ECLI:NL:RBROT:2023:3669

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
28 april 2023
Zaaknummer
650264
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over de thuissituatie en alcoholgebruik van de moeder

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 9 februari 2023, wordt de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar uitgesproken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling vanwege zorgen over de thuissituatie van de moeder, die met regelmaat alcohol consumeert. De moeder is belast met het ouderlijk gezag en [voornaam minderjarige] woont bij haar. De Raad heeft het verzoek gewijzigd, waarbij de minderjarige onder toezicht gesteld moet worden van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2023 zijn de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De moeder wordt als een liefdevolle maar onbetrouwbare opvoeder gezien, die niet altijd in staat is om een veilige omgeving te bieden. De vader steunt het verzoek van de Raad en is bereid om hulp te accepteren. De kinderrechter concludeert dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd door de situatie bij de moeder, en dat er meer zicht moet komen op haar thuissituatie.

De kinderrechter oordeelt dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, en stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 9 februari 2023 tot 9 februari 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. S. Riege, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M. Buurman, als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650264 / JE RK 22-3041
Datum uitspraak: 9 februari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2013 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 28 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het bericht met bijlagen van de Raad van 12 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [persoon A] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [persoon B] .

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
[voornaam minderjarige] woont bij haar moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering voor een periode van twaalf maanden. De Raad wijzigt het verzoek bij bericht van 12 januari 2023 in die zin dat wordt verzocht [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
De Raad handhaaft het gewijzigde verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. Er zijn al langere tijd zorgen over de thuissituatie van de moeder. Zij wordt omschreven als een liefdevolle en zorgzame moeder. Echter is zij niet altijd in staat een veilige en stabiele opvoedsituatie voor [voornaam minderjarige] te creëren, omdat de moeder met regelmaat alcohol drinkt. De moeder is van mening dat de invloed van haar alcoholgebruik op [voornaam minderjarige] minimaal is. Doordat de moeder slachtoffer is van de toeslagenaffaire, is zij terughoudend naar hulpverlening. Hierdoor is reeds ingezette hulpverlening van Antes onvoldoende positief afgesloten en er is onvoldoende zicht op de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige] ontstaan. [voornaam minderjarige] verblijft in de weekenden en de vakanties bij de vader. Dit heeft een positieve invloed op [voornaam minderjarige] . Op dit moment wordt Multidimensionale Familietherapie (MDFT) ingezet voor de zus van [voornaam minderjarige] binnen de thuissituatie van de vader. [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich positief op school, waardoor zij waarschijnlijk mag doorstromen naar regulier onderwijs. De komende periode is het van belang dat er zicht komt op de thuissituatie bij de moeder, zodat de veiligheid van [voornaam minderjarige] gewaarborgd kan worden en de moeder begeleid kan worden naar individuele hulpverlening.

De standpunten

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad.
De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de Raad en brengt naar voren dat hij de zorgen van de Raad begrijpt. Het lijkt alsof [voornaam minderjarige] niet alles tegen de vader durft te vertellen uit angst voor de reactie van de moeder. De vader staat open voor alle hulpverlening in het belang van [voornaam minderjarige] .
De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat zij niets wenst te vertellen. Desgevraagd geeft zij aan dat zij het niet erg vindt als [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld wordt. De moeder zal daarna wel beslissen of zij de hulpverlening accepteert. Zij kan hiertoe niet gedwongen worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er zijn zorgen over de thuissituatie bij de moeder. De draagkracht en draaglast van de moeder zijn niet in evenwicht, waardoor de moeder niet altijd fysiek en emotioneel beschikbaar is voor [voornaam minderjarige] . Er is sprake van regelmatig alcoholgebruik door de moeder waardoor de moeder onvoldoende in staat is om een stabiele opvoedingssituatie voor [voornaam minderjarige] te creëren en haar veiligheid te waarborgen. Eerder ingezette hulpverlening van Antes gericht op het alcoholgebruik van de moeder is stopgezet, omdat de moeder hieraan onvoldoende meewerkte. De moeder staat onvoldoende open voor hulpverlening binnen het vrijwillig kader en toont weinig inzicht rondom de zorgen over [voornaam minderjarige] . Daarnaast zijn de ouders niet in staat met elkaar te communiceren in het belang van [voornaam minderjarige] . Het verblijf van [voornaam minderjarige] bij de vader in de weekenden en de vakanties heeft wel een positieve invloed op haar. Gelet op het voorgaande, is het van belang dat er meer zicht komt op de thuissituatie bij de moeder en dat er passende hulpverlening wordt ingezet voor de ouders en [voornaam minderjarige] . De inzet van een jeugdbeschermer is dan ook noodzakelijk. De kinderrechter benadrukt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat de ouders meewerken aan de nodige hulpverlening.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 9 februari 2023 tot 9 februari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.