In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 februari 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] te verlengen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 7 maart 2023, maar gezien de ontwikkelingen in de situatie van [voornaam minderjarige01] en de ouders, werd een verlenging noodzakelijk geacht. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader, de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] in een loyaliteitsconflict verkeert en vragen heeft over de scheiding van zijn ouders. De GI heeft aangegeven dat het van belang is dat [voornaam minderjarige01] met een neutraal persoon kan praten over zijn situatie, maar dat de hulpverlening nog niet van de grond is gekomen. De ouders zijn onvoldoende in staat om constructief met elkaar te communiceren, wat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] bedreigt. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, tot 7 september 2023, om de noodzakelijke hulpverlening en begeleiding te waarborgen.
De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 9 maart 2023 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.