagnostiek /crisisbehandeling noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
3. de veroordeelde zal, als zij haar huidige woning niet weet te behouden, verblijven in een instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. L. Daum en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 31 maart 2023 te Schiedam
- twee, althans een hoeveelheid, verpakkingen/doosjes wierook en/of
- twee, althans een hoeveelheid, broeken en/of
- drie, althans een hoeveelheid, sleutelhangers en/of
- een flesje parfum en/of
- een potje sambal en/of
- een armband en/of
- een ketting en/of
- een horloge,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] en/of de winkel ' [winkel01] ' en/of een of meer verkopers van goederen bij voornoemde winkel, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- ( met kracht) aan de tas van verdachte te trekken, die die [slachtoffer01] op dat moment vast heeft en/of
- een kop en schotel en/of een beeldje en/of een lamp van de toonbank af te slaan en/of te gooien, als gevolg waarvan deze goederen kapot gingen, en/of
- die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga mijn zoon halen om je kapot te maken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
zij op of omstreeks 31 maart 2023 te Schiedam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een snijbeweging te maken langs haar, verdachtes, keel voor het raam en/of voor de camera van de winkel van die [slachtoffer01] , te weten " [winkel01] ";

3.(10-080723-23)

zij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam filet, tukjes, borreltnootjes, fernandez, soepvlees en/of kaas, in elk geval enige goederen, dat/die geheel of ten dele aan Jumbo (gevestigd op [adres02] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

4.(10-080723-23)

zij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam [slachtoffer02] en/of [slachtoffer07] heeft bedreigd met
- verkrachting, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door die [slachtoffer02] en/of [slachtoffer07] dreigend de woorden toe te voegen:
- " Jullie staan op de dodenlijst",
- " Jullie gaan er aan",
- " Zodra mijn familie komt sta ik niet in voor de gevolgen",
- " Mijn broer zal je nog wel pakken",
- " Jij gaat verkracht worden" en/of
- " Mijn zegelring komt op jullie voorhoofd",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

5.(10-080723-23)

zij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam [slachtoffer03] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) en/of [slachtoffer04] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer03] en/of [slachtoffer04] dreigend de woorden toe te voegen
- " Wacht maar tot mijn familie het weet, ik sta niet in voor de gevolgen",
- " Ik weet jouw gezicht dame, jij gaat eraan",
- " Jij gaat er zeker aan" en/of
- " Als je zonder uniform bent, dan zullen we nog wel zien",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

6.(10-080723-23)

zij op of omstreeks 21 maart 2023 te Rotterdam opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer03] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam) en/of [slachtoffer04] (hoofdagent bij Politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling
heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen:
- Kankerhoerenkinderen,
- Kankerpoeta's,
- Kankerlijers,
- Motherfuckers en/of
- Kankermotherfuckers,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

7.(10-080852-23)

zij op of omstreeks 18 maart 2023 te Vlaardingen [slachtoffer05] heeft mishandeld door die [slachtoffer06] met de hak van een schoen op de (linker)arm te slaan.