ECLI:NL:RBROT:2023:3195

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
10/680296-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van strafbare voorbereidingshandelingen en hennepteelt in het kader van onderzoek Sperwer

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1986 en ingeschreven op een adres in Nederland, heeft de rechtbank Rotterdam op 18 april 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet, specifiek met betrekking tot middelen op lijst I en II. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken. Tijdens de zittingen op 6 maart en 18 april 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder verklaringen van medeverdachten en analyses van in beslag genomen telefoons. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte aanwezig was bij bepaalde gebeurtenissen, er onvoldoende bewijs was om te stellen dat hij actief betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de drugsdeal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de op handen zijnde deal en dat zijn aanwezigheid niet voldoende was voor een bewezenverklaring van medeplegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680296-19
Datum uitspraak: 18 april 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. T. Scheffer, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2023 en van 18 april 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte in onderzoek Sperwer het (mede)plegen van strafbare voorbereidingshandelingen verweten, ten aanzien van middelen die op lijst I of lijst II van de Opiumwet zijn vermeld.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het medeplegen van voorbereidingshandelingen van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak

4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Bij de verdachte zijn twee telefoons in beslag genomen. Uit onderzoek blijkt dat beide telefoons aan de verdachte toebehoren. Gelet op de reisbewegingen die uit deze telefoons blijken en de verklaringen die er zijn afgelegd door de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) kan worden bewezen dat de verdachte zowel op vrijdag 18 oktober 2019 als op zaterdag 19 oktober 2019 aanwezig was op de plekken die met de beoogde drugsdeal in verband zijn te brengen.
Op één van de telefoons is een screenshot van 19 oktober 2019 aangetroffen, waarop “ [straatnaam01] Sliedrecht” vermeld staat, zijnde de plaats delict. Daarnaast is er op deze telefoon een foto aangetroffen met daarop verpakte pakketjes met geld. Op die foto zijn ook schoenen zichtbaar, die sterk lijken op de schoenen die [medeverdachte01] ten tijde van zijn aanhouding droeg.
De verklaring van de verdachte dat hij nergens van op de hoogte was en dat hij op
19 oktober 2019 met [medeverdachte01] iets zou gaan eten en drinken en dat zij “met meiden hadden afgesproken”, is niet geloofwaardig.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op zaterdag 19 oktober 2019, rond 20.36 uur, kreeg de politie meerdere meldingen van een schietincident nabij de [straatnaam01] te Sliedrecht. In de (omgeving van de) [straatnaam01] zijn vervolgens twee zwaargewonde mannen aangetroffen: de verdachte en [medeverdachte01] . Beiden hadden schotwonden. De politie is hierop het onderzoek Sperwer gestart.
In de nabijheid van [medeverdachte01] en de verdachte is een automatisch vuurwapen aangetroffen. Op dit wapen, alsmede op daarin aangetroffen patronen, is met een hoge mate van waarschijnlijkheid DNA van [medeverdachte01] aangetroffen. Op een patroon in de kamer van dit vuurwapen is een DNA-mengprofiel aangetroffen, waarvan medeverdachte [medeverdachte02] donor kan zijn. Met dit wapen lijkt niet op [medeverdachte01] en de verdachte te zijn geschoten.
Verschillende buurtbewoners hebben verklaard dat zij rond het tijdstip van het schietincident meerdere (gewapende) mannen in donkere kleding (en met tassen) in de omgeving van de flat aan de [straatnaam01] hebben waargenomen. Camerabeelden van de centrale hal van deze flat tonen een komen en gaan van meerdere mannen in (gedeeltelijk) donkere kleding op 19 oktober 2019 in de uren voorafgaand aan het schietincident.
[medeverdachte01] en de medeverdachten [medeverdachte03] (hierna: [medeverdachte03] ) en [medeverdachte04] (hierna: [medeverdachte04] ) zijn op deze beelden te zien.
[medeverdachte03] is tevens zichtbaar op camerabeelden in het centrum van Rotterdam een dag vóór het schietincident, te weten op 18 oktober 2019. Hij houdt zich dan op bij een Seat Ibiza die in verband wordt gebracht met [medeverdachte01] .
Onder [medeverdachte01] en de verdachte zijn meerdere telefoons in beslag genomen. Uit de zendmastgegevens van de telefoons waarvan [medeverdachte01] en de verdachte het eigenaarschap erkennen, volgt dat zij op 18 en 19 oktober 2019 in elkaars nabijheid zijn geweest. Onder de verdachte is voorts een telefoon in beslag genomen waarop onder andere een foto van
19 oktober 2019 met daarop een hoeveelheid pakketjes met – naar het zich laat aanzien – geld zichtbaar is.
