Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van verzoekers die een vereffenaar wilden benoemen voor de nalatenschap van hun overleden moeder, mevrouw [erflaatster]. De erflaatster is op 26 augustus 2022 overleden en heeft geen testament achtergelaten. Van de vijf kinderen, die erfgenamen zijn, is er één, [voornaam belanghebbende], onvindbaar. Verzoekers hebben geprobeerd contact te leggen met [voornaam belanghebbende], maar zonder succes. De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, omdat de woonplaats van de belanghebbende onbekend is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij erfgenamen zijn en de nalatenschap niet volledig kunnen beheren door het onvindbare van [voornaam belanghebbende]. De rechtbank heeft het verzoek om een vereffenaar te benoemen toegewezen, op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, dat bepaalt dat een vereffenaar kan worden benoemd als er geen erfgenamen zijn of als de erfgenamen de nalatenschap onbeheerd laten. De rechtbank heeft mr. C. Vrieling benoemd tot vereffenaar, die zich bereid heeft verklaard onder voorwaarden met betrekking tot het loon.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechtbank heeft de vereffenaar opgedragen de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant. Tevens is verzocht om de benoeming in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.