2.6.In de samenlevingsovereenkomst staat onder meer:
“
GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING
(…)
Artikel 3
1. Partijen verplichten zich naar evenredigheid van hun inkomen bij te dragen
in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
Onder inkomen wordt verstaan het besteedbaar inkomen na betaling van
belastingen, premies sociale verzekeringen en de kosten die redelijkerwijs
gemaakt moeten worden voor de verwerving van het inkomen.
2. Het hiervoor in lid 1 bedoelde gedeelte van het inkomen of zoveel meer als
partijen wensen wordt gestort op een gemeenschappelijke bank- en/of girorekening
en/of in een gemeenschappelijke kas. Deze gemeenschappelijke
bank- en/of girorekening en/of deze gemeenschappelijke kas wordt/worden op naam van beide partijen gesteld; zij zijn daarin ieder voor de helft gerechtigd.
3. Indien slechts één van de partijen inkomsten heeft, komen de kosten van
de gemeenschappelijke huishouding geheel ten laste van die partij.
4. (…)
Artikel 4
1. (…)
2. (…)
3. Indien ter financiering van de door partijen gezamenlijk te bewonen woning en van zaken aangeschaft voor de gemeenschappelijke huishouding een geldlening is aangegaan, zal de rente worden gerekend tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding. Zijn bedoelde zaken gemeenschappelijk eigendom, dan wordt ook de aflossing voor zover deze uit de gemeenschappelijke bank- of girorekening kan worden voldaan tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding gerekend. Voorts worden in dat geval tot die kosten gerekend de kosten van alle gewone lasten en herstellingen en buitengewone herstellingen als bedoeld in artikel 3:220 van het Burgerlijk Wetboek, de zakelijke belasting en de premie voor de opstalverzekering. Uit deze regeling kan niet te eniger tijd door één van partijen het bestaan van een (onder)huurverhouding worden afgeleid.
(…)
VOORKEURSRECHT/RECHT VAN KOOP
Artikel 7
Wanneer de door partijen gezamenlijk bewoonde woning aan hen in gemeenschap toebehoort, danwel wanneer tot de gezamenlijk bewoonde woning een van partijen met uitsluiting van de andere partij is gerechtigd, treffen zij met betrekking tot deze woning hierna te noemen: -" het registergoed" - de navolgende regeling:
1. a. Tussen partijen geldt dat ieder van hen niet afzonderlijk over het betreffende
partij toebehorende (aandeel in het) registergoed kan beschikken.
b. wanneer:
- een partij de woning metterwoon wil verlaten; en
- een partij (het aandeel in) het registergoed aan een derde wil overdragen;
- (…)
2. Recht van koop: priisbepalinq
De andere partij - "de gegadigde' - heeft na bedoelde kennisgeving die inhoudt of zal gelden als
een te-koop-aanbieding, het recht om (het aandeel van de vervreemder in) het registergoed te
verkrijgen voor een door partijen in onderling overleg te bepalen tegenprestatie, mits de gegadigde binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgeving verklaart van het recht gebruik te willen maken; bedoelde verklaring moet per aangetekende brief aan de vervreemder worden gerecht. De verschuldigde tegenprestatie is gelijk aan (een naar de mate van) de gerechtigdheid in het registergoed toe te rekenen gedeelte van de verkoopprijs van het gehele registergoed.
Deze verkoopwaarde is vast te stellen alsof het (gehele) registergoed vrij van bewoning ten verkoop wordt aangeboden.
Indien partijen niet uiterlijk binnen zestig dagen na dagtekening van voormelde aangetekende, door gegadigde verzonden, brief overeenstemming over de waarde bereiken moet de verkoopwaarde en aldus de verschuldigde tegenprestatie worden vastgesteld door een deskundige. Bij gebrek aan overeenstemming over de keuze van de deskundige, vindt de waardering plaats door een door de kantonrechter op voet van artikel 679 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering te benoemen taxateur. De taxatiekosten komen ten laste van partijen gezamenlijk en voor elk van hen voor een deel dat verhoudingsgewijs gelijk is aan de mate van de deelgerechtigdheid in registergoed.
3
. De akte bij gebruikmakinq van het voorkeursrecht
Indien de gegadigde aan de vervreemder verklaart van het voorkeursrecht gebruik te maken, moet
de akte van levering binnen vier maanden na deze verklaring worden verleden door een door de
gegadigde aan te wijzen notaris.
De tegenprestatie en al hetgeen de gegadigde voorts verschuldigd zal zin, moet door deze tegelijk
met het passeren van de notariële akte worden voldaan. Blijft de gegadigde in gebreke, dan vervalt het recht van voorkeur, onverminderd de verplichting van de gegadigde tot vergoeding van de kosten en schade van de vervreemder. De kosten van de gemelde notariële akte, de eventueel verschuldigde overdrachtsbelasting en de kadasterkosten komen voor rekening van de gegadigde.
Het voorkeursrecht vervalt.
4. a. Indien de gegadigde verklaart van het deze toekomende voorkeursrecht geen gebruik
te maken of binnen dertig dagen na ontvangst van de sub 1. gemelde kennisgeving geen
bericht daartoe heeft verzonden, vervalt het voorkeursrecht van de gegadigde en kan tegen de nieuwe gerechtigde niet worden ingeroepen.
b. Behoort het registergoed aan beide partijen in gemeenschap toe, dan moeten zij bij het
vervallen van het voorkeursrecht het registergoed terstond, gezamenlijk, vrij van bewoning te koop aanbieden aan derden.
De te-koop-aanbieding moet plaatsvinden op een wijze die voor een registergoed als het onderhavige gebruikelijk is. Partijen moeten dan gezamenlijk meewerken aan een levering in onbewoonde staat, alles op zo kort mogelijke termijn.
(…)