In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2023 een beschikking gegeven tot ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2006. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 16 maart 2023 een verzoek ingediend voor deze ondertoezichtstelling, omdat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind01]. De minderjarige heeft te maken met verslavingsproblematiek, waaronder gebruik van soft- en harddrugs, en heeft suïcidegedachten. De ouders van [naam kind01] zijn betrokken bij de zaak, maar zijn niet in staat om de bedreigde ontwikkeling van hun kind zelfstandig af te wenden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat eerdere hulpverlening in het vrijwillig kader niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
Tijdens de zitting is de minderjarige apart gehoord, evenals de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De vader heeft verklaard dat de ouders het eens zijn met het verzoek van de Raad en dat zij alle nodige hulpverlening voor [naam kind01] willen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van [naam kind01] ernstig is en dat er een jeugdbeschermer nodig is om de ontwikkeling van de minderjarige te volgen en de benodigde hulpverlening te coördineren.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met een ondertoezichtstelling die ingaat op 11 april 2023 en duurt tot 11 april 2024. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 28 april 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.