ECLI:NL:RBROT:2023:3604

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
10/710207-20 en 10/711014-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee jongeren tot jeugddetentie en werkstraf voor meerdere misdrijven, waaronder poging tot oplichting en zware mishandeling

In de zaak met parketnummers 10/710207-20 en 10/711014-20 heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan tegen de verdachten Minimega Salamander en Hoepel. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot onvoorwaardelijke jeugddetentie van 116 dagen en een werkstraf van 80 uur voor het medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd, medeplegen van poging tot zware mishandeling, en drie diefstallen met geweld. De verdachten zijn vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van poging doodslag en afpersing. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachten bij de bewezenverklaarde feiten voldoende wettig en overtuigend was aangetoond, terwijl de vrijspraak voor andere feiten werd gemotiveerd door het ontbreken van bewijs.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de impact van de straatroven op de slachtoffers en de onveiligheid die dergelijke misdrijven in de samenleving veroorzaken. De verdachten, beiden minderjarig, hebben zich schuldig gemaakt aan meerdere gewelddadige feiten, waaronder straatroven waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder hun jeugdige leeftijd en het feit dat zij niet eerder zijn veroordeeld. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de ernst van de feiten en het gebrek aan berouw zwaarwegende factoren zijn bij het bepalen van de straf.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen causaal verband was tussen de gevorderde schade en de bewezen feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan een benadeelde partij in een andere zaak, waarbij de hoogte van de schadevergoeding is vastgesteld op €100,-, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook de verplichting opgelegd om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/710207-20 en 10/711014-20 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 23 februari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
raadsman mr. I. Car, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzittingen van 8 en 9 februari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 10/710207-20 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/710207-20 onder 3 en het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet subsidiair en onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 116 dagen met aftrek
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van feit 1 en 2 parketnummer 10/710207-20 en van feit 1 impliciet primair parketnummer 10/711014-20
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 10/710207-20 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering parketnummer 10/711014-20 feit 3 (Heem1512)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert bewezenverklaring van de ten laste gelegde straatroof. Voor de officier van justitie is doorslaggevend dat de telefoon van de aangever door de moeder van de verdachte is gebruikt. De moeder van de verdachte is in dezen aangemerkt als verdachte van heling van de telefoon.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de ten laste gelegde straatroof. De strafzaak van de moeder van de verdachte is geseponeerd door het openbaar ministerie, hetgeen betekent dat de verklaring van de ouders van de verdachte juist is en zij de telefoon op een rommelmarkt hebben gekocht.
4.2.3.
Beoordeling en conclusie
Evenmin als de verdediging acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de straatroof. Behoudens de aangifte en het feit dat de moeder van de verdachte de telefoon één maand na de straatroof in gebruik had, bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij deze straatroof. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken.
4.3.
Bewijswaardering parketnummer 10/710207-20 feit 3
4.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte bepleit vrijspraak op grond van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte (als medepleger) betrokken is geweest bij de poging tot oplichting. Hiertoe is aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier niet kan worden afgeleid dat er door de verdachte en/of de medeverdachten daadwerkelijk gepoogd is mensen op te lichten.
4.3.2.
Beoordeling en conclusie
Uit de bewijsmiddelen die in de bijlage zijn uitgewerkt blijkt dat tijdens het onderzoek Salamander verscheidene gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 1] getapt zijn, waaruit geconcludeerd kan worden dat deze verdachten zich bezig hielden met het maken van nepaccounts om seksdates tegen betaling te regelen. De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft tegen de politie ook bekend dat hij nepprofielen aanmaakte op social media met als doel mensen in de waan te brengen dat hij een meisje was dat een seksdate wilde afspreken. Het geld dat degene die met het meisje wilde afspreken moest betalen, zou op een rekening gestort worden van zogenaamde ‘katvangers’. Bij onderzoek in de telefoon die gebruikt is door medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn screenshots betreffende die nepaccounts aangetroffen. Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft tegen de politie tevens verklaard dat de verdachte hem had gevraagd de nepaccounts aan te maken en dat zij het geld vervolgens zouden delen.
De betrokkenheid van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] bij de poging tot oplichting blijkt onder meer uit de gesprekken die in de telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] zijn aangetroffen, waaruit volgt dat zij samen foto’s uitzochten die geschikt waren voor het aanmaken van de nepaccounts. Voorts zijn in de telefoon van de medeverdachte [naam medeverdachte 1] verscheidene gesprekken met de medeverdachte [naam medeverdachte 2] aangetroffen met betrekking tot oplichting, waaronder enkele gesprekken van 24 oktober 2020 waarin zij spreken over oplichting van twee mannen. Zij bespreken hoeveel geld zij aan die mannen willen vragen, hoe ze het geld van de mannen zullen afpakken en of ze de buit dan met zijn drieën (te weten ook met de verdachte [naam verdachte] ) moeten delen.
De medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat het steeds bij een poging tot oplichting is gebleven en dat hij nooit een betaling heeft ontvangen. Reden hiervoor was volgens medeverdachte [naam medeverdachte 1] dat degenen die hadden gereageerd argwaan kregen en er alsnog vanaf zagen.
Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat er tussen de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] sprake was van een gezamenlijk plan tot oplichting door middel van het aanmaken van de nepaccounts en dat er daadwerkelijk nepaccounts zijn aangemaakt. Dat de afspraken niet doorgegaan zijn, is niet aan de verdachten de danken. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van het meermalen plegen van poging tot oplichting bewezen.
4.4.
Bewijswaardering parketnummer 10/711014-20 feit 1 impliciet subsidiair (Hoepel)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het impliciet subsidiair ten laste gelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling. Daartoe is aangevoerd dat het procesdossier tegenstrijdige verklaringen bevat en niet kan worden vastgesteld dat de verdachte een mes bij zich had of stekende bewegingen maakte. Ook wist de verdachte niet wat er ging gebeuren. De rol van de verdachte is dan ook niet duidelijk.
4.4.2.
Beoordeling en conclusie
Anders dan de verdediging acht de rechtbank het medeplegen van poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 3] hebben op 29 januari 2020 in de buurt van scholengemeenschap [naam scholengemeenschap] in [plaats 1] , gevochten met de aangevers [naam aangever 1] en [naam aangever 2] . Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij de vechtpartij is begonnen door [naam aangever 1] een kopstoot te geven. Direct daarna viel de medeverdachte [naam aangever 2] aan door hem een stomp op zijn neus te geven. Dat de verdachte en de medeverdachte de vechtpartij zijn begonnen, wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij werd aangevallen dan ook niet geloofwaardig.
Uit het procesdossier blijkt voorts dat de aangever [naam aangever 1] tijdens de vechtpartij is gestoken. Beide aangevers hebben verklaard dat de medeverdachte [naam medeverdachte 3] de aangever [naam aangever 1] in elk geval één keer, heeft gestoken. Ook dit wordt door getuigenverklaringen bevestigd. Daarnaast is door de aangever [naam aangever 2] verklaard dat zowel de verdachte als de medeverdachte steekbewegingen richting hem en aangever [naam aangever 1] hebben gemaakt. Later bleek dat de aangever [naam aangever 1] één steekwond en één snijwond heeft, in zijn lies en in zijn been.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een zodanig bewuste nauwe samenwerking dat sprake is van medeplegen. Uit een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en de medeverdachte van 29 januari 2020 blijkt immers dat zij het plan hadden opgevat om te gaan vechten met een jongen. Ook hebben zij allebei gedurende een paar minuten geweldshandelingen verricht, zijn naar beide aangevers stekende bewegingen gemaakt met een mes en is één van de aangevers ook daadwerkelijk gestoken. Dergelijke geweldshandelingen leveren een poging tot zware mishandeling op. Bovendien blijkt uit het procesdossier dat de aangevers spreken over een zwart mes met een soort boksbeugel eraan. Een soortgelijk mes is blijkens gegevens die op de telefoon van de medeverdachte zijn aangetroffen door hem en de verdachte in december 2019 aangeschaft. Nu de rechtbank van oordeel is dat sprake is van medeplegen, kunnen de geweldhandelingen van de ene mededader aan de andere worden toegerekend. De rechtbank overweegt dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte en de medeverdachte volgt dat bij ieder van hen het opzet op het medeplegen van poging tot zware mishandeling van de beide aangevers aanwezig was. Het verweer van de verdediging, voor zover is bedoeld te betogen dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het zwaar lichamelijk letsel, wordt dan ook verworpen.
4.5.
Bewijswaardering parketnummer 10/711014-20 feit 2 (Meel)
4.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de ten laste gelegde straatroof. Volgens de verdediging valt niet uit te sluiten dat de verdachte in het park aanwezig was met het doel om in het bos te wandelen of te spelen. Bovendien valt niet uit te sluiten dat de verdachte het masker heeft gezien en heeft opgezet zonder dat sprake is van een link met de straatroof.
4.5.2.
