ECLI:NL:RBROT:2023:3291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
C/10/654719 / JE RK 23-632
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van spoedverzoek tot uithuisplaatsing van kinderen in verband met huiselijk geweld

Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ouders van de kinderen verblijven beiden in voorlopige hechtenis vanwege huiselijk geweld. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderen apart zijn gehoord. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een spoedverzoek ingediend voor de uithuisplaatsing van de kinderen in een netwerkpleeggezin voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de uithuisplaatsing voor vier weken toegewezen, maar niet voor de volledige duur van de ondertoezichtstelling van drie maanden, omdat niet is onderbouwd dat dit noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van huiselijk geweld tussen de ouders, maar dat de kinderen niet direct in gevaar zijn geweest. De ouders hebben het ouderlijk gezag over de kinderen, die momenteel bij verschillende familieleden verblijven. De kinderrechter oordeelt dat de kinderen, mits er veiligheidsafspraken zijn gemaakt, weer bij de moeder kunnen wonen zodra de situatie veilig is. De Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ondersteunen dit standpunt, maar benadrukken dat er eerst duidelijkheid moet komen over de voorwaarden waaronder de vader kan terugkeren.

De kinderrechter heeft de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing in stand te houden, maar het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing voor de volledige termijn aanhouden tot een nader te bepalen datum. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de zaak opnieuw behandeld zal worden, waarbij de vader de mogelijkheid krijgt om gehoord te worden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/654719 / JE RK 23-632
Datum uitspraak: 31 maart 2023

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad,
betreffende

[naam kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2005 te [geboorteplaats 1],

hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2], geboren op te [geboortedatum 2] 2006 [geboorteplaats 2],

hierna te noemen: [naam kind 2],

[naam kind 3], geboren op te [geboortedatum 3] 2010 [geboorteplaats 3],

hierna te noemen: [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1],

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats], ten tijde van de zitting verblijvende in de penitentiaire inrichting in [verblijfplaats 1].

[naam 2],

hierna te noemen: de vader,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting in [verblijfplaats 2].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van deze rechtbank van 20 maart 2023 en de daarin genoemde stukken.
Op 31 maart 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3], die voorafgaand aan de zitting apart door de kinderrechter zijn gehoord;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 3];
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam 4] en [naam 5].
De moeder heeft aangegeven niet naar de zitting te komen. De vader heeft aangeven wel bij de zitting te willen zijn, maar het is niet gelukt tijdig vervoer voor hem aan te vragen. Daags voor de zitting was niet duidelijk naar welke PI de vader zou worden overgebracht.

De feiten

De ouders hebben het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3].
[naam kind 1] verblijft bij [naam familie 1].
[naam kind 2] en [naam kind 3] verblijven bij [naam familie 2].
Bij spoedbeschikking van 20 maart 2023 is [naam kind 1] voorlopig onder toezicht gesteld tot aan zijn meerderjarigheid (13 juni 2023). Ook zijn [naam kind 2] en [naam kind 3] voorlopig onder toezicht gesteld tot 20 juni 2023.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] in een netwerkpleeggezin verleent. namelijk van [naam kind 1] bij [naam familie 1] en van [naam kind 2] en [naam kind 3] bij [naam familie 2], voor de duur van vier weken. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] in een verblijf bij het netwerk verzocht voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] groeien op in een thuissituatie met huiselijk geweld. Er bestaan al langere tijd zorgen over de escalaties tussen de vader en de moeder, met een heftig incident op 19 maart 2023 tot gevolg. Hierbij lijkt het erop dat de moeder uiteindelijk het pistool van de vader heeft gepakt en de vader vervolgens in zijn hand is geraakt. Beide ouders verblijven op dit moment in voorlopige hechtenis, maar de moeder lijkt vandaag geschorst te worden. . De Raad is van mening dat de kinderen, zodra de moeder vrijkomt, op gegeven moment weer bij de moeder thuis kunnen wonen. Voordat dit kan moet duidelijk zijn wanneer de vader vrijkomt en onder welke voorwaarden. Het is onverstandig om de kinderen terug te plaatsen in een situatie waar huiselijk geweld plaatsvindt. Er moet zicht komen op de situatie en er moeten veiligheidsafspraken worden gemaakt voordat de kinderen weer teruggeplaatst kunnen worden bij de moeder

