ECLI:NL:RBROT:2023:3440

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/639622 / JE RK 22-1353
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling en (her)benoeming bijzondere curator in de zaak van [kind01]

Op 21 februari 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] en de (her)benoeming van de bijzondere curator. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, de bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De moeder en de vader waren het erover eens dat de ondertoezichtstelling geen meerwaarde meer heeft, vooral omdat er sinds juni vorig jaar geen jeugdbeschermer meer betrokken is. De moeder benadrukte dat [kind01] goed gedijt en dat hij baat heeft bij de psychomotorische therapie (PMT) die hij volgt. De vader steunde de bijzondere curator en gaf aan dat hij geen contact meer heeft met [kind01], maar koos voor rust voor zijn kind.

De bijzondere curator merkte op dat [kind01] behoefte heeft aan rust en duidelijkheid en dat het niet in zijn belang is om op dit moment een omgangsregeling met de vader op te leggen. De kinderrechter concludeerde dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer is voor [kind01] en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is. De kinderrechter wees het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling af, maar benoemde de bijzondere curator opnieuw voor een periode van drie maanden. De kinderrechter gaf aan dat de moeder haar verantwoordelijkheid moet nemen als [kind01] in de toekomst behoefte heeft aan contactherstel met de vader. De beschikking werd mondeling gegeven en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/639622 / JE RK 22-1353
datum uitspraak: 21 februari 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en (her)benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende te te [woonplaats02] ,
[naam03 ],
hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaats01] .
Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 19 januari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de rapportage van de bijzondere curator van 17 januari 2023.
Op 21 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- de bijzondere curator,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam04] .
De feitenHet ouderlijk gezag over [kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[kind01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 19 januari 2023 is de ondertoezichtstelling van [kind01] kort verlengd tot 27 februari 2023, in afwachting van de rapportage van de bijzondere curator. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.
Ook is bij beschikking van 19 januari 2023 [naam03 ] herbenoemd tot bijzondere curator over [kind01] tot 27 februari 2023.

De (aangehouden) verzoeken

Verlenging ondertoezichtstelling
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. Er is al beslist over de periode tot 27 februari 2023. Nu moet worden beslist over de periode tot 27 juli 2023.
(Her)benoeming bijzondere curator
De bijzondere curator heeft ter zitting verzocht om herbenoeming als bijzondere curator voor [kind01].
Het standpunt van de GI
De GI brengt ter zitting naar voren dat het op dit moment goed gaat met [kind01]. [kind01] volgt nog steeds Psychomotorische Therapie (PMT). Het verslag van de bijzondere curator is duidelijk. [kind01] berust in het feit dat hij niet of nauwelijks contact heeft met de vader. Er wordt vanuit de GI niet meer ingezet op contactherstel tussen [kind01] en de vader. De GI vraagt zich daarom af of een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Er zijn geen andere doelen waaraan gewerkt moet worden. Indien nodig, kan met hulpverlening in het vrijwillig kader worden gewerkt aan contactherstel tussen [kind01] en de vader.
Het standpunt van de moeder
De moeder voert ter zitting verweer tegen een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de ondertoezichtstelling geen meerwaarde heeft. Sinds juni vorig jaar is er geen jeugdbeschermer meer betrokken. Daarnaast gedijt [kind01] goed. Het gaat goed met hem op school. Ook krijgt [kind01] sinds september/oktober vorig jaar elke week PMT. Hij leert hierdoor hoe hij met zijn emoties moet omgaan. [kind01] heeft baat bij de PMT. In de brief van het Omgangshuis staat dat het traject daar is afgesloten. De moeder begrijpt het standpunt van [kind01] over de omgang met de vader. [kind01] berust erin en wil duidelijkheid. De moeder stimuleert [kind01] wel in het sturen van een kaartje naar de vader met zijn verjaardag. [kind01] krijgt echter niets terug van de vader. Mocht [kind01] aangeven dat hij naar de vader wil, dan zal de moeder hem naar Brabant brengen. De moeder is bereid hulpverlening in te schakelen, als dat nodig is.
Het standpunt van de vader
De vader geeft ter zitting aan eveneens niet de meerwaarde te zien van een verdere verlenging ondertoezichtstelling. Hij is het eens met de bijzondere curator. De bijzondere curator kan de inhoud en het proces van elkaar te scheiden. In overleg met de jeugdbeschermer heeft de vader een brief voor [kind01] opgesteld om uit te leggen wat er speelt. Deze brief zou aan [kind01] worden voorgelezen door een zorgprofessional. Het is jammer dat dit is misgegaan. De vader heeft geen kaarten van [kind01] voor zijn verjaardag ontvangen. Er wordt ook niet gereageerd op zijn telefoontjes/appjes naar [kind01]. Ondanks dat het de vader pijn doet, kiest hij voor rust voor [kind01]. De vader geeft ter zitting toestemming voor alle buitenlandse vakanties totdat [kind01] de leeftijd van 18 jaar bereikt.
Het standpunt van de bijzondere curator
De bijzondere curator brengt ter zitting naar voren dat [kind01] consistent is in wat hij wil. [kind01] is op dit moment gebaat bij rust en duidelijkheid en de bijzondere curator acht het niet in het belang van [kind01] om op dit moment een omgangsregeling met de vader op te leggen. Het gaat nu redelijk goed met [kind01]. [kind01] heeft nog wel contact met zijn (half)broer [naam05]. De bijzondere curator vraagt zich af of een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling meerwaarde heeft. Het is zorgelijk dat [kind01] een negatief beeld van de vader heeft. Hier zou wellicht verandering in moeten komen. [kind01] komt meermaals terug op de brief van de vader die op school aan hem is voorgelezen. Dit blijft bij hem hangen.

