4.3.2.Beoordeling
Vaststaat dat op 8 oktober 2022 omstreeks 06:00 uur op de Aveling te Hoogvliet een verkeersongeval heeft plaatsgevonden tussen een personenauto, een Hyundai Kona met kenteken [kenteken01] , en een bromfiets ten gevolge waarvan de bestuurder van de bromfiets, [slachtoffer03] , zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het letsel bestond onder meer uit een gebroken neus, tien gebroken ribben, een scheur in de nier en lever en een abces in de rechterknie, waarvoor een operatie noodzakelijk was.
De bestuurder van de personenauto is na dit verkeersongeval doorgereden. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte de bestuurder is geweest van de personenauto die dit verkeersongeval heeft veroorzaakt.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank verder de volgende feiten en omstandigheden vast.
Omstreeks 6:25 uur komen de politieagenten ter plaatse. Zij zien op het wegdek de bromfiets liggen met zeer forse schade. Ook zien zij meerdere onderdelen rondom de bromfiets liggen waaronder een kentekenplaat afkomstig van een personenauto. Het betreft de kentekenplaat van een Hyundai Kona met kentekennummer [kenteken01] .
Ter plaatse verklaart de getuige [getuige04] (hierna: [getuige04] ) dat hij op de [voornaam getuige04] stond te wachten voor het rode verkeerslicht, dat een scooter de rijbaan kruiste en dat hij op dat moment een enorme klap hoorde waarna de scooter over het wegdek tolde.
Uit forensisch onderzoek van het ongeval blijkt dat de personenauto op de [voornaam getuige04] richting de Groene Kruisweg heeft gereden en dat de bromfiets op de bromfietsoversteekplaats de [voornaam getuige04] in westelijke richting is overgestoken. De personenauto heeft voorafgaand aan het verkeersongeval het kruispunt genaderd met een indicatiesnelheid van minimaal 62 kilometer en maximaal 67 kilometer per uur, terwijl de toegestane maximumsnelheid daar 50 kilometer per uur was. De bestuurder van de personenauto heeft bij het oprijden van het kruispunt de stopstreep gepasseerd, terwijl de voor hem geldende stoplichten reeds minimaal 34,8 seconden op rood stonden. De bestuurder van de bromfiets heeft bij het oprijden van het kruispunt de stopstreep gepasseerd, terwijl het voor haar geldende stoplicht minimaal 5,5 seconden op groen stond.
Het kentekennummer van de kentekenplaat die is aangetroffen op de plaats van het ongeval wordt ingevoerd in het ANPR-systeem. Tijdens het vervoer van de betreffende Hyundai Kona door een autoambulance wordt deze door het ANPR-systeem gesignaleerd. De politie doet onderzoek naar de bestuurder van de betreffende autoambulance en verzoekt de betreffende bestuurder, [getuige05] (hierna: [getuige05] ), om te stoppen. Hieraan wordt voldaan, waarna de verdachte als bijrijder in de autoambulance wordt aangetroffen. Uit een afgenomen ademonderzoek en speekseltest blijkt dat de verdachte onder invloed is van alcohol en cannabis.
[getuige05] verklaart dat hij is gebeld door een vrouw om de personenauto op te halen op de Texasweg te Hoogvliet. Ook verklaart [getuige05] dat de man, die bij de betreffende personenauto stond, vroeg om de auto ergens anders dan op de Texasweg op te laden. Dit vond hij vreemd omdat de auto veel schade had en er eigenlijk niet mee gereden kon worden. Vervolgens stapte de man in de auto en reed weg naar de Wilhelm Tellplaats in Hoogvliet. [getuige05] kon de auto niet bijhouden en wilde weer terugrijden naar zijn garage. Hij werd echter weer gebeld met de nieuwe locatie. Voorts verklaart [getuige05] dat hij de man vroeg om de personenauto zelf op de autoambulance te rijden omdat de ruit gebroken was en hij geen zin had om in het glas te zitten. Tot slot verklaart hij dat de man hem vroeg om niet langs de plek van het ongeval te rijden.
Uit digitaal onderzoek naar de in beslag genomen iPhone 8 van de verdachte komt naar voren dat de verdachte na het verkeersongeval via Snapchat contact heeft gehad met zijn vriendin. Zo heeft zijn vriendin om 07:34 uur naar de verdachte gestuurd: “
Je bent tegen een paal gereden, vergeet dat niet he.”, om 07:50 uur: “
Wauw aanrijding en je laat kentekenplaat achter.” Om 09:37 uur werd er door de verdachte aan zijn vriendin gestuurd “
als iets is haal me tas bij die turk, laat bij hem id auto”.
Verder valt op dat op 8 oktober 2022 tussen 06:03 uur en 10:00 uur ten minste 87 succes- en onsuccesvolle belpogingen zijn ondernomen.
De rechtbank destilleert de volgende chronologische gebeurtenissen uit het dossier.
Om 06:01 uur heeft de getuige [getuige04] het alarmnummer gebeld in verband met voornoemd verkeersongeval. Om 06:01:26 uur wordt een roodlichtnegatie gedetecteerd op de kruising [voornaam getuige04] - Oudelandseweg/Bonairepad te Hoogvliet. Om 06:02:04 uur wordt op camerabeelden vastgelegd dat een lichtkleurige personenauto over de Oude Wal in de richting van de Texasweg rijdt. Om 06:02:39 uur heeft de telefoon van de verdachte geregistreerd dat het scherm van de telefoon aan ging en dat het scherm om 06:02:44 weer uit was. Uit gegevens van de personenauto blijkt dat de motor daarvan om 06:02:46 uur werd uitgeschakeld op de Bahreinstraat te Hoogvliet. Vlak daarna, namelijk om 06:03:20 uur heeft de telefoon van de verdachte geregistreerd dat het scherm aan was en om 06:03:26 uur dat de telefoon ontgrendeld is. Om 06:03:34 uur wordt een uitgaand videogesprek via WhatsApp naar de vriendin van de verdachte geregistreerd. De motor van de personenauto wordt pas om 07:58:33 uur weer gestart vanaf de Bahreinstraat en wordt om 08:02:31 uur op de Wilhelm Tellplaats uitgeschakeld. Tussen 09.35 uur en 10.00 uur trof de politie [getuige05] , de Hyundai en de verdachte aan op de autoambulance aan op de Oude Haagseweg te Amsterdam.
De verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zijn vriendin de betreffende personenauto had gehuurd en dat hij op 7 oktober 2022 de auto van zijn vriendin heeft geleend. De verdachte is daarmee vanuit Amsterdam naar Hoogvliet gereden om in Rotterdam zijn verjaardag te vieren.
Hij heeft de personenauto
nietbestuurd op het moment van het verkeersongeval, aldus de verdachte. Volgens de verklaring van de verdachte is hij na het uitgaan in Rotterdam in de auto gestapt met drie anderen waarvan hij de namen niet kan of wil vertellen. Hij is toen op de achterbank in slaap gevallen en is pas wakker geworden op het moment dat hij de deuren van de personenauto hoorde dichtgaan nadat de auto op de Texasweg/in de Bahreinstraat is geparkeerd. Hij was zwaar onder invloed van verdovende middelen en is daarom niet eerder wakker geworden, ook niet op het moment van de aanrijding. Gelet op de schade dacht hij dat de auto tegen een paal aan was gereden. Dit heeft hij tegen zijn vriendin gezegd die vervolgens een autoambulance heeft geregeld om de personenauto terug naar Amsterdam te brengen. De verdachte heeft de personenauto na het ongeval zelf de autoambulance op gereden.
De rechtbank oordeelt op basis van voorgaande chronologische gebeurtenissen als volgt. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samen bezien, kan het niet anders zijn dan dat het de verdachte is geweest die als bestuurder het verkeersongeval heeft veroorzaakt en vervolgens de plaats van het ongeval heeft verlaten. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij ten tijde van het ongeval op de achterbank lag te slapen en pas wakker werd nadat de rest van de inzittenden van de personenauto zijn uitgestapt, in het licht van al het voorgaande, ongeloofwaardig. Gelet op de aan de bromfiets en de personenauto veroorzaakte schade en de enorme klap waarover getuige [getuige04] heeft verklaard, kan het niet anders zijn dan dat een inzittende van de personenauto deze enorme klap moet hebben opgemerkt. Hier komt bij dat vrijwel direct na het ongeval en 7 seconden vóórdat de motor van de personenauto op de Bahreinstraat werd uitgeschakeld, het scherm van de telefoon van de verdachte aan was en dat de telefoon slechts 40 seconden nadat de motor werd uitgeschakeld, ontgrendeld is geweest. Deze omstandigheden wijzen erop dat de verdachte op die momenten – anders dan hij verklaart – niet lag te slapen. Bovendien bevatten de Snapchatberichten van de vriendin van de verdachte een duidelijke instructie over hetgeen verdachte over de aanrijding moet onthouden, namelijk dat hij tegen een paal is gereden. Dat is in strijd met de verklaring van de verdachte dat hij tegen zijn vriendin heeft gezegd dat hij tegen een paal is gereden. Immers, dan zou de vriendin van de verdachte hem niet op het hart hebben hoeven drukken dat hij tegen een paal is gereden. De rechtbank hecht ook waarde aan de verklaring van [getuige05] dat hij op grond van de omvang van de schade eraan twijfelde of de verdachte de auto “tegen een paal had gezet” en dat de verdachte hem heeft verzocht om niet langs de plaats van het ongeval, waar inmiddels politie aanwezig was, te rijden.
Van het door de verdachte gepresenteerde alternatieve scenario, dat niet hij maar een ander achter het stuur heeft gezeten terwijl hij achter in de auto lag te slapen, is niets gebleken. Uit geen van de bewijsmiddelen blijkt dat er, naast de verdachte, rond 06.01.20 uur een of meer anderen in de auto zat(en). De verdachte heeft geen namen willen noemen. Dat de verdachte achterin lag te slapen, is ook ongeloofwaardig omdat is gebleken dat zijn telefoon alleen tussen 05:58:19 uur en 06:02:39 uur, dus slechts 3 minuten, niet is aangeraakt.
Schuldgradatie
Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties – van licht naar zwaar – opklimmend van aanmerkelijk onvoorzichtig/onoplettend tot roekeloos. Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik ervan in de rechtspraak willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW), dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt. In artikel 5a WVW is – kort gezegd – strafbaar gesteld het zich opzettelijk in het verkeer zodanig gedragen dat de verkeersregels in die mate worden geschonden dat daarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen is te duchten. De rechtbank moet beoordelen of de verkeersgedragingen van de verdachte een veroordeling op grond van artikel 5a WVW zouden opleveren.
De verdachte heeft de personenauto bestuurd zonder in het bezit te zijn van een daartoe vereist rijbewijs, terwijl hij onder invloed was van verschillende verdovende middelen (in ieder geval alcohol en cannabis) en is met een te harde snelheid door rood licht gereden. Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat de concrete verkeersgedragingen van de verdachte die tot het ongeval hebben geleid, zijn aan te merken als een overtreding van artikel 5a WVW en dat deze een veroordeling op grond van dit artikel zonder meer zouden rechtvaardigen indien er geen ongeval had plaatsgevonden. Daarmee is sprake van roekeloosheid, wat de zwaarste vorm van schuld is.