In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Garagebedrijf Amso B.V. en [verweerder01]. De verzoekster, Amso, heeft de ontbinding aangevraagd op basis van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werknemer, [verweerder01], en een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer was sinds 2 januari 2019 in dienst bij Amso en had zich op verschillende momenten ziek gemeld. Amso stelde dat [verweerder01] onjuist had gecommuniceerd over zijn arbeidsongeschiktheid en dat hij in staat was om te autorijden en werkzaamheden te verrichten, wat door een privédetective was geobserveerd. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder01]. De verstoring van de arbeidsverhouding was erkend door beide partijen, maar de kantonrechter concludeerde dat deze verstoring niet uitsluitend aan [verweerder01] te wijten was. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met als einddatum 1 mei 2023, en heeft Amso veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 4.695,42 aan [verweerder01]. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.