In deze zaak vordert Renewi Nederland B.V. terugbetaling van een onverschuldigd salarisbedrag van € 687,16 van gedaagde, die zijn arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd heeft opgezegd. Eiseres stelt dat gedaagde voor de gehele maand oktober 2021 salaris heeft ontvangen, terwijl hij niet de volledige maand heeft gewerkt. Gedaagde betwist dit en stelt dat hij na 15 oktober 2021 nog vijf dagen heeft gewerkt, wat hij mondeling met zijn teamleider zou hebben besproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde een e-mail overgelegd waarin zijn uitdiensttreding per 22 oktober 2021 wordt bevestigd, maar eiseres betwist de ontvangst van deze e-mail en stelt dat gedaagde tot 15 oktober 2021 heeft gewerkt. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn stelling te onderbouwen en gaat uit van de datum die door eiseres is opgegeven. De vordering tot terugbetaling van het onverschuldigde salaris wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente. Eiseres vordert ook buitengerechtelijke incassokosten, maar deze worden afgewezen omdat niet is aangetoond dat gedaagde de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De proceskosten worden gecompenseerd omdat gedaagde rauwelijks is gedagvaard, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot betaling van € 693,93 aan eiseres, met wettelijke rente over het hoofdbedrag vanaf 7 juli 2022.