In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser01], de huurder, en Stichting Havensteder, de verhuurder, over de huurprijs van een woning. [eiser01] heeft een verzoek ingediend tot huurprijsvermindering van € 285,20 per maand, als gevolg van gebreken in de woning, waaronder tocht, schimmelvorming, slechte isolatie en lekkage. De huurovereenkomst dateert van 16 juni 2014 en de klachten over de gebreken zijn al sinds 2019 aan Havensteder gemeld. Tijdens de procedure heeft de kantonrechter vastgesteld dat Havensteder op de hoogte was van de lekkage, maar dat deze pas op 4 mei 2022 is verholpen. De kantonrechter oordeelde dat [eiser01] recht heeft op een huurprijsvermindering van 20% voor de periode van 6 april tot en met 4 mei 2022, omdat de lekkage niet tijdig was verholpen. De overige klachten over tocht en schimmelvorming werden door de kantonrechter niet als substantiële gebreken aangemerkt die recht geven op huurprijsvermindering. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de hinder die [eiser01] ondervond door de herstelwerkzaamheden niet als schade werd erkend. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.