Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het vonnis van deze rechtbank van 25 november 2020 in het door EY NL opgeworpen incident en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van EY NL, met producties 1 tot en met 42;
- het vonnis van deze rechtbank van 2 maart 2022 in de door EY Brazilië opgeworpen incidenten en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van EY Brazilië, met producties 1 tot en met 78;
- de incidentele conclusie ex artikel 843a Rv en artikel 22 Rv van COFCO met producties C130 en C131;
- de e-mail van de rechtbank van 22 december 2022 met een zittingsagenda;
- het proces-verbaal van de regiezitting van 18 januari 2023, de reacties van partijen op het proces-verbaal en de in reactie daarop door de rechtbank verzonden e-mails van 28 februari 2023 en 3 maart 2023;
- de akte uitlating toepasselijk recht van COFCO Coöp met (een andere) productie C-130;
- de akte uitlating toepasselijk recht van EY NL;
- de antwoordakte uitlating toepasselijk recht van EY Brazilië, met producties 79 tot en met 82.
3.De beoordeling
Share Sale and Subscription Agreementovergedragen gekregen, verkreeg uit dien hoofde op 14 oktober 2014 (en later nogmaals) aandelen in de Nederlandse besloten vennootschap Nidera Capital - en daarmee indirect belangen in vele groepsmaatschappijen, waaronder Nidera Brazilië - en betaalde daarvoor vanaf een door haar aangehouden bankrekening in Nederland, en fungeert sindsdien als houdstermaatschappij. Gelet op deze feiten en bij gebrek aan aanwijzingen voor een ander oordeel gaat de rechtbank er van uit dat het centrum van het vermogen van COFCO Coöp voor de toepassing van artikel 4 Rome II in Nederland moet worden gelokaliseerd.
Erfolgsortvan art 4 lid 1 Rome II in dit geval om gaat. Er is niet, zoals in het door EY Brazilië aangehaalde Universal Music-arrest (HvJ EU 16 juni 2016, ECLI:EU:C:2016:449), sprake van het enkele ondervinden van financiële gevolgen in Nederland terwijl de initiële schade elders is ingetreden; de hier bedoelde schade is - indien daarvan sprake is - rechtstreeks en meteen in Nederland ingetreden. Van door COFCO Coöp in Brazilië belegd vermogen is, anders dan EY Brazilië stelt, op basis van de thans vaststaande feiten geen sprake. COFCO Coöp heeft haar vermogen in Nederland belegd. Er is evenmin sprake van schade door het niet voldoen aan (informatie)verplichtingen door een beursgenoteerde vennootschap zoals in het VEB/BP-arrest (HvJ EU 12 mei 2021, ECLI:EU:C:2021:377). De positie van EY Brazilië is ook overigens niet in voldoende mate te vergelijken met die van een beursvennootschap die wordt aangesproken door zich in andere landen bevindende beleggers, zodat niet bij dat arrest kan worden aangeknoopt.
4.De beslissing
- voor de conclusie van eis in het (aangekondigde) incident ex artikel 843a Rv ten aanzien van de arbitragedossiers aan de zijde van EY NL;
- voor conclusie van repliek in de hoofdzaak aan de zijde van COFCO Coöp;