ECLI:NL:RBROT:2023:3406

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/644933 / FA RK 22-6616
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ouderlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarige in pleegzorg

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 april 2023 uitspraak gedaan over de omgangsregeling tussen een moeder en haar twaalfjarige dochter, die sinds haar geboorte in pleegzorg verblijft. De moeder verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling, terwijl de pleegouders verzochten om beperking van de omgang. De rechtbank heeft beide verzoeken afgewezen. De minderjarige, die al twaalf jaar bij pleegouders woont, heeft een kwetsbare situatie en lijdt aan angststoornissen. De rechtbank oordeelde dat de huidige omgangsregeling van zes keer per jaar, waarbij de moeder en de minderjarige elkaar ontmoeten, in stand moet blijven om de band tussen hen te waarborgen. De rechtbank benadrukte het belang van een kwalitatief goed contact en stelde voor om de omgangsmomenten leuker en minder formeel te maken, zonder de frequentie van de bezoeken te verhogen. Daarnaast werd een informatieregeling vastgesteld, waarbij de pleegouders de moeder maandelijks op de hoogte houden van belangrijke zaken omtrent de minderjarige. De rechtbank besloot dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/644933 / FA RK 22-6616
Beschikking van 7 april 2023 over het ouderlijk gezag, de regeling van de uitoefening van het omgangsrecht en de informatie- en consultatieregeling
in de zaak van:
[naam01], hierna: de moeder,
wonende te [woonplaats01],
advocaat mr. S. Ben Ahmed te Rotterdam,
t e g e n
[naam02], hierna: de pleegvader,
en
[naam03], hierna: de pleegmoeder,
hierna samen: de pleegouders,
wonende te [woonplaats02],
advocaat mr. W.A. Koers te Leusden.
De zaak gaat over de minderjarige:
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] (hierna: [minderjarige01]).

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de moeder, ingekomen op 21 september 2022;
  • het aanvullend verzoekschrift met bijlagen van de moeder, ingekomen op
23 februari 2023;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift van de pleegouders met bijlage, ingekomen op 3 maart 2023;
  • de berichten van de moeder van 11 oktober 2022 met bijlage, 4 maart 2023 en
7 maart 2023;
- het bericht met bijlage van de pleegouders van 7 maart 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 10 maart 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door mr. B.H. van der Zwan, namens haar advocaat mr. S. Ben Ahmed;
  • de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam04].
1.3.
[minderjarige01] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft haar mening op 25 februari 2023 schriftelijk laten weten.

2..De vaststaande feiten

2.1.
[minderjarige01] is de minderjarige dochter van de moeder en [naam06].
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 september 2010 is een machtiging tot plaatsing van [minderjarige01] in een crisispleeggezin voor de duur van vier weken verleend.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 augustus 2012 zijn de ouders ontheven van het ouderlijk gezag over [minderjarige01] en is de stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam benoemd tot voogdes over [minderjarige01].
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 augustus 2018 is Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ontslagen als voogdes over [minderjarige01] en zijn de pleegouders benoemd tot haar voogden.
2.5.
Sinds 2015 geldt een omgangsregeling waarbij de moeder en [minderjarige01] elkaar één uur per 8 weken ontmoeten op locatie bij pleegzorg te Rotterdam.

