4.1.2.Beoordeling
Inleiding
Op 8 oktober 2022 vindt er een explosie plaats bij een woning gelegen aan de [adres02] te [plaats01] . Enkele dagen later, op dinsdag 11 oktober 2022, vindt er een explosie plaats bij een woning aan de [adres03] te [plaats01] . In de voortuin van de woning aan de [adres03] worden onder andere twee aan elkaar getapete flessen wasbenzine aangetroffen met aan de tape enkele stukken rond gevormd karton van het vuurwerk.
De bewoonster van de woning aan de [adres03] doet aangifte. De zoon van de aangeefster, [naam01] (hierna: [naam01] ), verklaart bij de politie dat hij een conflict heeft met de nieuwe partner van zijn ex-vriendin, [naam02] (hierna: [naam02] ). [naam01] en [naam02] zijn sinds mei 2022 uit elkaar maar hebben nog een financieel geschil. Volgens [naam01] heeft die nieuwe partner van [naam02] vanaf 7 juli 2022 de communicatie met [naam01] overgenomen. [naam01] ontvangt rond die tijd via Instagram een bericht met de inhoud: “
Broer, je weet precies wie ik ben. [naam02] haar vriend. Blijf doorgaan praten. Kankerkogels gaan je opeten”. [naam01] ontvangt daarna met enige regelmaat dreigende berichten via Instagram en hij wordt anoniem en vanaf het nummer [telefoonnummer01] gebeld, waarbij [naam01] niet opneemt.
Vaststaat dat de verdachte de nieuwe partner is van [naam02] .
Op 7 oktober 2022 vindt er voor de woning van de verdachte en [naam02] een confrontatie plaats tussen [naam01] , [naam02] en de verdachte. [naam02] doet een dag later aangifte wegens mishandeling door [naam01] . Op 7 oktober 2022 ontvangt [naam01] via Instagram berichten met de inhoud: “
Ik ga je doodmaken” en “
Ik kom naar je moeders huis”. Hij wordt die avond meer dan 40 keer anoniem gebeld en ontvangt van het nummer [telefoonnummer01] het bericht: “
je hebt gezien wat er voor je deur is gekomen”. Na de explosie op 11 oktober 2022 zijn de telefoontjes gestopt en heeft [naam01] geen berichten meer ontvangen.
De gevolgen van de explosie
Door de explosie op 11 oktober 2022 is schade aan onder andere de woning van aangeefster ontstaan. In die woning waren op dat moment verschillende mensen aanwezig. Aangever en zijn moeder zaten in de woonkamer en hadden net sushi besteld. De kans is dan ook geenszins denkbeeldig geweest dat zij zich in de hal van die woning hadden kunnen bevinden toen het explosief ontplofte. Uit forensisch onderzoek blijkt dat het explosief dusdanig was geplaatst dat zowel op de openbare weg, de hal en de voortuin van [adres03] en naastgelegen tuinen, gevaar te duchten was voor personen en goederen. De flessen wasbenzine zijn niet tot ontbranding gekomen. Als dat wel het geval zou zijn geweest, dan was de schade hoogstwaarschijnlijk nog vele malen groter geweest. Het zou zelfs desastreus zijn geweest als er in de directe nabijheid bijvoorbeeld iemand was langsgelopen.
Is de verdachte betrokken geweest bij de explosie?
De vraag die voorligt is of de verdachte betrokken is geweest bij de explosie aan de [adres03] en, als dat het geval is, wat zijn rol daarbij is geweest. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en komt tot de conclusie dat de verdachte medepleger is. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De verdachte wordt op 26 oktober 2022 aangehouden. De verbalisanten vragen daarbij naar zijn telefoon. De verdachte wijst dan naar twee iPhones die op zijn nachtkastje liggen en bevestigt dat dit zijn telefoons zijn. Naar een van de telefoons is onderzoek gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat het Apple ID van deze telefoon [accountnaam01] is en dat aan deze telefoon onder andere het telefoonnummer [telefoonnummer01] is gekoppeld. Het telefoonnummer [telefoonnummer01] blijkt een prepaid abonnement te zijn op naam van [accountnaam01] . Het abonnement is opgewaardeerd vanaf een rekening op naam van [naam02] staat met daaraan gekoppeld [accountnaam02] en [accountnaam01] .
In die telefoon is ook een vertaalopdracht op Google Translate (Nederlands-Duits) aangetroffen met de volgende inhoud: “
hallo goedenavond ik ben de broer van [verdachte02] ik was bij hem op bezoek geweest en hij zou u bellen om aan mij te vertellen wat ik allemaal voor hem naar de gevangenis mag brengen en wanneer het het beste is om geld voor hem te sturen omdat hij maar 1 keer per maand mag bestellen”. Het is de verbalisant die de telefoon heeft onderzocht ambtshalve bekend dat de broer van de verdachte, [verdachte02] , op dat moment gedetineerd is in Duitsland. De verdachte heeft dit ook ter zitting bevestigd.
