Op 25 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, niet in staat is gebleken om de opvoedsituatie van [naam kind01] te verbeteren, ondanks de inzet van hulpverlening. De minderjarige heeft te maken met structureel schoolverzuim en een aanzienlijke leerachterstand. De kinderrechter heeft eerder verzoeken tot uithuisplaatsing aangehouden, maar gezien de aanhoudende zorgen over de ontwikkeling van [naam kind01] en het gebrek aan medewerking van de moeder, is besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 23 mei 2024 en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van een maand.
De kinderrechter heeft in de beschikking benadrukt dat de moeder meerdere kansen heeft gekregen om de situatie te verbeteren, maar dat zij niet in staat is gebleken om de nodige stappen te zetten. De betrokken gecertificeerde instelling, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, heeft herhaaldelijk aangegeven dat er geen vooruitgang is geboekt en dat de moeder onvoldoende openheid van zaken geeft over haar situatie en haar netwerk. De kinderrechter heeft ook de rol van de bijzondere curator benadrukt, die is benoemd om de belangen van [naam kind01] te behartigen. De kinderrechter heeft de bijzondere curator herbenoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling en verzocht om een update over zijn onderzoek.
De beslissing van de kinderrechter is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01], waarbij de noodzaak van een uithuisplaatsing is onderbouwd door de aanhoudende zorgen over het schoolverzuim en de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om te zorgen voor een pleeggezin in de regio, zodat [naam kind01] naar zijn huidige school kan blijven gaan en er frequent contact met de moeder kan plaatsvinden.