3.1.UTI vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. gedaagden veroordeelt om:
toe te staan en te gedogen dat afschriften van de – navolgende – krachtens de beschikking van 14 februari 2023 (zoals gecorrigeerd bij de herstelbeschikking van 15 februari 2023) onder de daarin genoemde gerekestreerden in beslag genomen bescheiden aan UTI worden verstrekt, dan wel
zo spoedig mogelijk na betekening van dit vonnis aan UTI afschrift en inzage te verstrekken van de – navolgende – krachtens de beschikking van 14 februari 2023 (zoals gecorrigeerd bij de herstelbeschikking van 15 februari 2023) onder de daarin genoemde gerekestreerden in beslag genomen bescheiden:
i. e-mailcorrespondentie verzonden en ontvangen door [gedaagde02] , [gedaagde01] , [gedaagde06] , [gedaagde03] , [gedaagde04] en [gedaagde05] en andere medewerkers van [gedaagde02] ,
ii. WhatsApp-correspondentie, sms-correspondentie en ander berichtenverkeer verzonden en/of ontvangen door [gedaagde02] , [gedaagde01] , [gedaagde06] , [gedaagde03] , [gedaagde04] en [gedaagde05] ,
iii. offertes, prijsopgaven, opdrachtbevestigingen en andere documenten verzonden en/of ontvangen door [gedaagde02] , [gedaagde01] , [gedaagde06] , [gedaagde03] , [gedaagde04] en [gedaagde05] en andere medewerkers van [gedaagde02] ,
iv. facturen opgemaakt en/of verzonden door, en de (debiteuren) administratie van, [gedaagde02] ,
v. financiële administratie en bancaire gegevens van [gedaagde02] ,
vi. het register van aandeelhouders in [bedrijf01] ,
een en ander voor zover:
a. in voor wat betreft de onder i t/m v bedoelde bescheiden:
• een of meer van de (rechts)personen die zijn genoemd op de bij productie 5 overgelegde lijst bij de vaststellingsovereenkomst als "verzender", "ontvanger", "bcc", "cc", of "forward" betrokken zijn, ofwel
• het betreffende bescheid als zoekterm de naam bevat van een of meer van de (rechts)personen die zijn genoemd op de bij productie 5 overgelegde lijst bij de vaststellingsovereenkomst (met of zonder het toevoegsel dat de rechtsvorm aanduidt) of een deel van deze naam voor zover het betreffende deel een voor de naam onderscheidend deel is,
b. de onder i t/m v bedoelde bescheiden zijn aangemaakt of gedateerd of verzonden of ontvangen of anderszins betrekking hebben op een datum die is gelegen op of na het startmoment, waarbij conform de beschikking van 14 februari 2023 als startmoment heeft te gelden:
• ten aanzien van [gedaagde01] en [gedaagde02] : 1 augustus 2021,
• ten aanzien van [gedaagde06] : 1 oktober 2021,
• ten aanzien van [gedaagde03] : 1 maart 2022,
• ten aanzien van [gedaagde04] : l juli 2022,
• ten aanzien van [gedaagde05] : 1 november 2022,
met dien verstande dat wordt uitgesloten de informatie die is gewisseld tussen een van gedaagden en (een) advoca(a)t(en), tenzij deze berichten door de betreffende gedaagde zijn doorgestuurd aan derden (niet-advocaten), dan wel tenzij de berichten zijn gericht aan meerdere ontvangers, waaronder niet-advocaten,
2. bepaalt dat de inzage en de verstrekking van de onder 1 bedoelde bescheiden dient te geschieden onder begeleiding en toezicht van een door UTI aangewezen gerechtsdeurwaarder, zijnde een deurwaarder van LAVG en met behulp van (een) door de gerechtsdeurwaarder aangewezen ICT-deskundige(n), zijnde [naam02] , hoofdonderzoeker en directeur van (dan wel een andere zich aan geheimhouding verplicht hebbende medewerker van) Riscon,
3. bepaalt dat de in het petitum onder 2 bedoelde deurwaarder(s) en ICT deskundige(n) inzage nemen in alle bescheiden waarop het bewijsbeslag rust en vervolgens (enkel) de bescheiden aan UTI verstrekken die voldoen aan het in het petitum onder l bepaalde,
4. gedaagden beveelt alle medewerking te verlenen aan het onder 1, 2 en 3 gevorderde, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder(s) en/of ICT deskundige(n) van alle benodigde wachtwoorden, toegangscodes, sleutels etc. en het zo nodig assisteren bij het ontsluiten van de bescheiden,
5. gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan UTI van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat aan de veroordeling onder 4 in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven, met een maximum van € 1.000.000,00,
6. [gedaagde01] en [gedaagde02] hoofdelijk, althans [gedaagde01] , althans [gedaagde02] , veroordeelt om, bij wijze van voorschot, aan UTI te betalen een bedrag van € 250.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na datum van het vonnis tot aan de voldoening,
7. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na datum van het vonnis tot aan de voldoening,
8. gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de na het vonnis ontstane kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.