3..De beoordeling

3.1.
Omgangsregeling
3.1.1.
De moeder verzoekt uitbreiding van de regeling van de uitoefening van het omgangsrecht (hierna: omgangsregeling), die als volgt wordt opgebouwd:
  • eerste twee omgangsmomenten eenmaal in de vier weken twee uur onbegeleid;
  • de volgende twee omgangsmomenten eenmaal in de vier weken twee uur onbegeleid;
  • de volgende twee omgangsmomenten eenmaal in de vier weken vier uur;
  • de volgende twee omgangsmomenten eenmaal in de twee weken een hele dag van 10.00 uur tot 18.00 uur, alles bij een goed verloop van de regeling.
3.1.2.
De pleegouders voeren gemotiveerd verweer en verzoeken bij wijze van zelfstandig verzoek de bezoekregeling te beperken tot een begeleid bezoek van twee keer per jaar een uur rond de verjaardag van de moeder in maart en van [minderjarige01] in augustus.
3.1.3.
De rechtbank kan op verzoek van de ouders of van een van hen op grond van artikel 1:377a lid 2 BW in verbinding met artikel 1:377e BW een beslissing over de omgang of een door ouders onderling getroffen omgangsregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.1.4.
Duidelijk is dat partijen evenveel van [minderjarige01] houden en het allerbeste voor haar willen. Het staat voor iedereen als een paal boven water dat de omgang tussen de moeder en [minderjarige01], voor de onderlinge band, gewaarborgd moet blijven. Partijen hebben zich altijd ingespannen voor een kwalitatief goed contact, maar zijn aangelopen tegen obstakels of beperkingen die maken dat elk om eigen redenen ontevreden is met het verloop.
Dat partijen de omgangsregeling als moeizaam en teleurstellend ervaren, is verklaarbaar door de context. De afgelopen twaalf jaar hebben partijen verschillende rollen vervuld in het leven van [minderjarige01]; de pleegouders de rol van belangrijkste hechtingsfiguren die [minderjarige01] dagelijks verzorgen en opvoeden, en de moeder de rol van liefdevolle ouder die haar dochter 6 keer per jaar mag ontmoeten. Het is moeilijk maar begrijpelijk dat hierdoor soms tegengestelde verwachtingen en wederzijds onbegrip zijn ontstaan.
Voor de moeder is het allerbelangrijkst dat zij [minderjarige01] regelmatig en zonder al te veel bemoeienis van anderen kan ontmoeten, zoals iedere ouder. Dat het contact op het kantoor bij Enver plaatsvindt in het bijzijn van de pleegouders, benauwt de moeder. Zij voelt zich scherp in de gaten gehouden, en zou weleens samen met [minderjarige01] buiten iets leuks willen ondernemen. Natuurlijk wil de moeder het liefst dat [minderjarige01] weer bij haar komt wonen, maar [minderjarige01] is inmiddels zo gewend en gehecht geraakt aan de pleegouders en haar leven
daar dat het heel moeilijk voor [minderjarige01] zou zijn als haar woonsituatie abrupt zou veranderen.
Voor de pleegouders is het essentieel dat de omgang geen negatieve weerslag heeft op [minderjarige01]. Zij is een kwetsbaar meisje dat lijdt aan angststoornissen en een uitgebreid arrangement aan hulpverlening krijgt. Het is de moeder herhaaldelijk niet gelukt om precies aan te sluiten bij de wensen en behoeften van [minderjarige01]. Hierdoor is [minderjarige01] gekwetst en teleurgesteld geraakt, en gaat zij met tegenzin naar de omgang. De pleegouders hebben hun handen vol rondom de bezoeken; voorafgaand om [minderjarige01] positief te stimuleren en tijdens het bezoek om te voorkomen dat de moeder en [minderjarige01] elkaar kwetsen. Natuurlijk doen zij dat met liefde, maar het is wel belastend voor [minderjarige01].
De rechtbank voelt mee met de wensen van de moeder, maar ziet nu, net als in 2020, vanwege de kwetsbaarheid van [minderjarige01] en haar grote behoefte aan bijzondere zorg, geen ruimte voor uitgebreidere omgang. Tegelijkertijd lijkt het de rechtbank ook geen goed idee als de omgang nog minder vaak zal plaatsvinden dan 6 keer per jaar, omdat de band dan wellicht zal verwateren. Daarbij ziet de rechtbank ook geen noodzaak tot een ingeperkte omgang, omdat de rechtbank denkt dat een andere vorm van omgang een minder ingrijpend alternatief is om te bereiken dat de omgangsregeling minder moeizaam verloopt, ook voor [minderjarige01]. De rechtbank geeft partijen in overweging om – zoals tijdens de mondelinge behandeling uitgebreid is onderzocht en besproken – van de omgangsmomenten een fijn en leuk uitje te maken zodat de sfeer wat ongedwongener wordt. De rechtbank denkt dan aan plekken waar de moeder, de pleegouders en [minderjarige01] naartoe kunnen gaan om een activiteit te ondernemen en een hapje te eten en/of te drinken. Zij kunnen bijvoorbeeld naar de Bibliotheek in Dordrecht ([minderjarige01] houdt van lezen) en het café ernaast, naar de Biesbosch of ergens anders de natuur in, een trampolinepark, een spelletjescafé ([minderjarige01] houdt van spelletjes spelen), een pluktuin, een bowlingbaan, de bioscoop, de schaatsbaan, ergens picknicken et cetera. De rechtbank heeft hierbij niet de bedoeling om het contact uit te breiden in duur, maar wel om andere vormen te proberen. Voor [minderjarige01] blijft het op dit moment belangrijk dat de pleegmoeder bij de contacten met de moeder aanwezig is. Op die manier hoopt de rechtbank dat de omgangsmomenten voor de moeder en de pleegouders, en bovenal voor [minderjarige01], plezierige uitjes worden die de spanning doen verminderen.
Alles overziend zal de rechtbank beide verzoeken afwijzen.
Bericht aan de moeder
