ECLI:NL:RBROT:2023:3846

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
C/10/655942 / JE RK 23-819
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [naam kind01] aanwezig was, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering. De moeder, die de Bulgaarse taal machtig is, werd bijgestaan door een tolk. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind01] door de moeder wordt uitgeoefend en dat [naam kind01] momenteel verblijft bij de Lindenhorst te Zeist.

De kinderrechter heeft eerder al verschillende machtigingen verleend voor uithuisplaatsing van [naam kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De gecertificeerde instelling heeft nu een verzoek ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind01] en haar ongeboren baby. De moeder heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek, maar maakt zich zorgen over de situatie in haar woning, waar bedwantsen aanwezig zijn.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01] en haar opvoedcapaciteiten. Ondanks dat er sinds de gesloten plaatsing geen incidenten meer zijn geweest, blijft er een risico op verhoogde dreiging vanuit de familie van de ex-vriend van [naam kind01]. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot 1 januari 2024, met de beslissing op het overige verzochte aan te houden tot een pro forma zitting op 1 november 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/655942 / JE RK 23-819
datum uitspraak: 20 april 2023

Beschikking betreffende een machtiging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ), hierna te noemen [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 april 2023, ingekomen bij de griffie op 11 april 2023;
- de e-mail van mr. S. Epema, namens [naam kind01] , van 18 april 2023;
- de e-mail van mr. S. Epema, namens [naam kind01] , van 19 april 2023;
- de brief van [naam kind01] .
Op 20 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam02] en [naam03] .
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Bulgaarse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam04] , tolk in de Bulgaarse taal. De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij de wet voorgeschreven wijze, de eed afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind01] verblijft bij de Lindenhorst te Zeist.
[naam kind01] is bij beschikking van 14 november 2022 voorlopig onder toezicht gesteld tot 14 februari 2023. Bij beschikking van 9 februari 2023 is [naam kind01] onder toezicht gesteld tot 9 februari 2024.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 december 2022 een machtiging verleend om [naam kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 8 december 2022 tot 14 februari 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 9 februari 2023 een machtiging verleend om [naam kind01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 9 februari 2023 tot 1 mei 2023.

Het verzoek

De GI heeft - naar de kinderrechter begrijpt - een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van een jaar. De GI heeft ter zitting het verzoek gewijzigd, in die zin dat wordt verzocht om een uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting aan de hand van een pleitnota toegelicht. De GI maakt zich nog steeds grote zorgen over de veiligheid van [naam kind01] en haar baby. Er hebben zich sinds november 2022 geen nieuwe incidenten voorgedaan, maar dat wil niet zeggen dat er geen veiligheidsrisico’s meer zijn. Het is door de GI onduidelijk welke rol de ex-vriend als vader wil innemen, omdat het niet is gelukt om met hem in contact te komen. Daardoor kan niet ingeschat worden wat de risico’s zijn als de baby geboren is. Het Veiligheidssluis ziet een risico op verhoogde dreiging.
De bezoekmomenten tussen [naam kind01] en de ouders verlopen goed. De moeder krijgt hulp vanuit Schakenbosch. Een terugplaatsing is echter nog niet aan de orde. In het huis van de moeder zijn bedwantsen en de moeder lijkt de zorgen van de GI over [naam kind01] niet volledig te (h)erkennen. Daarnaast is [naam kind01] kwetsbaar en maakt zij niet altijd keuzes die in haar belang zijn. Zij geeft zelf ook aan een hulpvraag te hebben.
[naam kind01] kan terecht in een moeder-kind-huis. De GI begrijpt de wens van [naam kind01] om de machtiging te verlenen voor een kortere duur, maar de GI acht zes maanden te kort. De GI heeft voldoende tijd nodig om na de bevalling te kijken hoe het gaat. De GI acht negen maanden voldoende om haar perspectief te kunnen geven.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek. De bedwantsen in haar woning zijn erg vervelend en hardnekkig. De moeder wil daarom urgentie aanvragen voor een andere woning. Hoewel de moeder [naam kind01] het liefste thuis zou hebben, begrijpt zij dat dat op dit moment niet mogelijk is. De moeder is daarom blij dat [naam kind01] bij een moeder-kind-huis terecht kan. Ze heeft daar meer vrijheden dan op de gesloten groep. Er zijn gelukkig al een tijd geen dreigingen vanuit de familie van de ex-vriend, maar de moeder maakt zich alsnog wel zorgen om [naam kind01] en de baby.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01] en haar nog ongeboren baby. In november 2022 zijn er ernstige bedreigingen geuit door de familie van de toenmalige vriend van [naam kind01] , waardoor de veiligheid van [naam kind01] in gevaar was. Daarnaast waren er zorgen over haar schoolverzuim en de opvoedsituatie bij de ouders.
Omdat [naam kind01] zich eerder aan het gezag van de ouders onttrok en de veiligheid van [naam kind01] gewaarborgd moest worden, is zij op 14 november 2022 gesloten geplaatst. Sinds de gesloten plaatsing hebben er geen incidenten of bedreigingen meer plaatsgevonden. Hoewel dit positief is, is het onduidelijk wat de geboorte van de baby met zich mee zal brengen. De ex-vriend en zijn familie zijn onvoorspelbaar. Het is de GI niet gelukt om met de ex-vriend in contact te komen. Het is daardoor niet duidelijk of hij een rol wil spelen in het leven van de baby. Zowel de GI als het Veiligheidshuis achten daarom een reëel risico op een verhoogde dreiging aanwezig, zodra de baby geboren is.
Naast zorgen over de dreiging zijn er ook zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder en de kwetsbaarheid van [naam kind01] . Sinds een aantal weken is ambulante hulpverlening vanuit Schakenbosch betrokken bij de moeder. Vanwege de bedwantsen in de woning van de moeder hebben echter tot op heden geen huisbezoeken kunnen plaatsvinden, waardoor er geen volledig zicht is op de thuissituatie. Er is nog geen hulpverlening betrokken voor [naam kind01] , maar zij heeft wel een hulpvraag. Om te onderzoeken welke hulpverlening passend is, zal binnenkort een diagnostisch onderzoek plaatsvinden.
Een terugplaatsing bij de moeder is vanwege de zorgen over de dreiging, de opvoedcapaciteiten van de moeder en de bedwantsen op dit moment nog niet mogelijk. [naam kind01] kan terecht in een moeder-kind-huis. Alle partijen staan hierachter. De komende maanden moet duidelijk worden of de geboorte van de baby al of niet zal leiden tot een dreiging vanuit (de familie van) de ex-vriend en hoe [naam kind01] het gaat doen als moeder bij het moeder-kind-huis. Eveneens moet duidelijk worden waar naartoe gewerkt gaat worden na het moeder-kind-huis, ofwel een terugplaatsing bij de moeder, ofwel uitstromen naar een zelfstandige woonplek.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
Om [naam kind01] perspectief te geven, zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing verlenen voor een kortere periode dan verzocht, namelijk tot 1 januari 2024 en de beslissing op het overig verzochte aanhouden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 januari 2024;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 1 november 2023 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbende op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbende) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.