Beoordeling en conclusie
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de ten laste gelegde straatroof wettig en overtuigend bewezen. Uit de aangifte van aangever [naam aangever 3] blijkt dat de daders allemaal donkere kleding droegen. Uit de aangiftes van alle drie de slachtoffers blijkt dat één van de daders tijdens de straatroof een masker droeg. Enkele minuten nadat de straatroof had plaatsgevonden is door de politie, op aanwijzen van een getuige een masker, dat beantwoordde aan de gegeven beschrijving, aan het stuur van een fiets in het park aangetroffen. De getuige verklaart dat hij zag dat de fiets door twee in het volledig donker geklede jongens werd neergegooid op het moment dat de politie kwam aanrijden en dat zij het park uitrenden. Op het masker zat het DNA van de verdachte. Doordat de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept, laat hij onbesproken hoe zijn DNA op dat masker kan zijn gekomen. Het door de verdediging ter zitting geschetste alternatieve scenario, te weten dat de verdachte toevallig in dat park was en daar wilde wandelen of spelen acht de rechtbank niet geloofwaardig. Evenmin acht de rechtbank geloofwaardig dat de verdachte het masker tijdens zijn bezoek aan het park heeft gezien en heeft opgezet.
4.6.
Bewijswaardering parketnummer 10/711014-20 feit 4 (Fiets0312)
4.6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de ten laste gelegde straatroof. Daartoe is onder meer – voor zover van belang – aangevoerd dat in de aangifte vermeld is dat de aangever autodeuren hoorde dichtslaan, terwijl de verdachte niet in het bezit is van een rijbewijs.
4.6.2.
Beoordeling en conclusie
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde straatroof wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de aangifte van [naam 1] blijkt dat hij op 3 december 2019 tussen 23.00 uur en 23.30 uur door twee personen is beroofd van zijn telefoon. Uit een WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte 3] volgt dat de verdachte in die middag meldt [naam 1] te willen racen [de rechtbank begrijpt: beroven]. Op 4 december 2019 vraagt de verdachte in dat WhatsApp-gesprek of hij de iPhone zal verkopen of houden. Bij de doorzoeking van de woning van de verdachte is de telefoon van de aangever aangetroffen. Bij de medeverdachte [naam medeverdachte 3] is de identiteitskaart van de aangever gevonden. Hieruit volgt dat de verdachte bij de beroving aanwezig is geweest. De stelling van de verdediging dat de aangever zou hebben gehoord dat er autodeuren werden dichtgeslagen en de verdachte geen rijbewijs heeft, is onvoldoende om daar in het licht van de bewijsmiddelen anders over te oordelen.
4.7.
Bewijswaardering parketnummer 10/711014-20 feit 5 ( [naam 2] )
4.7.1.
Standpunt verdediging
Ook ten aanzien van dit feit bepleit de verdediging vrijspraak. Daartoe is aangevoerd dat er verschil zit tussen wat volgens de aangever is weggenomen en wat de verdachte en [naam medeverdachte 3] in het WhatsApp-gesprek met elkaar bespreken.
4.7.2.
Beoordeling en conclusie
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde straatroof wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit de aangifte blijkt dat [naam 3] van zijn airpods en het doosje van de airpods is beroofd. Tussen de verdachte en [naam medeverdachte 3] is op 14 december 2019 om 12:04 uur contact geweest en uit dat WhatsApp-gesprek blijkt dat de verdachte op dat moment samen met de medeverdachte [naam medeverdachte 4] naar Poortugaal is gegaan om iemand te racen [de rechtbank begrijpt: beroven]. Kort na de beroving, om 12:42 uur, bericht de verdachte aan [naam medeverdachte 3] dat ze € 30,-, een airpod en een doosje hebben. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat het WhatsApp-gesprek tussen de verdachte en [naam medeverdachte 3] op iets anders ziet dan de beroving van de aangever.
4.8.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/710207-20 onder 3 en het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet subsidiair, onder 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/710207-20
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 24 november 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens ter uitvoering van de door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijven om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, (tot op heden) onbekend gebleven personen te bewegen tot de afgiften van een of meer geldbedragen
- snapchat-accounts heeft aangemaakt, met daarbij profielfoto's van jonge vrouwen die zich aanbieden voor sekscontact tegen betaling en vervolgens middels (inloggen op) deze snapchat-accounts en/of via Instagram contact heeft onderhouden met deze (tot op heden) onbekend gebleven personen en zich aldus voor heeft gedaan als zijnde voornoemde jonge vrouwen op bijbehorende profielfoto's en
- daarbij vervolgens een zogenaamde 'seksafspraak' (aangaande locatie en tijdstip voor een ontmoeting) met deze (tot op heden) onbekend gebleven personen heeft gemaakt/trachten te maken en daarbij heeft getracht de betalingen daarvoor te ontvangen,
terwijl de uitvoering van die voorgenomen misdrijven niet is voltooid;
Parketnummer 10/711014-20
1. zaak Hoepel)
hij op 29 januari 2020 te Spijkenisse ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk .personen genaamd [naam aangever 1] en [naam aangever 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hebbende hij, verdachte en zijn mededader met dat opzet met een of meer messen, stekende bewegingen in de richting van het hoofd en de rug van die [naam aangever 2] gemaakt en stekende bewegingen naar de benen en het lichaam van die [naam aangever 1] gemaakt, waarbij die [naam aangever 1] meermalen, in zijn benen is gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. ( zaak Meel)
