ECLI:NL:RBROT:2023:3437

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/651025 / JE RK 23-93
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [kind01]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd voor de duur van een jaar, tot 5 maart 2024, en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 5 mei 2023. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder telefonisch is gehoord en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig was. De vader is niet verschenen.

De GI, Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat [kind01] momenteel met haar ouders en halfbroer verblijft bij Horizon Harreveld voor een gezinsopname. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar heeft wel verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Zij is van mening dat de gezinsopname een kans biedt voor het gezin en dat [kind01] niet terug hoeft naar het [gezinshuis01].

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [kind01]. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk drie werkdagen voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 14 maart 2023 is vastgesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/651025 / JE RK 23-93
datum uitspraak: 21 februari 2023
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[kind01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een voor de rechtbank onbekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 januari 2023, ingekomen bij de griffie op 13 januari 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 13 februari 2023.
Op 21 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaak, gelijktijdig met de zaak C/10/643004 / JE RK 22-1908, ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .
[kind01] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hier geen gebruik van gemaakt.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind01] wordt uitgeoefend door de moeder.
[kind01] verblijft met de ouders (en halfbroertje [naam04] ) bij Horizon Harreveld voor een gezinsopname.
Bij beschikking van 23 februari 2022 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot
5 maart 2023. Ook is bij die beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een gezinsgerichte voorziening verlengd tot 5 maart 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder - naar de kinderrechter begrijpt een gezinsgerichte voorziening - te verlengen voor de duur van een jaar.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. Op dit moment verblijven de ouders en [kind01] (en halfbroer [naam04] ) bij Horizon Harreveld voor een gezinsopname. De gezinsopname duurt naar verwachting 18 weken. Het is nog onduidelijk of [kind01] na de gezinsopname naar huis kan of dat zij terug moet naar het [gezinshuis01]. Het [gezinshuis01] is op dit moment een veilige plek voor [kind01] en de GI wil dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] wordt verlengd om deze plek te behouden. Na ongeveer 4 tot 6 weken zal duidelijk zijn of de plek bij het [gezinshuis01] voor [kind01] nog behouden moet worden. De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] te verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing ten aanzien van het overig verzochte aan te houden.

Het standpunt van de moeder

De moeder voert ter zitting geen verweer tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij is blij met de jeugdbeschermer. Wel voert zij verweer tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder geeft aan dat zij zich gaat inzetten voor de gezinsopname. Zij ziet deze als een kans. Het is fijn dat het gezin weer compleet is en dat het goed gaat met de kinderen. De moeder merkt dat [kind01] minder stress heeft, omdat zij nu niet hoeft te worden opgehaald door de taxi om weer terug naar het [gezinshuis01] te gaan. Zij heeft haar meisje weer terug. De ouders doen hun best om een plek te vinden waar zij eventueel in de weekenden en na de gezinsopname terecht kunnen. De moeder zou graag willen dat [kind01] dan met de ouders mee gaat en dat zij niet terug hoeft naar het [gezinshuis01]. De moeder heeft geen controle over [kind01] in het [gezinshuis01] en het ging niet goed met [kind01] op school. Hoe sneller [kind01] weg is bij het [gezinshuis01], hoe beter dit voor haar is. De moeder gaat hier haar uiterste best voor doen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengen voor de duur van een jaar. De moeder heeft hier ter zitting ook geen verweer tegen gevoerd. Zij is blij met de jeugdbeschermer. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
[kind01] wordt nog ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. [kind01] heeft veel meegemaakt. Vanwege zorgen over de thuissituatie bij de ouders is [kind01] in 2017 uit huis geplaatst in het [gezinshuis01]. De ouders willen echter graag dat [kind01] (en halfbroer [naam04] ) thuis wonen.
Inmiddels verblijven de ouders, [kind01] en halfbroer [naam04] bij Horizon Harreveld voor een gezinsopname. Dit traject duurt ongeveer 18 weken. Binnen deze periode zal er zicht komen op de opvoedvaardigheden van de ouders. Ook zullen er onderzoeken worden afgenomen bij de ouders. De moeder ziet de gezinsopname als een kans en geeft aan dat zij haar uiterste best gaat doen om het traject te laten slagen. De ouders zijn op dit moment bezig zijn met het zoeken naar een vaste verblijfplaats waar zij in de weekenden en na de gezinsopname kunnen verblijven. Onduidelijk is echter of [kind01] na de gezinsopname bij de ouders kan gaan wonen of dat het in het belang van [kind01] is dat zij haar verblijf in het [gezinshuis01] voortzet. Volgens de GI is hier binnen korte termijn duidelijkheid over, te weten of het traject van Harreveld al dan niet kans van slagen heeft. Tot die tijd wil de GI de plek in het [gezinshuis01] voor [kind01] behouden.
Om de situatie te blijven volgen en in afwachting van de resultaten van de gezinsopname zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] verlengen voor de duur van twee maanden. De beslissing ten aanzien van het overig verzochte zal worden aangehouden tot de hierna te noemen zittingsdatum.
De kinderrechter verzoekt de GI (met afschrift daarvan aan de moeder) uiterlijk drie werkdagen voor de volgende zittingsdatum te rapporteren over de stand van zaken en daarbij aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd.
De komende periode is het van groot belang dat de ouders zich blijven inzetten voor de gezinsopname en dat zij hun medewerking hieraan blijven verlenen.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 5 maart 2024;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten een gezinsgerichte voorziening, tot 5 mei 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de GI en de moeder zullen worden gehoord
ter zitting van 2 mei 2023 om 15:00 uur, welke zitting wordt gehouden
in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op laatstgenoemde datum, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden
behandeld door mr. G.M. Paling, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de moeder;
gelast de oproeping van [kind01] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
gelast de oproeping van de vader, als informant, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift daarvan aan de moeder) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 maart 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.