Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 april 2023, met producties 1 tot en met 13;
- de mondelinge behandeling van 19 april 2023;
- de pleitnotitie van mr. Backx.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, met als doel het opheffen van een conservatoir beslag dat door gedaagde was gelegd. De achtergrond van de zaak ligt in een overeenkomst die in mei 2019 werd gesloten voor de levering en installatie van een PV-systeem. Eiseres heeft gedaagde facturen gestuurd voor een totaalbedrag van € 287.019,70, welke gedaagde heeft betaald. Gedaagde stelt echter dat eiseres tekortschiet in haar verplichtingen, omdat het systeem gebreken vertoont, en heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Gedaagde heeft conservatoir beslag laten leggen op de bankrekening van eiseres ter hoogte van € 416.191,97.
Eiseres betwist de rechtmatigheid van het beslag en vordert de opheffing ervan, stellende dat het beslag onrechtmatig is en dat de vordering van gedaagde summierlijk ondeugdelijk is. Gedaagde voert aan dat haar vordering niet ondeugdelijk is en dat het belang van het handhaven van het beslag zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij opheffing.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van gedaagde tot ongedaanmaking van de prestaties summierlijk ondeugdelijk is, maar dat er wel summierlijk aannemelijk is gemaakt dat gedaagde schade heeft geleden door het beperkte gebruik van het PV-systeem. De vordering van gedaagde is herbegroot op € 32.500,00. Eiseres heeft geen voldoende onderbouwing gegeven voor het verbod op opnieuw beslag leggen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres tot opheffing van het beslag gedeeltelijk toegewezen en de proceskosten gecompenseerd.