I. de bank te gebieden om met onmiddellijke ingang de voorgenomen openbare executoriale verkoop van het registergoed van [eiser01] aan het adres [adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] te staken en gestaakt te houden, dan wel uit te stellen;
II. de bank te verbieden om uitvoering te geven aan de opeising van de hypothecaire geldlening met nummer [nummer01] en de bank te bevelen tot voortzetting van de aan [eiser01] verstrekte financiering respectievelijk tot nakoming jegens [eiser01] van de hypothecaire geldlening;
III. subsidiair: de bevoegdheid van de bank tot executie te schorsen c.q. te staken, totdat er onherroepelijk vonnis is gewezen in een bodemzaak tussen partijen [noot vzr: bedoeld zal zijn ‘tussen [eiser01] en Marek’] dan wel tot 18 maanden na de datum van dit vonnis;
IV. meer subsidiair: een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
V. te bepalen dat de bank voor iedere dag of gedeelte van de dag dat zij in strijd handelt met het onder I, II, III en IV gevorderde, aan [eiser01] een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
VI. de bank te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.