hij op 08 december 2019 te Spijkenisse op de openbare weg, de Meeldijk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en 25 euro toebehorende aan [naam aangever 3] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam aangever 3] en [naam 4] en [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat
- zich opdringen aan die [naam aangever 3] en [naam 4] en [naam 5] en- dreigend tonen en/of voorhouden van messen en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam aangever 3] en [naam 4] en [naam 5] en- met kracht slaan/stompen op/tegen het hoofd gezicht van die [naam aangever 3] en tegen de nek van die [naam 4] en- snijden met een mes in de nek van die [naam aangever 3] en
- dreigend aan die [naam aangever 3] en en [naam 5] toevoegen van de woorden: “Geef alles af, geef alle spullen, geef je geld” en/of “Geef geld, ik wil je geld, geef me je geld”;
4. ( zaak Fiets0312)
hij op of omstreeks 03 december 2019 te Spijkenisse op de openbare weg, de Fietsenmaker tezamen en in vereniging met een ander , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon toebehorende aan [naam 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf enaan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het met een afgedekt gezicht
- zich opdringen aan die [naam 1] en
- stompen tegen het gezicht van die [naam 1] en
- naar de grond werken van die [naam 1] en- dreigend voorhouden van een vuurwapen aan die [naam 1] en- drukken van een vuurwapen tegen het gezicht/nek van die [naam 1] en- doorzoeken van de zakken van die [naam 1] en- daarbij dreigend aan die [naam 1] toevoegen van de woorden: “Blijven liggen, niks zeggen. Als je iets zegt, weten we je te vinden”,;
5. ( zaak [naam 2] )
hij op 14 december 2019 te Poortugaal op de openbare weg, de Prins Bernhardstraat tezamen en in vereniging met een ander , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen airpods toebehorende aan [naam 6] diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het met een bedekt gezicht
- van de fiets duwen van die [naam 6] en- tegen de grond drukken van die [naam 6] en
- aftasten van de zakken van die [naam 6] en
- die [naam 6] gebieden om op de grond te blijven liggen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
10/710207-20 feit 3
medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
10/711014-20 feit 1 impliciet subsidiair (Hoepel)
medeplegen van poging tot zware mishandeling;
10/711014-20 feit 2 (Meel)
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
10/711014-20 feit 4 (Fiets0312)
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
10/711014-20 feit 5 ( [naam 2] )
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De destijds zestienjarige verdachte heeft in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 24 november 2020 samen met anderen meermalen gepoogd om anderen op te lichten. Via nepaccounts voor seksdates die zij hadden aangemaakt op sociale media werd een ontmoeting met een jonge vrouw tegen betaling aangeboden, waarbij het niet de intentie was dat deze ontmoetingen daadwerkelijk zouden plaatsvinden. De verdachte en de medeverdachten hebben gepoogd verscheidene personen op deze manier te misleiden en uit te buiten voor eigen gewin.
De verdachte heeft zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot zware mishandeling door samen met zijn medeverdachte midden op de dag nabij een middelbare school grof geweld tegen de slachtoffers te gebruiken. De verdachte en zijn mededader waren voorzien van een mes, waarmee een van de slachtoffers daadwerkelijk gestoken is. Er mag van geluk worden gesproken dat de uiteindelijke fysieke gevolgen van de vechtpartij relatief lijken te zijn meegevallen. De ervaring leert dat slachtoffers van geweld nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden van wat hun is overkomen. Bovendien gaat het om een ernstig strafbaar feit dat – nu het midden op de dag, in de openbare ruimte heeft plaatsgevonden – gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt in de samenleving in het algemeen en bij de direct betrokkenen in het bijzonder. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich op vijftienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan drie straatroven gepleegd op 3, 8 en 14 december 2019. Alle drie de keren is door de verdachte en de medeverdachte(n) geweld gebruikt en is gedreigd met geweld, waarbij er telefoons, airpods en geld van de slachtoffers zijn weggenomen. Straatroven zijn ernstige feiten die grote impact hebben op het leven van slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Uit de vordering tot schadevergoeding van [naam 1] blijkt ook dat hij angstgevoelens heeft en zich nog steeds onveilig voelt op straat. Dergelijke feiten zorgen bovendien voor gevoelens van onrust in de samenleving. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. De rechtbank weegt ten slotte in het nadeel van de verdachte mee dat hij zowel bij de politie als ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van deskundige op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft in de zaak met parketnummer 10/710207-20 een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 januari 2023. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Uit het raadsonderzoek van november 2020 komt naar voren dat er veelal sprake is van beschermende factoren en weinig risicofactoren, waardoor de kans op herhaling laag wordt ingeschat. Ook uit de NIFP-rapportages blijkt dat de kans op herhaling laag wordt ingeschat en dat er geen sprake is van een DSM-V classificatie. De verdachte loopt inmiddels twee jaar in zijn schorsingsperiode en de beschermende- en risicofactoren zijn onveranderd. Ook wordt de kans op herhaling nog steeds laag ingeschat. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR) ziet dan ook geen noodzaak in het voortzetten van de jeugdreclasseringsmaatregel.
