ECLI:NL:RBROT:2023:3335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
10/301100-22 en 10/184043-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van vernieling van een dienstauto van de RET door een veelpleger met ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken met parketnummers 10/301100-22 en 10/184043-22. De verdachte, geboren in 1985 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 november 2022 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een dienstauto van de RET heeft vernield. Dit gebeurde nadat hij eerder die avond door medewerkers van de RET uit een metrostation was verwijderd. Een getuige zag de verdachte het handvat van de autodeur van de dienstauto losrukken, waarna hij door de RET-medewerkers werd aangehouden. De rechtbank heeft de verdachte in de zaak met parketnummer 10/301100-22 schuldig bevonden aan de vernieling, terwijl hij in de andere zaak (10/184043-22) werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is een veelpleger met een lange strafblad en voldoet aan de voorwaarden voor de oplegging van een ISD-maatregel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eerdere straffen en maatregelen niet hebben geleid tot gedragsverandering en dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoont. De ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren, waarbij de rechtbank benadrukt dat dit noodzakelijk is voor zowel de verdachte als de veiligheid van de samenleving. De verdachte heeft zich in het verleden vaak onttrokken aan hulpverlening en heeft geen stabiele woon- of leefsituatie, wat bijdraagt aan zijn criminele gedrag. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders, met als doel hem te helpen bij zijn verslavings- en psychische problematiek.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/301100-22 en 10/184043-22
Datum uitspraak: 13 maart 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1985,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de bewezen verklaarde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. J.B. Uiterwijk, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/184043-22;
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/301100-22;
  • veroordeling van de verdachte tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering inzake 10/184043-22
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/184043-22 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering inzake 10/301100-22
4.2.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit wegens onvoldoende bewijs. Geen van de betrokken opsporingsambtenaren heeft zelf de vernieling gepleegd zien worden, laat staan de verdachte dat zien doen.
4.2.2.
Beoordeling
Door de verdachte wordt niet ontkend dat hij in de nacht van 18 november 2022 in metrostation Eendrachtsplein te Rotterdam aanwezig was. Hij wordt daar aangesproken door medewerkers van de RET, waaronder buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA, domein vervoer) [BOA01] . Deze ziet dat de verdachte gekleed is in een groene jas. De verdachte wordt uit het station verwijderd. Korte tijd later ziet getuige [getuige01] dat een man met een groene jas het handvat van het portier van een dienstauto van de RET losrukt. De getuige geeft dit door aan medewerkers van de RET. De verdachte wordt enkele minuten later door medewerkers van de RET, waaronder BOA [BOA01] , in de buurt van het incident aangehouden. [BOA01] herkent hem als de man die hij eerder uit het station heeft verwijderd, toen agressief was, en hij beschrijft dat verdachte bij zijn aanhouding een groene jas draagt.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte een handvat van een autodeur van een dienstauto van de RET heeft losgerukt.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 november 2022 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Ford Kuga, kenteken:
[kenteken01] ), die geheel aan Volkswagen Pon Financial Services B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde heeft beschadigd.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, beschadigen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een dienstauto van de RET. Dit is een vervelend feit, dat schade en overlast oplevert. Daarnaast toont het handelen van de verdachte niet alleen een gebrek aan respect voor de RET-medewerkers maar zorgt zijn agressieve gedrag ook voor gevoelens van angst en onrust bij passanten die hiervan ooggetuige zijn.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 februari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het document beslaat 26 pagina’s en het oudste feit dateert uit 1998. De verdachte is de afgelopen 25 jaar dus vaak in aanraking gekomen met justitie, vanwege feiten gepleegd tegen beroepsbeoefenaars maar ook in verband met verschillende vermogens- en geweldsdelicten. In de vijf jaren voorafgaande aan de nu bewezen feiten is de verdachte ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. Hiermee is voldaan aan een formele voorwaarde voor plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD).
7.2.2.
Rapportages
Over de verdachte is meerdere malen door onder andere Reclassering Nederland gerapporteerd.
Op 21 november 2022 is er een sneladvies uitgebracht waarin conclusies worden getrokken uit meerdere (in totaal 25), eerder uitgebrachte rapportages. Dit advies is op 19 januari 2023 aangevuld met een uitgebreider reclasseringsrapport. Uit deze rapportages blijkt dat de verdachte al vele jaren geen zinvolle dagbesteding heeft en dakloos is. Verder komt naar voren dat er bij de verdachte (waarschijnlijk) sprake is van een triple-diagnose: een combinatie van een verstandelijke beperking, psychische problematiek en verslavingsproblematiek waardoor hij al jaren arbeidsongeschikt is. Ook heeft de verdachte schulden. Een actuele diagnose ontbreekt, maar eerder is al gebleken dat de verdachte zorg nodig heeft conform het zorgprofiel VG7, bedoeld voor mensen met een verstandelijke beperking die behoefte hebben aan zeer intensieve begeleiding, behandeling en verzorging vanwege ernstige psychische en/of gedragsproblemen. De verdachte heeft in verband met die zorg al in verschillende (beschermde) woonvormen verbleven. Iedere keer als er gepoogd wordt om de verdachte te helpen en te begeleiden, onttrekt hij zich daar echter aan. Hij houdt zich niet aan de gemaakte afspraken of (schorsings)voorwaarden en is vervolgens onvindbaar en onbereikbaar. Hierdoor zijn verschillende (zorg-)trajecten mislukt en is er sprake van een patroon: de verdachte aanvaard de hulp, onttrekt zich na enige tijd en pleegt nieuwe strafbare feiten. Het recidiverisico is door al deze omstandigheden als zeer hoog aangemerkt.
