ECLI:NL:RBROT:2023:3415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
10187741 VZ VERZ 22-222
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing van de vereffening van een nalatenschap met negatieve waarde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de heer [naam01], die op 4 juli 2022 is overleden. De verzoeker, die als vereffenaar optreedt, heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en verzoekt de kantonrechter om de vereffening op te heffen op grond van artikel 4:209 lid 1 BW. Hij stelt dat de nalatenschap negatief is, met activa ter waarde van ongeveer € 6.800,- en passiva van ongeveer € 9.400,-. De kantonrechter overweegt dat het enkele feit dat er meer schulden zijn dan bezittingen niet voldoende is om de vereffening op te heffen. Er moet sprake zijn van een verwachting dat de kosten van de vereffening hoger zijn dan de bezittingen, wat in dit geval niet is aangetoond. De verzoeker heeft niet gesteld dat hij kosten heeft gemaakt of nog moet maken voor de vereffening. Daarom wordt het verzoek tot opheffing van de vereffening afgewezen.

De kantonrechter wijst de verzoeker erop dat hij als vereffenaar verantwoordelijk is voor het opstellen van een boedelbeschrijving en het verkopen van de inboedel om de schulden te kunnen voldoen. De schulden moeten naar rato worden voldaan, met inachtneming van de wettelijke rangorde. De beschikking is openbaar uitgesproken en de verzoeker en belanghebbenden hebben het recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10187741 VZ VERZ 22-222
datum uitspraak: 20 maart 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01], in zijn de hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van [overledene01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoeker,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van 8 november 2022, ontvangen op 9 november 2022, met bijlagen;
  • de brief van verzoeker van 28 december 2022, met bijlagen;
  • de brief van verzoeker van 7 februari 2023, met bijlage;
  • het e-mailbericht van verzoeker van 28 februari 2023.

2.De beoordeling

2.1.
Op 4 juli 2022 is te [plaats01] overleden de heer [naam01] , geboren op [geboortedatum01] 1962 te [geboorteplaats01] , die voor het laatst woonde in Dordrecht (hierna: de overledene).
Verzoeker heeft de nalatenschap van de overledene beneficiair aanvaard, zodat deze moet worden vereffend.
2.2.
Verzoeker verzoekt om op grond van artikel 4:209 lid 1 BW de opheffing van de vereffening te bevelen. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de nalatenschap negatief is en een gebrek aan baten heeft.
2.3.
De kantonrechter kan besluiten om de vereffening op te heffen als er sprake is van een geringe waarde der baten waardoor de kosten van de vereffening onevenredig zwaar de boedel belasten. Volgens verzoeker is de nalatenschap van de overledene negatief, omdat de activa/bezittingen van de overledene ongeveer € 6.800,- bedragen en de passiva/schulden van de overledene ongeveer € 9.400,- bedragen. Het enkele feit dat er meer schulden zijn dan bezittingen is echter geen reden om de vereffening op te heffen. De vereffening kan wel worden opgeheven als het de verwachting is dat de kosten van de vereffening hoger zijn dan de bezittingen. Daar is echter geen sprake van. Verzoeker is zelf vereffenaar en hij heeft niet gesteld dat hij kosten heeft moeten maken voor de vereffening of nog moet gaan maken. Er is daarom geen reden om de vereffening op te heffen, zodat het verzoek tot opheffen van de vereffening zal worden afgewezen.
2.4.
De kantonrechter begrijpt uit de toelichting van verzoeker dat hij inmiddels alle schulden en bezittingen van de overledene in kaart heeft gebracht. Het is vervolgens zijn taak als vereffenaar om deze weer te geven in een boedelbeschrijving of de al door hem opgestelde boedelbeschrijving aan te vullen door hierin ook de bedragen op te nemen die op de bank- en spaarrekening van de overledene stonden op de datum van overlijden en hierin de inboedel van de overledene op te nemen. Verzoeker moet daarna deze boedelbeschrijving ter inzage leggen bij het boedelregister.
Omdat volgens verzoeker niet alle schuldeisers voldaan kunnen worden met het beschikbare saldo op de bank- en spaarrekening van de overledene, zal verzoeker ook de inboedel van de overledene moeten verkopen. Als hij dat gedaan heeft, dan weet verzoeker welk bedrag er beschikbaar is om uit te betalen aan de schuldeisers. Verzoeker zal vervolgens een uitdelingslijst moeten maken, waarin hij opneemt welk bedrag de schuldeisers zullen krijgen. De schulden moeten naar rato worden voldaan met in achtneming van de wettelijke rangorde van artikel 4:7 BW. Zo gaan bijvoorbeeld de kosten van de begrafenis voor op de andere schulden.
De kantonrechter wijst verzoeker op de informatie over de vereffening die is te vinden op rechtspraak.nl: https://www.rechtspraak.nl/Onderwerpen/Erfenis/Paginas/informatieblad-beneficiaire-aanvaarding.aspx

3.Beslissing

De kantonrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken.
31688
Verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden kunnen hoger beroep instellen tegen deze beschikking binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Andere belanghebbenden kunnen binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden hoger beroep instellen.