De Raad kan de delicten niet plaatsen in de ontwikkeling van de verdachte. Omdat de verdachte bijna alle delicten ontkent, blijft voor de Raad onduidelijk welke factoren mogelijk een rol hebben gespeeld bij het tot stand komen van de delicten. Indien de verdachte een groter aandeel heeft gehad dan hij zelf toegeeft, leidt dat tot zorgen over de morele ontwikkeling, attitude en de agressie van de verdachte. Bij een schuldigverklaring achten de onderzoekers van het NIFP verder onderzoek middels een klinische observatie binnen de observatieafdeling van Forensisch Centrum Teylingereind (hierna: ForCa) noodzakelijk. Hoewel de Raad achter een ForCa-observatie kan staan, meent de Raad dat dit stagnerend zal werken voor de ontwikkeling van de verdachte. De verdachte houdt zich immers al twee jaar aan zijn schorsingsvoorwaarden, HKA (hierna: harde kern aanpak) is positief afgerond en de verdachte is niet meer in aanraking gekomen met de politie. Ook gaat de verdachte naar school en heeft hij een adequate vrijetijdsinvulling in de vorm van werk-/sportactiviteiten. De Raad vraagt zich daarom af wat de meerwaarde zou zijn van een ForCa-observatie, aangezien de verdachte betrokkenheid ontkent en er uit zijn verblijf in de JJI’s destijds geen zorgen naar voren zijn gekomen. De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd op te leggen met daarbij de algemene voorwaarde.
JBRR heeft in de zaak met parketnummer 10/710207-20 een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juli 2021. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
JBRR ziet voortzetting van de jeugdreclassering niet als meerwaarde, gelet op de bevindingen van het NFIP, de begeleiding in het kader van de jeugdreclassering binnen de schorsing en met de inzet van HKA. De verdachte houdt zich aan de voorwaarden en voortzetting van de maatregel lijkt niet van dien aard te zijn dat het een gedragsverandering zal bewerkstelligen of vasthouden. Indien de verdachte in de (nabije) toekomst recidiveert dan adviseert JBRR net als het NIFP een ForCa-observatie. JBRR adviseert een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd op te leggen.
Ter terechtzitting heeft de jeugdreclasseringsmedewerker, [naam 7] , het advies toegelicht en verklaard dat de verdachte meewerkt en HKA positief heeft doorlopen. JBRR weet niet wat zij de verdachte nog kunnen aanbieden aan hulp en begeleiding om recidive te voorkomen. Over een delictanalyse is nagedacht, maar gelet op de proceshouding van de verdachte is het de vraag wat dat zal opleveren.
Psychiater [naam 8] heeft in de zaak met parketnummer 10/710207-20 een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 februari 2021.
De psychiater heeft vanuit het onderhavige onderzoek niet kunnen concluderen dat er bij de verdachte sprake is van een eventuele psychische stoornis en/of onderliggende verstandelijke handicap. Van een noodzaak voor en/of behoefte aan zorg is daarom geen sprake en het ligt in de rede om het ten laste gelegde, bij een bewezenverklaring, volledig toe te rekenen. De psychiater ziet zich voor een dilemma geplaatst nu er geen stoornis of handicap wordt vastgesteld, terwijl de verdachte een first offender is met verdenkingen van ernstige feiten. Het is zorgelijk dat bij de verdachte mogelijk sprake is van een serie feiten die in ernst toenemen. Indien de feiten worden bewezen, is de verdachte kennelijk goed in staat de schijn op te houden. Gelet daarop en vanwege de zwijgende/ontkennende houding van de verdachte adviseert de psychiater een klinische observatie binnen de ForCa. Omdat de verdachte ontkent en zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen is hij als persoon nauwelijks onderzocht. Meer onderzoek is nodig.
Psycholoog [naam 9] heeft in de zaak met parketnummer 10/710207-20 een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 17 februari 2021.
