Op 19 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die in financiële problemen verkeert, een verzoek heeft ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen met zijn schuldeisers, waaronder ING Bank N.V. Verzoeker heeft op 9 december 2022 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, samen met een voorstel voor een schuldregeling. Dit voorstel houdt in dat verzoeker 1,32% aan de preferente schuldeisers en 0,66% aan de concurrente schuldeisers zal betalen, wat resulteert in een totale vordering van € 202.612,00. ING heeft echter geweigerd in te stemmen met deze regeling, omdat zij het aangeboden bedrag te laag vond en stelde dat verzoeker niet het maximaal haalbare heeft aangeboden.
Tijdens de zitting op 19 januari 2023 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder verzoeker zelf, zijn vriendin, en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat zeven van de acht schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, terwijl ING, die een vordering van € 34.258,25 heeft, zich verzet. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van ING en geconcludeerd dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden, gezien zijn huidige werkstatus en inkomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de belangen van verzoeker en de meerderheid van de schuldeisers zwaarder wegen dan die van ING. Het verzoek om ING te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is toegewezen, en ING is veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.