De beoordeling

Afwijzing ondertoezichtstelling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er geen sprake meer is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [kind01]. Het gaat op dit moment redelijk goed met [kind01]. Hij gaat naar school en volgt PMT. Wel is het zorgelijk dat [kind01] geen contact heeft met de vader. Het lijkt er echter op dat er hierin op dit moment geen vorderingen kunnen worden gemaakt. Uit het rapport van de bijzondere curator blijkt dat het opleggen van een omgangsregeling tussen [kind01] en de vader niet in het belang van [kind01] is. [kind01] berust erin dat hij niet of nauwelijks contact heeft met de vader. Ook de GI geeft ter zitting aan niet meer in te zetten op contactherstel tussen [kind01] en de vader. Er zijn geen andere doelen waaraan binnen de ondertoezichtstelling moet worden gewerkt.
Uit voorgaande volgt dat is niet langer voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom het aangehouden verzoek van de GI afwijzen, voor zover daarop niet eerder is beslist.
Als [kind01] in de toekomst toch behoefte heeft aan contactherstel met de vader, verwacht de kinderrechter van de moeder dat zij, als verzorgende ouder, haar verantwoordelijkheid neemt en in staat is het contact te realiseren, indien nodig met hulpverlening in het vrijwillig kader. De kinderrechter geeft in overweging om met de therapeut van PMT te bespreken hoe de afronding van de ondertoezichtstelling aan [kind01] kan worden uitgelegd op een pedagogisch verantwoorde manier.
(Her)benoeming bijzondere curator
De kinderrechter ziet aanleiding om [naam03 ] opnieuw te benoemen als bijzondere curator over [kind01]. [naam03 ] heeft zich ter zitting bereid verklaard de taak van bijzondere curator voort te zetten.
De bijzondere curator kan de belangen van [kind01] zowel in als buiten rechte behartigen en al het nodige doen wat in zijn belang is. Daarbij is de opdracht aan de bijzondere curator om met de moeder (en de therapeut van PMT) mee te denken over hoe de situatie en afronding van de ondertoezichtstelling op een pedagogisch verantwoorde manier met [kind01] kan worden besproken.
De (her)benoeming van de bijzondere curator geldt voor de duur van drie maanden.
De beslissing
De kinderrechter:
wijst af het aangehouden verzoek van de GI, voor zover hierop niet eerder is beslist;
(her)benoemt [naam03 ], kantoorhoudende aan de [adres01], tot bijzondere curator teneinde [kind01] in en buiten rechte te vertegenwoordigen;
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt tot 27 mei 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.