In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken met parketnummers 10/301100-22 en 10/184043-22. De verdachte, geboren in 1985 en niet ingeschreven in de basisregistratie, was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 november 2022 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een dienstauto van de RET heeft vernield. Dit gebeurde nadat hij eerder die avond door medewerkers van de RET uit een metrostation was verwijderd. Een getuige zag de verdachte het handvat van de autodeur van de dienstauto losrukken, waarna hij door de RET-medewerkers werd aangehouden. De rechtbank heeft de verdachte in de zaak met parketnummer 10/301100-22 schuldig bevonden aan de vernieling, terwijl hij in de andere zaak (10/184043-22) werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte is een veelpleger met een lange strafblad en voldoet aan de voorwaarden voor de oplegging van een ISD-maatregel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eerdere straffen en maatregelen niet hebben geleid tot gedragsverandering en dat de verdachte een hoog recidiverisico vertoont. De ISD-maatregel is opgelegd voor de duur van twee jaren, waarbij de rechtbank benadrukt dat dit noodzakelijk is voor zowel de verdachte als de veiligheid van de samenleving. De verdachte heeft zich in het verleden vaak onttrokken aan hulpverlening en heeft geen stabiele woon- of leefsituatie, wat bijdraagt aan zijn criminele gedrag. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders, met als doel hem te helpen bij zijn verslavings- en psychische problematiek.