Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[belanghebbende01],
[belanghebbende02],
[belanghebbende03],
[belanghebbende04],
[belanghebbende05],
[belanghebbende06],
1..Het procesverloop
2..De feiten
3..Het verzoek
4..Het verweer
5..De beoordeling
- dat hoewel erflater op het ogenblik van zijn overlijden zijn officiële inschrijving in België had, uit opzoekingen blijkt dat erflater geen enkele roerende noch onroerende goederen in België bezat;
- dat erflater gedurende zijn verblijf in België nooit beroepsactiviteiten in België heeft uitgeoefend;
- dat de notaris van mening is dat het centrum van voornaamste belangen van erflater op het ogenblik van zijn overlijden duidelijk niet in België lag;
- dat je voor de Vlaamse Belastingdienst enkel een rijksinwoner van België bent als je werkelijke woonplaats op gelegen is in een Belgische gemeente;
- dat een werkelijke woonplaats niet noodzakelijk hetzelfde is dan de officiële woonplaats en dat de werkelijke woonplaats moet worden beoordeeld aan de hand van feitelijke omstandigheden;
- dat de notaris - gelet op het voorgaande - van mening is dat erflater volgens de interpretatie van de Vlaamse Belastingdienst geen Belgische rijksinwoner was op het ogenblik van zijn overlijden, zodat er bijgevolg ook geen aangifte van nalatenschap moet worden ingediend in België.
6..De beslissing
[naam01], kantoorhoudende bij SWG advocaten aan de [adres01] te [plaats01] (postadres: [postadres01] te [plaats01] ), tot vereffenaar van de nalatenschap van: