Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ouders van de kinderen verblijven beiden in voorlopige hechtenis vanwege huiselijk geweld. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderen apart zijn gehoord. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een spoedverzoek ingediend voor de uithuisplaatsing van de kinderen in een netwerkpleeggezin voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing voor vier weken toegewezen, maar niet voor de volledige duur van de ondertoezichtstelling van drie maanden, omdat niet is onderbouwd dat dit noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van huiselijk geweld tussen de ouders, maar dat de kinderen niet direct in gevaar zijn geweest. De ouders hebben het ouderlijk gezag over de kinderen, die momenteel bij verschillende familieleden verblijven. De kinderrechter oordeelt dat de kinderen, mits er veiligheidsafspraken zijn gemaakt, weer bij de moeder kunnen wonen zodra de situatie veilig is. De Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ondersteunen dit standpunt, maar benadrukken dat er eerst duidelijkheid moet komen over de voorwaarden waaronder de vader kan terugkeren.
De kinderrechter heeft de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing in stand te houden, maar het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing voor de volledige termijn aanhouden tot een nader te bepalen datum. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de zaak opnieuw behandeld zal worden, waarbij de vader de mogelijkheid krijgt om gehoord te worden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.