Op dinsdag 22 oktober 2019 heeft het Team Criminele Inlichtingen een verstrekking gedaan aan onderzoek Sperwer, inhoudende dat [medeverdachte04] betrokken zou zijn geweest bij een ripdeal in Sliedrecht, waarbij hij mannen zou hebben neergeschoten en een aanzienlijk geldbedrag zou hebben buitgemaakt. Uiteindelijk zijn er zes personen in onderzoek Sperwer als verdachten aangemerkt, waaronder de verdachte.
Verklaringen medeverdachten
[medeverdachte03] heeft verklaard dat hij in Rotterdam op straat door [medeverdachte04] is aangesproken en dat hem een prijs is voorgesteld voor de aankoop van één kilogram cannabis. Vervolgens heeft [medeverdachte03] [medeverdachte01] benaderd. Uit de verklaring van [medeverdachte01] blijkt dat hij op vrijdag
18 oktober 2019 had afgesproken met [medeverdachte03] in het centrum van Rotterdam. [medeverdachte01] heeft verklaard dat [medeverdachte03] aldaar met twee jongens aankwam, door hem omschreven als schutter 1 en schutter 2. Hij heeft [medeverdachte04] herkend als schutter 2. Vervolgens zouden zij naar een woning elders in Rotterdam zijn gereden. De verdachte is daar volgens [medeverdachte01] ook afgezet. [medeverdachte01] heeft voorts verklaard dat hij in die woning wat drugs heeft gezien en dat hij daarna met [medeverdachte04] een afspraak voor de dag daarna heeft gemaakt om drugs te kopen. Op zaterdag 19 oktober 2019 hebben [medeverdachte01] en de verdachte zich in twee auto’s naar Sliedrecht begeven. Daar aangekomen heeft [medeverdachte01] zijn auto geparkeerd en is hij samen met de verdachte naar de [straatnaam01] gereden. Na een kort gesprek met [medeverdachte03] en [medeverdachte04] zijn [medeverdachte01] en de verdachte teruggereden naar de auto van [medeverdachte01] om het geld voor de drugsdeal op te halen. Daarna zijn zij met twee auto’s opnieuw naar de [straatnaam01] gereden, alwaar [medeverdachte01] met twee tassen met (onder andere) geld voor de drugsdeal de flat in is gelopen. In de centrale hal van de flat heeft hij [medeverdachte03] en [medeverdachte04] ontmoet, met wie hij de woning aan de [adres02] is binnen gegaan.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft in zijn verhoren bij de politie verklaard dat hij op vrijdag 18 oktober 2019 geen afspraak met [medeverdachte01] had en dat hij niet met [medeverdachte01] is meegegaan. Het kan wel zijn dat hij bij [medeverdachte01] in de buurt is geweest, omdat hij in Rotterdam was. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij [medeverdachte01] op
18 oktober 2019 op enig moment in de avond, in ieder geval na de files, in Rotterdam heeft gezien toen hij bij een café in de buurt stond. Voorts heeft hij ter zitting verklaard dat hij op zaterdag 19 oktober 2019 een afspraak met [medeverdachte01] had om wat te gaan eten en dat ze naar de [straatnaam02] in Rotterdam zouden gaan. Later is hem verteld dat ze naar Sliedrecht zouden gaan om iets leuks te gaan doen. Hij heeft niet gevraagd waarom ze naar Sliedrecht gingen. In Sliedrecht zou er met een paar meiden zijn afgesproken. [medeverdachte01] had contact met één van deze meiden en belde haar op. De verdachte heeft verklaard dat, nadat [medeverdachte01] was uitgestapt, hij in de auto bleef wachten en dat hij even later geschreeuw hoorde. Hij is gaan kijken en zag [medeverdachte01] achter twee jongens aanrennen. Nadat hij geknal hoorde zag hij [medeverdachte01] op de grond liggen en vervolgens werd ook de verdachte beschoten en geraakt.
Algemene overweging
Gelet op de inhoud van het dossier, waaronder een groot aantal getuigenverklaringen en het verhandelde ter terechtzitting, heeft de rechtbank de stellige indruk dat er meer personen betrokken zijn geweest bij de gebeurtenissen op 18 en 19 oktober 2019 dan de in totaal vijf verdachten die in dit onderzoek terecht staan. De verdachten lijken geen van allen het achterste van hun tong te laten zien. Dit betekent evenwel nog niet dat de rechtbank in het geheel geen betekenis toekent aan hetgeen door hen is verklaard, nu die verklaringen op onderdelen steun vinden in ander bewijsmateriaal en die verklaringen in zoverre betrouwbaar kunnen worden geacht.