Volgens de psycholoog is er bij de verdachte geen sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De feiten waarvan de verdachte verdacht wordt, passen niet bij het beeld dat over hem is ontstaan. De discrepantie is dermate groot dat dit niet goed begrepen wordt. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden, zijn er grote zorgen aangaande zijn gewetensontwikkeling en wordt de mogelijkheid van sadistische fantasieën die hij alsdan uitleeft niet uitgesloten. De psycholoog adviseert, indien juridisch haalbaar, een ForCa-observatie, zodat meer inzicht kan worden verkregen op hoe de verdachte zich in een groep beweegt en een dergelijke observatie mogelijk meer zicht geeft op de mogelijk zorgelijke kant van de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de eis van de officier van justitie. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat zij de verdachte van één straatroof vrijspreekt vindt zij de eis toch passend. Strafverzwarend acht de rechtbank het grove geweld bij de straatroven, dezelfde handelswijze door het gebruik van een masker, de korte tijdspanne tussen de bewezen feiten en het gegeven dat de verdachte geen enkel berouw toont. De rechtbank deelt de zorgen van de Raad, JBRR, de psychiater en de psycholoog over de gewetensontwikkeling van de verdachte, nu is komen vast te staan dat de rol van de verdachte veel groter is dan hij doet voorkomen. Ook ter zitting volhardt de verdachte in het afleggen van ongeloofwaardige verklaringen. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop tussen het plegen van de strafbare feiten en de veroordeling, meer dan drie jaar. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie die de duur van het voorarrest overstijgt, vanwege de langlopende schorsingsduur en de omstandigheid dat hij met de jeugdreclassering heeft meegewerkt, niet aan de orde is. Naast de onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest, zal de rechtbank vanwege de ernst en aantal van de feiten ook een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen.
Ondanks de zorgen die de rechtbank heeft, acht de rechtbank een ForCa-observatie of een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op dit moment niet noodzakelijk. Met JBRR vraagt de rechtbank zich af wat dit zou opleveren, gelet op de blijvend ontkennende houding van de verdachte, het tijdsverloop waarin de verdachte zijn leven op orde heeft met schoolgang en een adequate vrijetijdsinvulling in de vorm van werk-/sportactiviteiten, waarbij hij ook gedurende meer dan drie jaar niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een jeugdstrafzaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de zaak met parketnummer 10/710207-20 op 25 november 2020 in verzekering gesteld en in de zaak met parketnummer 10/711014-20 op 29 januari 2020. Op deze data is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat dient te worden afgeweken van de termijn van 16 maanden.
Tussen de inverzekeringstelling van de verdachte in de zaak met parketnummer 10/711014-20 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 36 maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van 16 maanden, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van 20 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

In de zaak met parketnummer 10/710207-20
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij 1] , wonende te België, ter zake van de in de zaak met parketnummer 10/710207-20 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 48.338,93, zijnde een bedrag van € 23.338,93 aan materiële schade en een bedrag van € 25.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijkheid en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkheid van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] omdat hij heeft gevorderd de verdachte van het onder feiten 1 en 2 ten laste gelegde vrij te spreken en er geen of onvoldoende causaal verband is tussen de geleden schade en de onder feit 3 ten laste gelegde poging tot oplichting.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft tevens verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 10/710207-20 tenlastegelegde feiten en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het rechtens relevante causaal verband tussen feit 3 en de gevorderde schade niet is komen vast te staan, zodat ook om die reden de benadeelde partij niet-ontvankelijk is.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
In de zaak met parketnummer 10/711014-20 feit 3 (Heem1512)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij 2] , wonende te [plaats 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 3 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 171,56 aan materiële schade en een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel, hoofdelijk, kan worden toegewezen. De officier van justitie vordert tevens oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.6.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit primair de vordering af te wijzen, subsidiair de materiële schade te beperken tot het geldbiljet van € 20,- en de reiskosten van € 39,31 en de immateriële schade te matigen.
8.7.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
In de zaak met parketnummer 10/711014-20 feit 4 (Fiets0312)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij 3] , wonende te [plaats 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 4 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 100,- aan materiële schade en een bedrag van € 100,- aan immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.8.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de onderbouwing van de schade ontbreekt. De officier van justitie vordert toewijzing van de immateriële schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.9.
Standpunt verdediging
De verdediging bepleit primair de vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen. Subsidiair bepleit de verdediging de vordering ten aanzien van de materiële schade niet toe te kennen, omdat dat niet is onderbouwd.
8.10.
Beoordeling
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de materiële schade, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Immers ontbreekt de onderbouwing van die schade. Bovendien is dit deel van de vordering door de verdediging betwist. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal, bij gebrek aan betwisting, in zijn geheel worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit, ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 december 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.11.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 100,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.