Omdat de telefoon op het nachtkastje van de verdachte lag, hij de telefoon zelf heeft aangewezen als zijn telefoon, hij vervolgens heeft bevestigd dat het zijn telefoon is en ook de inhoud van de telefoon erop wijst dat de verdachte de gebruiker van deze telefoon is, stelt de rechtbank vast dat de telefoon – en daarmee dus ook het telefoonnummer [telefoonnummer01] – werd gebruikt door de verdachte.
Verder zijn in de telefoon een aantal gebruikersnamen aangetroffen, waaronder een gebruikersnaam voor Instagram, te weten [accountnaam03] . De bedreigende berichten aan [naam01] werden onder meer van een Instagramaccount met deze gebruikersnaam gestuurd. Uit onderzoek blijkt dat dit account is gekoppeld aan [accountnaam01] , het Apple ID van de telefoon in gebruik bij de verdachte.
Omdat in de door de verdachte gebruikte telefoon de gebruikersnaam voor het Instagramaccount is gevonden van welk account de dreigende berichten aan [naam01] zijn gestuurd en dit account is gekoppeld aan het Apple ID van de telefoon in gebruik bij de verdachte, stelt de rechtbank vast dat de verdachte ook de gebruiker is van het Instagramaccount [accountnaam03] – en daarmee dus ook de verzender is van de berichten die van dit account aan [naam01] zijn gestuurd. Uit het enkele feit dat de inhoud van de berichten niet door de politie is geverifieerd volgt nog niet dat die berichten of de inhoud daarvan zouden zijn gemanipuleerd. Dit volgt ook niet uit het feit dat mogelijk niet alle berichten bewaard gebleven zijn.
Er zijn immers geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit afgeleid zou kunnen worden dat de aanwezige berichten zijn gemanipuleerd. De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de herkomst en de betrouwbaarheid van die berichten te twijfelen.
Ten slotte is op de telefoon gezien dat er op internet is gezocht naar de term “Cobra” en is er een WhatsApp-gesprek van 8 oktober 2022 aangetroffen tussen de verdachte en “P01”. Hierin is te zien dat de verdachte aan P01 vraagt of hij cobra’s heeft. P01 zegt dat hij alleen FP3 (de afkorting voor FP3 Fenix Nitraat,
toevoeging rechtbank) had. De verdachte vroeg vervolgens aan P01 “
hoe hard dit knalt als er flessen wasbenzine aanzitten” en dat “
iemand ze kanker deur eruit moet.” Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte op 8 oktober 2022 op zoek is geweest naar explosief materiaal omdat er ergens een deur uit moest.
Op het restant van het explosief is DNA aangetroffen, waarnaar het NFI onderzoek heeft gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat de kans dat het DNA-profiel van de verdachte is, meer dan een 1 miljard keer waarschijnlijker is dan dat het van een willekeurig persoon is. Ofwel: het gevonden DNA kan aan de verdachte worden toegeschreven. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn DNA op het restant van het explosief kan zijn gekomen omdat hij mogelijk ooit eerder dat stuk vuurwerk kan hebben vastgehad toen anderen hem dat lieten zien. De rechtbank vindt deze algemene, uitermate vage en geenszins onderbouwde verklaring van de verdachte hoogst onwaarschijnlijk, zeker nu hij die verklaring pas voor het eerst ter terechtzitting opwerpt en deze ook niet verifieerbaar is.
De combinatie van de hiervoor genoemde bevindingen (er is een conflict tussen de verdachte en [naam01] , de verdachte stuurt dreigende berichten naar [naam01] , hij is enkele dagen voor de explosie op zoek naar een manier om “een deur eruit te krijgen” en zijn DNA is aangetroffen op een restant van het explosief) komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het laten ontploffen van het explosief bij de woning aan de [adres03] .
Welke rol verdachte?
Dan resteert de vraag in welke mate de verdachte betrokken is geweest bij de explosie. Uit de door de verdachte aan [naam01] gestuurde berichten blijkt al dat de verdachte [naam01] dreigde iets aan te doen. Aan deze dreiging is ook daadwerkelijk uitvoering gegeven. Hoewel de rechtbank niet kan vaststellen in hoeverre de verdachte het plan heeft bedacht en in welke mate hij op 11 oktober 2022 bij de feitelijke uitvoering daarvan betrokken is geweest, staat wel vast dat hij – in de context van het hiervoor omschreven conflict en de concrete bedreigingen – naspeuringen heeft gedaan naar de wijze waarop “een deur eruit gekregen kon worden”, hoe een dergelijk explosief gebouwd moest worden en vervolgens in ieder geval het explosief heeft geregeld en dat ook daadwerkelijk in handen heeft gehad. Daarmee heeft hij al een zodanig wezenlijke bijdrage aan het feit geleverd dat van medeplegen gesproken kan worden.