Het standpunt van de GI

De GI staat achter het verzoek en sluit zich aan bij het standpunt van de Raad. Zodra de moeder vrijkomt is de situatie niet gelijk duidelijk en veilig. De moeder heeft aangegeven dat zij, nadat zij vrijkomt, niet meteen terug naar de woning wil. Zij zal tijdelijk verblijven bij een vriendin. Ook wordt de moeder aangemeld bij Stichting Arosa om weerbaarder te worden. De komende twee maanden zal meer zicht komen op de situatie en zodra het veilig is voor de kinderen kunnen zij terug naar huis bij de moeder.

De beoordeling

Tussen de vader en de moeder is sprake van huiselijk geweld. Uit het dossier blijkt dat de kinderen dit meekrijgen. Op 19 maart 2023 heeft was er weer sprake van ruzie tussen de ouders. Het lijkt erop dat de moeder in de schuur van de woning het vuurwapen van de vader heeft gepakt. Dit wapen is afgegaan, waarbij de vader is geraakt in zijn hand. Hierop zijn [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] met spoed uit huis geplaatst. Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat er sprake is van een huiselijk geweld tussen de ouders onderling. Er zijn geen signalen dat ook de veiligheid van de kinderen in het geding is geweest, doordat de moeder of de vader de kinderen slaat of uitscheldt. Ook [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] hebben tegen de kinderrechter verteld dat er nooit sprake is geweest van geweld richting de kinderen. Zij willen graag weer terug naar huis en naar de moeder nu zijn weer vrij komt.
De kinderrechter is van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] niet langer dient te duren dan strikt noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De gevraagde termijn van twee maanden is hiervoor te lang. Er is geen aanwijsbare zwaarwegende reden waarom de kinderen niet met de moeder thuis in hun vertrouwde omgeving kunnen verblijven.
Nu de vader in voorlopige hechtenis verblijft is het gevaar van heftige escalaties tussen de ouders in het bijzijn van de kinderen geweken. De vader lijkt vast te zitten voor vuurwapenbezit en mogelijk ook voor andere verdenkingen. De ervaring leert dat verdachten van vuurwapenbezit minimaal negentig dagen vast blijven zitten. Anders dan de Raad is de kinderrechter van oordeel dat niet gewacht kan worden totdat de vader weer vrij komt en onder welke voorwaarden dit gebeurd. De kinderen worden nu opgevangen in het netwerk, waardoor de inbreuk op de rechten van de kinderen de komende periode minder zwaar weegt en te rechtvaardigen is, maar een periode van minimaal negentig dagen hiervoor duidelijk te lang is. Het is aan de GI om zo snel mogelijk veiligheidsafspraken te maken en de rechtbank te adviseren over eventuele schorsingsvoorwaarden van de vader om zo de veiligheid van de kinderen te waarborgen.
Ook de Raad geeft ter zitting aan dat de kinderen, mits er veiligheidsafspraken zijn gemaakt, bij de moeder kunnen wonen. Daarbij komt dat de kinderen de komende drie maanden onder toezicht staan van de GI. Op die manier blijft er zicht op de situatie en de veiligheid van de kinderen. De komende twee weken dient de GI in samenspraak met de moeder te bekijken wanneer de kinderen weer terug naar huis kunnen. Daarnaast wil de vader graag persoonlijk worden gehoord op het verzoek. Om een vinger aan de pols te houden en de vader de mogelijkheid te geven gehoord te worden zal de kinderrechter de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] voor de duur van vier weken in stand houden en het overige deel van de beslissing aanhouden tot een nader te noemen datum.

De beslissing

De kinderrechter:
houdt iedere beslissing op het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot de mondelinge behandeling van de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan het
Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdamop
14 april 2023 te 09:00 uur;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J. van den Berge, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de moeder en de vader.
Verzoekt de griffier om voor de vader transport aan te vragen tussen de PI en de rechtbank.
gelast de oproeping van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] tegen voornoemde dag en tijdstip.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. de Pater, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 12 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.