Voor het overige deel zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77gg, 302, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 10/710207-20 onder 1 en 2 en de in de zaak met parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet primair en onder 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/710207-20 onder 3 en onder parketnummer 10/711014-20 onder 1 impliciet subsidiair, 2, 4, en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 116 (honderdzestien) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijkin de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijkin de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [benadeelde partij 3], te betalen een bedrag van
€ 100,- (zegge: honderd euro), bestaande uit € 100,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door de mededader van de verdachte aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] te betalen
€ 100,-(hoofdsom,
zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
heft op de bevelen tot voorlopige hechtenis van de verdachte die bij eerdere beslissing zijn geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.N. Melkert, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. K.J. van den Herik en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. K.J. Berke en D.W. Schalk, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2023.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
In de zaak met parketnummer 10/710207-20
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [naam 10] van het leven te beroven, met dat opzet met een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp , meermalen althans eenmaal in de rug en/of arm en/of buik, althans het lichaam van die [naam 10] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer (tot op heden) onbekend gebleven personen op of omstreeks 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of (zijn/hun) (tot op heden) onbekend gebleven (mede)daders voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [naam 10] van het leven te beroven, met dat opzet met een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de rug en/of arm en/of buik, althans het lichaam van die [naam 10] heeft/hebben gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft
- door de snapchat-accounts genaamd [accountnaam 1] en/of [accountnaam 2] aan te maken, met daarbij een profielfoto van een jonge vrouw en de tekst:
"seksdate 100 euro, 15 jaar en omgeving Rotterdam" en/of
- ( vervolgens) middels (inloggen op) deze snapchat-accounts contact te onderhouden met voornoemde [naam 10] en/of zich aldus voor te doen als zijnde voornoemde jonge vrouw van/op bijbehorende profielfoto en/of
- ( daarbij) (vervolgens) een zogenaamde 'seks-afspraak' met die [naam 10] te maken en/of derhalve die [naam 10] naar de (latere) plaats delict te lokken, door aan die [naam 10] uit te leggen waar hij zijn auto diende te parkeren en/of welke route die [naam 10] moest volgen/lopen ten einde zijn vermeende 'seksdate' te kunnen ontmoeten;
2.
hij op of omstreeks 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, aan of nabij de Salamanderveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het/de door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf/misdrijven om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, genaamd [naam 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten den dele toebehorend aan
die [naam 10] , in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn, mededader(s),
en/of om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of
goederen, geheel of te dele toebehorende aan [naam 10] , in elk geval (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s), en deze diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 10] , één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
heeft gehandeld als volgt:
hij, verdachte, en/of (een) mededader(s)
- een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [naam 10] heeft getoond/voorgehouden en/of
- ( daarbij) (vervolgens) die [naam 10] heeft vastgepakt/beetgepakt en/of
- ( daarbij) (vervolgens) die [naam 10] met een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de rug en/of arm en/of buik, althans het lichaam heeft gestoken ten gevolge waarvan die [naam 10] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of één of meer (tot op heden) onbekend gebleven personen op of omstreeks 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, aan of nabij de Salamanderveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, ter uitvoering van het/de door die [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of (zijn/hun) (tot op heden) onbekend gebleven (mede)daders voorgenomen misdrijf/misdrijven om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, genaamd [naam 10] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten den dele toebehorend aan
die [naam 10] , in elk geval aan (een) ander(en) dan [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of (zijn/hun) (tot op heden) onbekend gebleven (mede)daders, en/of
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of te dele toebehorende aan [naam 10] , in elk geval aan (een) ander(en) dan [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of (zijn/hun) (tot op heden) onbekend gebleven (mede)daders, en deze diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 10] , één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
heeft/hebben gehandeld als volgt:
[naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 3] en/of (zijn/hun) (tot op heden) onbekend gebleven (mede)daders
- een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [naam 10] heeft/hebben getoond/voorgehouden en/of
- ( daarbij) (vervolgens) die [naam 10] heeft/hebben vastgepakt/beetgepakt en/of
- ( daarbij) (vervolgens) die [naam 10] met een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, meermalen althans eenmaal in de rug en/of arm en/of buik, althans het lichaam heeft/hebben gestoken, ten gevolge waarvan die [naam 10] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 20 oktober 2020 tot en met 22 oktober 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
- door de snapchat-accounts genaamd [accountnaam 1] en/of [accountnaam 2] aan te maken, met daarbij een profielfoto van een jonge vrouw en de tekst:
"seksdate 100 euro, 15 jaar en omgeving Rotterdam" en/of
- ( vervolgens) middels (inloggen op) deze snapchat-accounts contact te onderhouden met voornoemde [naam 10] en/of zich aldus voor te doen als zijnde voornoemde jonge vrouw van/op bijbehorende profielfoto en/of
- ( daarbij) (vervolgens) een zogenaamde 'seks-afspraak' met die [naam 10] te maken en/of derhalve die [naam 10] naar de (latere) plaats delict te lokken, door aan die [naam 10] uit te leggen waar hij zijn auto diende te parkeren en/of welke route die [naam 10] moest volgen/lopen ten einde zijn vermeende 'seksdate' te, kunnen ontmoeten;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2020 tot en met 24 november 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, althans-in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens)
ter uitvoering van het/de door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf/misdrijven om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer (tot op heden) onbekend gebleven personen te bewegen tot de afgiften van een of meer geldbedragen
- een of meer snapchat-accounts en/of internetadvertenties heeft aangemaakt, met daarbij een of meer profielfoto's van (een) (jonge) vrouw(en) die zich aanbieden voor sekscontact tegen betaling en/of
- ( vervolgens) middels (inloggen op) deze snapchat-accounts en/of internetadvertenties en/of via Instagram contact heeft onderhouden met deze/voornoemde (tot op heden) onbekend gebleven personen en zich aldus voor heeft gedaan als zijnde voornoemde (jonge) vrouw(en) van/op bijbehorende profielfoto's en/of
- ( daarbij) (vervolgens) een zogenaamde 'seksafspraak' (aangaande locatie en/of tijdstip voor een ontmoeting) met deze (tot op heden) onbekend gebleven personen heeft gemaakt/trachten te maken en/of (daarbij) heeft getracht de betaling(en) daarvoor te ontvangen
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid.