Waardering van het bewijs
Anders dan de verdachte heeft verklaard is de rechtbank van oordeel dat de hij – gelet op de verklaringen van [medeverdachte01] en de historische telefoon(mast)gegevens van de bij de verdachte aangetroffen telefoons – op 18 oktober 2019 samen is geweest met [medeverdachte01] rond het tijdstip dat [medeverdachte01] drugs ging bekijken in een pand in Rotterdam en waar vervolgens door [medeverdachte01] nadere afspraken zijn gemaakt over de aankoop van drugs op 19 oktober 2019.
Naar het oordeel van de rechtbank staat verder vast dat de verdachte op 19 oktober 2019 in de directe omgeving van de flatwoning aan de [adres02] in Sliedrecht aanwezig was toen [medeverdachte01] met twee tassen, waarin onder andere geld voor de beoogde drugsdeal zat, de flatwoning binnenging.
De rechtbank acht het onder de genoemde omstandigheden onaannemelijk dat de verdachte geen enkele weet had van de op handen zijnde drugsdeal. Hij is op de dag waarop de deal is voorbereid respectievelijk op de dag waarop de deal zou plaatsvinden samen met
[medeverdachte01] geweest. Dat hij met [medeverdachte01] op 19 oktober 2019 zou gaan eten en chillen in het gezelschap van meiden is – gelet op de handelwijze in Sliedrecht zoals hiervoor is beschreven – niet aannemelijk, net zo min als de stelling van de verdachte dat hij in dat verband geen enkele vraag heeft gesteld aan [medeverdachte01] . Overigens verdragen de stellingen van de verdachte zich niet met de verklaringen van [medeverdachte01] over wat er op 18 en 19 oktober 2019 heeft plaatsgevonden, noch met de overige inhoud van het dossier.
Anderzijds is echter niet komen vast te staan dat de verdachte ook daadwerkelijk aanwezig is geweest bij de afspraken
inde genoemde panden in Rotterdam en Sliedrecht, noch dat hij zelf drugs wilde kopen, of dat hij zelf op andere wijze betrokken is geweest bij het bekijken van drugs of het maken van afspraken over de aankoop van drugs. Naar vaste rechtspraak is de enkele wetenschap, aanwezigheid of zelfs instemming met betrekking tot een strafbaar feit onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van medeplegen van dat feit.
Nu niet is komen vast te staan dat de verdachte (daarnaast) een intellectuele of materiële bijdrage heeft geleverd, die van voldoende gewicht is om te komen tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de verweten voorbereidingshandelingen, moet hij daarvan worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en F. van Buchem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2019 tot en met 19 oktober 2019 te Sliedrecht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist/wisten,
althans ernstig reden heeft/hebben gehad om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- ( op 18 oktober) een afspraak gemaakt met twee (nog onbekende) personen om (op 19 oktober) een hoeveelheid van een of meerdere (verdovende) middelen zoals vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I aan te schaffen en/of
- ( op 19 oktober) zich in een of meerdere voertuigen naar Rotterdam en/of Sliedrecht begeven en/of
- ( daarbij) enig geldbedrag en/of een (automatisch) vuurwapen voorhanden gehad
- ( vervolgens) voornoemde personen in een woning (gelegen op/aan [adres02] te Sliedrecht) ontmoet en/of
- ( vervolgens) voornoemd geldbedrag aan voornoemde personen gegeven;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2019 tot en met 19 oktober 2019 te Sliedrecht en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
- stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad en/of
- vervoermiddelen, ruimten, gelden, andere betaalmiddelen en/of gegevens voorhanden heeft gehad,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s),
- ( op 18 oktober) een afspraak gemaakt met twee (nog onbekende) personen om (op 19 oktober) een hoeveelheid van een of meerdere (verdovende) middelen zoals vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II aan te schaffen en/of
- ( op 19 oktober) zich in een of meerdere voertuigen naar Rotterdam en/of Sliedrecht begeven en/of
- ( daarbij) enig geldbedrag en/of een (automatisch) vuurwapen voorhanden gehad
- ( vervolgens) voornoemde personen in een woning (gelegen op/aan [adres02] te Sliedrecht) ontmoet en/of
- ( vervolgens) voornoemd geldbedrag aan voornoemde personen gegeven.