ECLI:NL:RBROT:2023:3606

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
648439
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met gedragsproblemen

Op 3 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die onder toezicht is gesteld en waarvoor een machtiging tot uithuisplaatsing is aangevraagd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de vader en de pleegouders aanwezig waren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft het verzoek ingediend, omdat [voornaam minderjarige] behandeling nodig heeft voor zijn gedragsproblemen, waaronder ADHD, autisme en een hechtingsstoornis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader en de pleegouders niet in staat zijn om de zorg voor [voornaam minderjarige] te dragen, en dat hij daarom in een geschikte jeugdhulpvoorziening moet worden geplaatst. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om in overleg met de vader en pleegouders zo snel mogelijk een passende plek voor [voornaam minderjarige] te realiseren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 17 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/648439 / JE RK 22-2721
Datum uitspraak: 3 januari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2010 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam pleegouder 1] en [naam pleegouder 2] ,

hierna te noemen: de pleegouders, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 25 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het bericht van de GI namens de pleegouders van 30 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de GI van 3 januari 2023.
Op 3 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord;
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam persoon] ;
- de vader;
- de pleegouders.
Mw. [naam persoon] is telefonisch gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader.
[voornaam minderjarige] verblijft op een groep van de Beele van Pluryn.
Bij beschikking van 11 april 2016 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 11 januari 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 3 januari 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 11 januari 2023.
Bij beschikking van 5 september 2022 is toestemming verleend aan de GI tot wijziging van het verblijf van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs, met ingang van 5 september 2022 voor de duur van vier weken. Het overige verzochte is aangehouden.
Bij beschikking van 19 september 2022 is toestemming verleend aan de GI tot wijziging van het verblijf van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een zorgaanbieder 24-uurs.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen, met ingang van 10 januari 2023, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige] heeft de afgelopen acht jaar bij de pleegouders gewoond en verblijft op dit moment bij de Beele van Pluryn. Hij kan daar echter niet de behandeling krijgen die hij gezien zijn problematiek nodig heeft. [voornaam minderjarige] moet daarom uiterlijk rond 1 februari aanstaande worden overgeplaatst. De GI heeft [voornaam minderjarige] voor observatie en behandeling aangemeld bij De Hondsberg en Groot Emaus. Op dit moment is het nog niet duidelijk of er een plek bij een van deze twee instellingen voor [voornaam minderjarige] is. [voornaam minderjarige] zal niet meer teruggeplaatst worden bij de pleegouders. Zij zullen ingezet worden als weekendpleeggezin.

De mening van [voornaam minderjarige]

heeft de kinderrechter verteld dat hij inmiddels gewend is op de groep en een fijne een-op-een-begeleider heeft. Hij doet soms leuke dingen. Zo knutselt hij graag. [voornaam minderjarige] heeft ook verteld dat hij nog geen behandeling krijgt en ook nog niet naar school gaat. Zijn vader belt hem elke week en komt soms op bezoek. Zijn pleegouders ziet hij nog vaak. Hij gaat een keer in de twee weken naar hen toe.

Het standpunt van de vader

De vader stemt tijdens de mondelinge behandeling in met het verzoek van de GI, omdat [voornaam minderjarige] vanwege zijn problematiek behandeling nodig heeft. De vader betreurt het dat [voornaam minderjarige] niet bij de Beele van Pluryn kan blijven, omdat [voornaam minderjarige] al veel verschillende verblijfplekken heeft gekend. De vader heeft eenmaal in de vier tot vijf weken een dag omgang met [voornaam minderjarige] .

De verklaring van de pleegouders

De pleegouders begrijpen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. [voornaam minderjarige] kan niet meer bij hen wonen, omdat er geen adequate dagbesteding voor hem is. Op dit moment, en naar verwachting ook op lange termijn, is een woongroep daarom de meeste passende plek voor hem. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] behandeling krijgt in verband met zijn problematiek. De pleegouders zijn nog steeds zeer betrokken bij [voornaam minderjarige] . Hij verblijft een keer in de twee weken een weekend en tijdens de vakanties bij hen. De pleegouders betreuren het dat de samenwerking met de GI de afgelopen jaren is gestagneerd en dat er nog geen passende hulpverlening is ingezet. [voornaam minderjarige] gaat al enkele jaren niet naar school, waardoor hij enorm achter loopt in zijn ontwikkeling. De GI zou tot twee keer toe een intakegesprek bij De Hondsberg hebben afgezegd.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er zijn nog steeds ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] laat gedragsproblemen zien. Hij is gediagnosticeerd met ADHD, autisme en een hechtingsstoornis. De vader van [voornaam minderjarige] is niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [voornaam minderjarige] te dragen. Omdat er geen adequate dagbesteding voor hem was, waren ook de pleegouders gezien zijn problematiek niet meer in staat om voor [voornaam minderjarige] te zorgen. [voornaam minderjarige] is daarom in september 2022, na een plaatsing op een crisisopvang, bij de Beele van Pluryn geplaatst. Zowel de vader als de pleegouders zijn nog steeds zeer betrokken bij hem. Hij verblijft regelmatig bij hen.
Door het inzetten van een-op-een begeleiding gaat het goed op de groep bij de Beele met [voornaam minderjarige] . Pluryn kan hem echter niet de behandeling bieden die hij nodig heeft. Het verblijf bij de Beele is daarom tijdelijk. Omstreeks 1 februari aanstaande moet hij worden doorgeplaatst naar een andere groep. De GI heeft hem voor diagnostiek en behandeling aangemeld bij de Hondsberg en Groot Emaus. Tot op heden is nog niet bekend of [voornaam minderjarige] bij een van deze instellingen terecht kan. De vader en de pleegouders betreuren dit, omdat hij achterloopt in zijn ontwikkeling doordat hij al enkele jaren niet naar school gaat en hij behandeling nodig heeft. Zij geven aan dat de samenwerking met de GI een aandachtspunt is, omdat deze de afgelopen jaren gestagneerd is.
Vast staat dat de vader en de pleegouders [voornaam minderjarige] gezien zijn gedragsproblematiek niet kunnen bieden wat hij nodig heeft en [voornaam minderjarige] een plek nodig heeft waar diagnostiek kan plaatsvinden en hij de behandeling kan krijgen die hij nodig heeft, zodat hij onder meer weer onderwijs kan gaan volgen. De kinderrechter acht het daarom noodzakelijk dat het verblijf van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt gecontinueerd. De kinderrechter verwacht van de GI dat in overleg en samenspraak met de vader en de pleegouders zo spoedig mogelijk een passende plek voor [voornaam minderjarige] wordt gerealiseerd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW) en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 11 januari 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 11 januari 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van L.M. Buurman, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 17 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.