In de zaak met parketnummer 10/711014-20
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1. zaak Hoepel)
hij op of omstreeks 29 januari 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (een).perso(o)n(en) genaamd [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, heeft/hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader met dat opzet met een of meer messen, althans steekvoorwerpen, stekende bewegingen naar/in de richting van het hoofd en/of de rug van die [naam aangever 2] gemaakt en/of stekende bewegingen naar in de richting van de benen en/of het lichaam van die [naam aangever 1] gemaakt, waarbij die [naam aangever 1] meermalen, althans eenmaal in zijn be(e)n(en) is gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 29 januari 2020 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, Hoepelmaker, in elk geval op of aan (een) openbare (weg)en, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] , welk geweld bestond uit het
- zich opdringen aan die [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of
- stompen/slaan op/tegen het lichaam en/of hoofd van die [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of
- dreigend tonen/voorhouden van een of meer messen, althans steekvoorwerpen aan die [naam aangever 1] en/of [naam aangever 2] en/of
met een of meer messen, althans steekvoorwerpen,
- maken van stekende bewegingen naar/in de richting van het hoofd en/of de rug van die [naam aangever 2] en/of
- maken van stekende bewegingen naar/in de richting van de benen en/of het lichaam van die [naam aangever 1] , waarbij die [naam aangever 1] meermalen, althans eenmaal in zijn be(e)n(en) is gestoken/gesneden;
2. ( zaak Meel)
hij op of omstreeks 08 december 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, de Meeldijk, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of 25 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam aangever 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat)
- zich opdringen aan die [naam aangever 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- dreigend tonen en/of voorhouden van een meer messen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam aangever 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
- ( met kracht) slaan/stompen op/tegen het hoofd gezicht van die [naam aangever 3] en/of op/tegen het hoofd en/of de nek van die [naam 4] en/of
- snijden met een mes in de nek/hals van die [naam aangever 3] en/of
- dreigend aan die [naam aangever 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] toevoegen van de woorden: "Geef alles af, geef alle spullen, geef je geld" en/of "Geef geld, ik wil je geld, geef me je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3. ( zaak Heem1512)
hij op of omstreeks 15 december 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, de Heemraadlaan, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of pinpas en/of 20 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 11] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat)
- zich opdringen aan die [naam 11] en/of
- ( met kracht) slaan/stompen op tegen het hoofd/gezicht van die [naam 11] en/of
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken en/of (daarbij) naar de grond trekken/werken van die [naam 11] en/of aftasten/doorzoeken van de zakken van die [naam 11] en/of (daarbij) aan die [naam 11] (dreigend) toevoegen van de woorden: "Waar is het geld? en waar is je tellie?", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4. ( zaak Fiets0312)
hij op of omstreeks 03 december 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op of aan de openbare weg, de Fietsenmaker, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of airpods, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gezicht/gelaat)
- zich opdringen aan die [naam 1] en/of
- stompen/slaan op/tegen het gezicht van die [naam 1] en/of
- naar/tegen de grond werken van die [naam 1] en/of
- dreigend tonen/voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam 1] en/of
- drukken/duwen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het gezicht/nek van die [naam 1] en/of
- aftasten/doorzoeken van de zakken van die [naam 1] en/of
- ( daarbij) dreigend aan die [naam 1] toevoegen van de woorden: "Blijven liggen, niks zeggen. Als je iets zegt, weten we je te vinden ", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5. ( zaak [naam 2] )
hij op of omstreeks 14 december 2019 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, op of aan de openbare weg, de Prins Bernhardstraat, althans een openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen airpods, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (met een bedekt/afgedekt gelaat/gezicht)
- van de fiets duwen van die [naam 6] en/of
- ( vervolgens) op/tegen de grond drukken/duwen van die [naam 6] en/of
- aftasten van de zakken van die [naam 6] en/of
- ( daarbij) aan die [naam 6] gebieden om op de grond te blijven liggen.