De reclassering geeft verder aan geen mogelijkheden meer te zien voor de verdachte. Zowel vrijwillige als verplichte kaders hebben tot nu toe niet geholpen. Daarom adviseren zij het opleggen van de ISD-maatregel, waarbinnen nader onderzoek kan worden gedaan naar het psychosociaal functioneren van de verdachte, naar zijn leerbaarheid en naar een geschikte, duurzame woonvorm.
Het rapport illustreert ook de wisselende houding van de verdachte: op 12 januari 2023 lijkt de verdachte open te staan voor een ISD-maatregel en de hulp die daaruit voortkomt, en 5 dagen later stelt hij dat hij een dakloos bestaan wil leiden en niet aan regels gebonden wil zijn.
De rechtbank heeft op de verschillende rapportages, die beide hetzelfde beeld schetsen en tot dezelfde conclusie komen, acht geslagen.
7.2.3.
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting hebben de verdachte en diens raadsman zich uitgelaten over het al dan niet opleggen van de ISD-maatregel. Er is verzocht niet over te gaan tot het opleggen van de ISD-maatregel, omdat onderzoek heeft uitgewezen dat de maatregel onvoldoende zou werken en om die reden de beoogde doelen toch niet behaald zullen gaan worden.
De verdachte heeft aangegeven dat hij graag op straat leeft en naar eigen zeggen geen overlast veroorzaakt. Hij staat open voor diagnostisering, maar tegelijkertijd is de hulpverlening één grote leugen waarin veel loze beloftes worden gedaan. Uit de diagnose zal blijken dat er niets mis is. Het liefst zit de verdachte een gevangenisstraf uit en leeft hij daarna verder op straat. Mocht hij wel ergens opgenomen worden, dan weet de verdachte heel goed waar hij wel en juist niet geplaatst wil worden.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte is vanaf 1998 meermalen in aanraking gekomen met justitie en kan aangemerkt worden als veelpleger. Het delictgedrag hangt onder andere samen met zijn psychische problematiek en problematisch sociaal-maatschappelijke situatie. Er is sprake van verslavingsproblematiek en de verdachte heeft geen baan of andere dagbesteding. Voorts heeft hij geen vaste woon- of verblijfplaats. De verdachte bagatelliseert de delicten en ziet onvoldoende zijn eigen rol hierin. Ook lijkt hij niet in te zien dat hij hulp nodig heeft. Eerdere begeleidings- en behandelingstrajecten, zowel ambulant als klinisch, hebben niet geleid tot een verbetering van de situatie en het gedrag. De verdachte lijkt onvoldoende gemotiveerd om aan zijn problematiek te werken, maar dit is volgens hem de schuld van de instellingen. De verdachte heeft een negatieve houding ten opzichte van begeleiding en behandeling. Het huidige juridisch kader waarbinnen de verdachte tot op heden is begeleid/behandeld is ontoereikend gebleken voor het verminderen van recidive dat thans ingeschat wordt als zeer hoog. De reclassering adviseert daarom de oplegging van de ISD-maatregel.
De verdachte komt in aanmerking voor de ISD-maatregel. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 februari 2023 in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. Het onderhavige feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen, maatregelen en taakstraffen.
Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Tevens stelt de rechtbank vast dat verdachte valt onder de criteria van een zeer actieve veelpleger, zoals genoemd in de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (2013RO17, Stcrt. 2013, 35061).
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen en (zorg)maatregelen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Voorwaardelijk opgelegde straffen zijn meestal tenuitvoergelegd en werkstraffen zijn meestal omgezet in een gevangenisstraf in plaats van uitgevoerd. Afstraffen van de verdachte heeft dus (ook) niet het gewenste effect – de verdachte gaat keer op keer opnieuw de fout in.
Daarom onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen. Alleen een klinische behandeling, gevolgd door intensieve begeleiding en ambulante behandeling, biedt enige hoop op een (blijvende) gedragsverandering. De verdachte is zorg mijdend, en wanneer hij wel hulp aanvaardt moet dit op zijn voorwaarden gebeuren. Zo niet, dan onttrekt hij zich. De rechtbank is het eens met de reclassering, dat alleen het gedwongen kader van een ISD-maatregel voldoende druk op de verdachte kan uitoefenen om mee te werken aan de behandeling en begeleiding. Juist voor dergelijke problematiek is de ISD-maatregel opgenomen in de wet. Naast het terugdringen van de recidive en het ontwikkelen van een passend zorgkader, is ook gelet op het belang en de veiligheid van de samenleving. De rechtbank is gelet op deze overwegingen van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel de enig over gebleven optie is om het plegen van delicten door de verdachte te doen stoppen, de verdachte te helpen bij verslavings- en psychische problematiek en de maatschappij te beveiligen. Dit brengt mee dat de volle termijn van twee jaren benut dient te worden, zodat de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd niet op deze termijn in mindering zal worden gebracht. Dat er, zoals door de raadsman naar voren is gebracht, kritiek bestaat op de ISD-maatregel, doet aan bovenstaande overweging niets af.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/184043-22 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 10/301100-22, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit ;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Hoebe, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 november 2022 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Ford Kuga, kenteken:
[kenteken01] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Volkswagen Pon
Financial Services B.V., in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield
en/of beschadigd.