Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [naam kind01] aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. De moeder, die de Bulgaarse taal machtig is, werd bijgestaan door een tolk. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind01] momenteel verblijft bij de Lindenhorst te Zeist.
De kinderrechter heeft eerder al verschillende machtigingen verleend voor uithuisplaatsing van [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De gecertificeerde instelling heeft nu een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind01] en haar ongeboren baby. De moeder heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek, maar maakt zich zorgen over de situatie in haar woning, waar bedwantsen aanwezig zijn.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01] en haar opvoedcapaciteiten. Ondanks dat er sinds de gesloten plaatsing geen incidenten meer zijn geweest, blijft er een risico op verhoogde dreiging vanuit de familie van de ex-vriend van [naam kind01]. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot 1 januari 2024, met de beslissing op het overige verzochte aan te houden tot een pro forma zitting op 1 november 2023.