De rechtbank vindt het heel verdrietig en moeilijk voor u dat [minderjarige01] twaalf jaar geleden uit huis is geplaatst, maar zal die beslissing niet terugdraaien. Het gezin van de pleegouders is al heel lang [minderjarige01]’s wereld. Het zou heel moeilijk zijn voor [minderjarige01] als zij opeens bij u zou gaan wonen, ook al bent u haar moeder. [minderjarige01] is een kwetsbaar meisje dat veel zorg nodig heeft. Om die reden moet de rechtbank extra goed bekijken wat [minderjarige01] wel en niet aankan. Daarvan hangt de beslissing van de rechtbank af. Op dit moment heeft [minderjarige01] al veel hooi op haar vork; ten eerste vanwege alle zorg die zij nodig heeft, en ten tweede doordat haar opvoedsituatie niet standaard is en de omgangsmomenten met u, ook al zijn die maar 6 keer per jaar, haar veel energie kosten. Om die reden zal de rechtbank de omgangsregeling niet uitbreiden. Tegelijkertijd vindt de rechtbank het belangrijk dat u [minderjarige01] regelmatig blijft zien. Om die reden zal de rechtbank de omgangsregeling ook niet inperken.
De rechtbank snapt dat het voor u en [minderjarige01] niet ontspannen is om elkaar altijd in het kantoor bij Enver te moeten zien. Daarom hoopt de rechtbank dat u en de pleegouders met [minderjarige01] leuke uitstapjes gaan maken en dat jullie daarvan kunnen genieten.
Tot slot wil de rechtbank u nog vier dingen meegeven:
Het eerste punt is dat het niet erg is dat [minderjarige01] ‘u’ tegen u zegt. Het betekent namelijk niet dat ze u niet aardig vindt. [minderjarige01] is nu eenmaal zo opgevoed dat ze ‘u’ zegt tegen alle volwassenen. Het zou verwarrend voor haar zijn om opeens ‘je’ te zeggen. De rechtbank hoopt dat u dit kunt loslaten.
Het tweede punt is dat [minderjarige01] het fijn zou vinden als u haar naam goed schrijft. De rechtbank hoopt dat dit u kan lukken, want het is belangrijk voor haar.
Het derde punt is dat de rechtbank hoopt de pleegouders u cadeautips voor [minderjarige01] zullen geven en dat u daar goed naar zult luisteren, zodat u iets kunt geven waar [minderjarige01] blij mee is.
Als vierde punt wil de rechtbank u vragen om niet te reageren op de mails die u elke twee maanden van de pleegouders zult gaan krijgen. Die berichten zijn alleen bedoeld om u te informeren over [minderjarige01].
Bericht aan de pleegouders
De rechtbank vindt dat u [minderjarige01] goed verzorgt en is ervan overtuigd dat het u niet om uzelf gaat maar om [minderjarige01]. U bekijkt heel goed wat [minderjarige01] nodig heeft. De rechtbank is blij met de zorgzaamheid waarmee u al jaren probeert de omgang voor [minderjarige01] en haar moeder te laten slagen. Hopelijk kunt u zich er in dat verband in vinden dat zij elkaar elke 8 weken blijven zien, zodat er niet te veel tijd tussen zit en het lijntje blijft, en dat de omgangsmomenten fijner kunnen worden door ergens naartoe te gaan. De rechtbank vertrouwt erop dat u er samen met de moeder en [minderjarige01] een leuk uitje van zult maken. De rechtbank hoopt ook dat u de moeder cadeautips voor [minderjarige01] zult (blijven) geven. Dit zijn de kleine dingen die ervoor kunnen zorgen dat de moeder, die in sommige opzichten begeleiding nodig lijkt te hebben, [minderjarige01] blij kan maken en zichzelf als liefdevolle ouder op afstand gewaardeerd blijft voelen.
3.2.
Informatieregeling
3.2.1.
De moeder verzoekt dat een informatieregeling wordt vastgesteld die inhoudt dat de moeder eens per maand door de pleegouders op deugdelijke wijze schriftelijk wordt geïnformeerd over gewichtige aangelegenheden over [minderjarige01].
3.2.2.
De pleegouders lijken zich niet te verweren tegen dit verzoek.
3.2.3.
Op grond van artikel 1:377b BW is degene die met het gezag is belast gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen over gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind en deze te raadplegen over daarover te nemen beslissingen. Op verzoek van een ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen.
In het tweede lid van dit artikel is opgenomen dat indien het belang van het kind zulks vereist de rechter zowel op verzoek van degene die met het gezag is belast als ambtshalve kan bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.
3.2.4.
Aangezien de moeder en [minderjarige01] elkaar eenmaal per 8 weken, dus om de maand, ontmoeten, zal de rechtbank een informatieregeling vaststellen die inhoudt dat de pleegouders de moeder een informatiebericht en een leuke, recente foto van [minderjarige01] zullen sturen in de maand waarin er geen omgangsmoment plaatsvindt.
De informatie hoeft niet alleen te gaan over belangrijke gebeurtenissen in het leven van [minderjarige01], maar ook over de dagelijkse dingen die zij meemaakt, omdat juist informatie over [minderjarige01]’s hobby’s, interesses en sociale activiteiten voor de moeder leuk is om te lezen en goed is om te weten. Op die manier blijft de moeder betrokken bij [minderjarige01]’s leven en heeft zij gerichte onderwerpen waarover zij tijdens de omgang een gesprekje kan voeren met [minderjarige01]. Het is niet de bedoeling dat de moeder inhoudelijk reageert op deze berichten. Het is bedoeld als informatie die de pleegouders geven aan de moeder.
3.3.
Proceskosten
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijst de verzoeken van partijen over de omgangsregeling af;
4.2.
bepaalt dat de pleegouders aan de moeder met ingang van de datum van deze beschikking, om de 8 weken in de maand waarin de moeder en [minderjarige01] geen omgang hebben, informatie over [minderjarige01] en een leuke, recente kleurenfoto van [minderjarige01] sturen;
4.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Buizer, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.A. van 't Zelfde op 7 april 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.