In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, wonende te Rotterdam, een kort geding aangespannen tegen Heijmans Vastgoed B.V., gevestigd te Rosmalen. De eisers vorderden de verplaatsing van een dakluik dat door Heijmans was geplaatst nabij de toegangsdeur van hun penthouse. De eisers stelden dat de huidige situatie hun woongenot ernstig aantast en dat de plaatsing van het dakluik in strijd is met de koop-/aannemingsovereenkomst die zij met Heijmans hadden gesloten. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 april 2023, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen. Hoewel de voorzieningenrechter erkende dat de huidige situatie onwenselijk is voor eisers, was er onvoldoende reden om Heijmans te verplichten het dakluik te verplaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevraagde voorziening te ingrijpend is en dat de belangen van eisers niet zodanig zijn dat een bevel tot verplaatsing gerechtvaardigd is. Bovendien is het onzeker of de bodemrechter uiteindelijk zal oordelen dat het luik verplaatst moet worden.
De voorzieningenrechter heeft verder vastgesteld dat de huidige locatie van het dakluik niet overeenkomt met de verwachtingen die eisers hadden bij de aankoop van het penthouse. Echter, de rechter concludeerde dat er geen wezenlijke aantasting van de rechten van eisers is en dat er voldoende alternatieve vluchtroutes zijn, zelfs met het luik in geopende toestand. De proceskosten zijn voor eisers, die in het ongelijk zijn gesteld, en de totale kosten zijn begroot op € 1.755,00.