In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in Polen in 1982, die meerdere diefstallen heeft gepleegd in verschillende supermarkten. De verdachte had een vaste modus operandi waarbij hij, zodra de kassalade openging, snel naar de biljetten greep. Dit gedrag heeft veel angst veroorzaakt bij de kassamedewerkers. Tijdens de terechtzitting toonde de verdachte oprecht berouw en gaf aan afgekickt te zijn van zijn heroïneverslaving, die de aanleiding was voor zijn strafbare handelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 weken en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf toegewezen.
De feiten die aan de verdachte zijn ten laste gelegd, omvatten diefstallen op 12, 16, 18 en 24 november 2022, waarbij hij in totaal een aanzienlijk geldbedrag heeft weggenomen van de Albert Heijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij ook geweld heeft gebruikt tegen een kassamedewerker. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden, en de rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten zonder nadere motivering vastgesteld.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en de wens om terug te keren naar Polen. Ondanks deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de ernst van de feiten en de recidive een gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straf gelast, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd binnen de proeftijd.