Op 19 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een strafzaak, stelde dat de rechter, mr. W.M. Stolk, niet onpartijdig was. Dit verzoek volgde na een zitting op 8 december 2022, waar de rechter vragen stelde aan de medeverdachte van verzoeker over diens aanwezigheid bij een container. Verzoeker en zijn raadsman voerden aan dat de vraagstelling van de rechter impliceerde dat hij al een oordeel had gevormd over de aanwezigheid van verzoeker bij de container, wat de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zou brengen.
De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van verzoeker zorgvuldig beoordeeld. Het oordeel van de wrakingskamer was dat de omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd geen aanwijzing gaven voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter in zijn hoedanigheid van voorzitter van de meervoudige strafkamer gehouden was om de verdenking te onderzoeken op basis van de tenlastelegging van de officier van justitie. De vraag die aan de medeverdachte werd gesteld, was niet zodanig dat daaruit kon worden afgeleid dat de rechter al een vaststaand oordeel had over de aanwezigheid van verzoeker bij de container.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters mr. A.P. Hameete, mr. M.G.L. de Vette en mr. W.J.M. Diekman, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.