ECLI:NL:RBROT:2023:3407

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
10/065807-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige met taakstraf en schadevergoeding

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het plegen van ontucht met een 11-jarig meisje, dat het nichtje was van zijn toenmalige verloofde. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer, die consistent en gedetailleerd was, voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen, waaronder fragmenten uit haar dagboek en gesprekken met haar ouders en hulpverleners. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was, maar de rechtbank verwierp dit verweer en achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 1.500,00 aan immateriële schade aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat nog steeds last heeft van de gevolgen van de ontuchtige handelingen. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en de rechtbank achtte het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een meldplicht bij de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/065807-22
Datum uitspraak: 6 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1994,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L. Verhoeven heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 150 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verklaring van [slachtoffer01] vindt geen steun in andere bewijsmiddelen omdat deze allemaal te herleiden zijn tot één en dezelfde bron, namelijk [slachtoffer01] . De Whatsapp- en Snapchatgesprekken kunnen ook niet als steunbewijs dienen nu daarin niet wordt gesproken over de tenlastegelegde handelingen. Daarnaast is de verdachte consistent en stellig in zijn ontkenning.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer01] heeft van meet af aan gedetailleerd en consistent verklaard. Nadat haar ouders op 13 augustus 2021 de berichten van de verdachte in de telefoon van [slachtoffer01] ontdekt hadden, heeft [slachtoffer01] in een gesprek met de huisarts, in aanwezigheid van haar moeder, verteld dat zij met de verdachte had gezoend en dat zij door hem was aangeraakt. In gesprekken met haar moeder, de jeugdconsulent van de gemeente Goeree Overflakkee en bij het studioverhoor heeft zij daarna telkens hetzelfde verklaard. Ze heeft de gebeurtenissen aan concrete plaatsen verbonden en heeft daarbij specifieke details benoemd. De verklaring van [slachtoffer01] wordt ondersteund door fragmenten uit haar dagboek, zoals een bladzijde waarop zij gedeelten van een (eerder door haar van haar telefoon verwijderd) Whatsappgesprek tussen haar en de verdachte heeft overgeschreven. In dat gesprek – aan de authenticiteit waarvan de rechtbank niet twijfelt – merkt de verdachte op dat het zoenen ook lekker was en vraagt hij [slachtoffer01] welke zoen zij het best vond. Uit die fragmenten blijkt duidelijk dat de verdachte meerdere keren met [slachtoffer01] heeft gezoend en er sprake is geweest van fysiek contact zoals knuffelen, op schoot zitten en betasten. De rechtbank gaat daarom uit van de betrouwbaarheid van [slachtoffer01] ’s verklaring en heeft geen enkele reden om aan haar verklaring en aan de inhoud van haar dagboek te twijfelen.
Gelet op dit alles acht de rechtbank alle tenlastegelegde handelingen wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 01 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee,
met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- haar tongzoenen en
- haar benen en heupen betasten (en daarbij richting haar schaamstreek bewegen) en
- haar borsten betasten.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De destijds 27-jarige verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met het toen 11-jarige nichtje van zijn toenmalige verloofde. Hij heeft haar gevraagd om klusjes te doen bij hem thuis. Op momenten dat zijn toenmalige partner niet thuis was, zocht hij toenadering tot het slachtoffer en heeft hij haar betast en gezoend. Ook had hij heimelijk Whatsappcontact met haar. De verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Hij heeft geen oog gehad voor de gevolgen van zijn handelen, maar heeft zich enkel door zijn eigen lustgevoelens laten leiden. Hij heeft daarbij misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van het slachtoffer. De verdachte heeft erkend berichten te hebben gestuurd die niet gepast zijn in contact met een 11-jarige, maar heeft overigens geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Feiten als deze kunnen langdurige gevolgen hebben voor het slachtoffer en nadelig zijn voor de psychoseksuele ontwikkeling. Ook kan het handelen van de verdachte grote gevolgen hebben voor het zelfbeeld van het slachtoffer en voor het vertrouwen in de medemens. De ervaring leert dat dit vaak het gevolg is van feiten als door de verdachte begaan. Uit de verklaring van het slachtoffer ter terechtzitting blijkt inderdaad dat zij nog steeds last heeft van de gevolgen van het feit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 oktober 2022. Uit dit rapport volgt dat de reclassering meerdere keren geprobeerd heeft om verdachte te spreken, maar dat dit niet gelukt is. Gelet op de aard van het feit adviseert de reclassering wel een meldplicht en ambulante behandeling, zodat onderzocht kan worden of, en zo ja, welke problematiek er aan dit feit ten grondslag ligt en een passende behandeling gezocht kan worden.
De rechtbank heeft het rapport met de verdachte besproken en hij heeft zich bereid verklaard mee te werken aan hetgeen door de Reclassering is geadviseerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook zal de rechtbank aan de verdachte een contactverbod met het slachtoffer opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer01] (vertegenwoordigd door haar ouders) ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,00 aan immateriële schade. Hierbij is rekening gehouden met de impact die het feit op de benadeelde partij heeft gehad en haar leeftijd. Er is sprake van concentratieproblemen en de benadeelde partij wordt ondersteund door psychomotorische therapie.
8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en heeft om die reden primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair is verzocht de vordering te matigen.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank mede gelet op de onderbouwing daarvan niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering in haar geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.3.
Conclusie
De verdachte dient de benadeelde partij een schadevergoeding te betalen van € 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 (twee) maanden;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
40 (veertig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
76 (zesenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich binnen de hem opgelegde termijn bij Reclassering Nederland te Rotterdam en blijft zich hierna melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde laat zijn gedrag en mogelijke problematiek nader duiden en behandelen door ambulant behandelcentrum Fivoor te Rotterdam en/of door polikliniek De Waag te Rotterdam en/of door een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt en veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2009. Dit contactverbod duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 1.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 (vijfentwintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
mr. M. Timmerman en mr. L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks 01 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te Dirksland, gemeente Goeree-Overflakkee,
in ieder geval in Nederland met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- haar tongzoenen en/of
- haar benen en/of heupen betasten (en daarbij richting haar schaamstreek bewegen) en/of
- haar borsten betasten
(art 247 Wetboek van Strafrecht)