ECLI:NL:RBROT:2023:319

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
C/10/649964 / JE RK 22-2976
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam - Dordrecht gehoord. De moeder van [naam kind], hierna te noemen de moeder, heeft een problematische relatie met haar partner, wat leidt tot een onveilige opvoedsituatie voor de kinderen. Er zijn meerdere meldingen van geweld en overlast gedaan, en de moeder heeft in het verleden te maken gehad met verslavingsproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de veiligheid van [naam kind] niet kan worden gewaarborgd bij de moeder, vooral gezien de recente incidenten van geweld en de instabiele situatie. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen voor de duur van elf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, waarbij [naam kind] bij de grootouders moederszijde zal verblijven. De beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat de termijn te kort was om dit verzoek tijdig te behandelen. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/649413 / JE RK 22-2881 en C/10/649964 / JE RK 22-2976
datum uitspraak: 6 januari 2023

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam - Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1], hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats 1],
[naam 2], de pleegmoeder, hierna te noemen de grootmoeder moederszijde, wonende te [woonplaats 2]
[naam 3], de pleegvader, hierna te noemen de grootvader moederszijde, wonende te [woonplaats 3].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
C/10/649413 / JE RK 22-2881
- het verzoek met bijlagen van de GI van 12 december 2022, ingekomen bij de griffie op
12 december 2022;

C/10/649966 / JE RK 22-2978

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 20 december 2022, ingekomen bij de griffie op 21 december 2022;
- de spreekaantekeningen van de grootmoeder moederszijde, die zij ter zitting heeft overgelegd.
Op 6 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de grootouders moederszijde,
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam 4],
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [naam 5].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft bij de grootouders moederszijde.
Bij beschikking van 1 april 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld met ingang van 1 april 2022 tot 1 januari 2023 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleegezin, te weten bij de grootouders moederszijde, verleend met ingang van 1 april 2022 tot 1 oktober 2022.
Bij beschikking van 14 september 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een netwerkpleeggezin, te weten bij grootouders moederszijde, verlengd tot 1 januari 2023.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd, het verzoek van de GI ondersteund en aangegeven dat goed moet worden bekeken wat in het belang van de kinderen is.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
Vanwege de turbulente situatie tussen de moeder en haar partner [naam 6] kon er niet aan de doelen worden gewerkt. Er zijn op het adres van de moeder twintig meldingen van geluidsoverlast, geweld en openbaar dronkenschap geweest in de periode van 1 april 2021 tot heden. De partner van de moeder is gevraagd of hij aan zijn problematiek wil werken. Hij zou een behandeling bij Antes gaan volgen. De ernst van de incidenten neemt echter toe en de situatie is zwaar voor de kinderen. Zo is de moeder tijdens de jaarwisseling door haar partner mishandeld en heeft zij een blauwe plek op haar oog opgelopen. De moeder heeft haar partner in bescherming genomen door aan te geven dat zij met haar hoofd op de grond was gevallen. Op een later moment heeft de moeder aangegeven dat zij is geslagen, dat zij de relatie met haar partner definitief heeft verbroken, dat haar partner naar Zeeland is vertrokken en zijn spullen heeft meegenomen. De partner is echter eerder uit de relatie gestapt en is na twee weken alweer bij de moeder teruggekeerd. Er is sprake van een patroon van aantrekken en afstoten tussen de moeder en haar partner. De GI heeft aangifte bij de politie gedaan. Door deze situatie kan niet gewerkt worden aan een terugplaatsing van de kinderen. Het is begrijpelijk dat de moeder de kinderen mist. Het is in echter niet in hun belang dat de moeder de kinderen in een beschonken toestand bezoekt. Met Enver zijn afspraken gemaakt, zoals het ontlasten van de grootouders een keer per week en hoe de moeder versterkt kan worden.
De moeder heeft ter zitting - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Zij heeft haar partner opnieuw een kans gegeven. Hij heeft haar per ongeluk een elleboog gegeven. Ook haar dochter Belle heeft aangegeven dat de partner de moeder niet mishandelt. De moeder voelt zich niet gehoord. Volgens de vorige jeugdbeschermer is het ook altijd goed gegaan. De partner van de moeder is een goede man. Hij is vrijwillig naar Antes gegaan, heeft een telefonische intake gehad en staat op de wachtlijst. Ook gebruikt de partner van de moeder geen alcohol meer. De moeder en haar partner hebben de woning en de slaapkamers van de kinderen opgeknapt. De partner van de moeder blowt ’s avonds buiten. Dit was volgens de vorige jeugdbeschermer nooit een probleem. De partner van de moeder is wel bereid om te stoppen met blowen als het voor de kinderen moet. De moeder gebruikt al een jaar geen alcohol meer en wil aan alles wat nodig is meewerken. Toen de huidige jeugdbeschermer betrokken is geraakt, is het bergafwaarts gegaan. Er wordt negatief over de partner gesproken en niet naar de moeder geluisterd. Met de grootmoeder heeft de moeder nooit een goede band gehad. Er is bij de moeder op aangedrongen dat haar partner de woning zou verlaten. Het is de moeder niet bekend dat er twintig meldingen zouden zijn gedaan. Zij erkent wel het incident tijdens de jaarwisseling, dat zij drie keer onder invloed van drank is geweest, dat zij een keer een gebroken vinger en een blauw oog heeft gehad. De situatie zal ook niet verbeteren als zij alleen is. De moeder wil een kans om het komende jaar te laten zien dat de kinderen bij de moeder kunnen wonen. De kinderen willen ook graag naar huis terug. De moeder heeft aandacht gevraagd voor het uitbreiden van de bezoekregeling met de kinderen en dat zij komen logeren. De kinderen zijn niet getraumatiseerd. Zij zijn altijd blij met het bezoek van de moeder.
De grootmoeder heeft ter zitting overeenkomstig haar zittingsaantekeningen - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De afgelopen maanden is de moeder opnieuw aan het afglijden, mede door het overmatig
gebruik van alcohol, verdovende middelen en de slechte relatie met haar partner. In de afgelopen periode heeft de moeder de bezoekregeling regelmatig afgezegd, omdat zij middelen heeft gebruikt. De moeder is dan niet in staat om de kinderen te ontvangen.
Wanneer de bezoekregeling wel doorgaat, heeft de moeder opeens een blauw oog. Tijdens de
de kerst heeft de moeder cadeautjes in een beschonken toestand gebracht. De moeder is ziek, zeer onberekenbaar en onbetrouwbaar voor de kinderen. De moeder kan zelfstandig geen juiste keuzes meer maken. Het is in ieders belang om te weten wat er met de moeder aan de hand is zodat zij de juiste en desnoods gedwongen behandeling kan krijgen en dat er juist gehandeld kan worden. Voor de kinderen duurt deze situatie veel te lang. Zij hebben duidelijkheid, veiligheid en rust nodig. De plannen om eventueel begeleid te gaan wonen met de kinderen zijn niet in het belang van de kinderen.
De grootvader heeft ter zitting - verkort en zakelijk weergegeven - verklaard.
Het is een moeilijke en ingewikkelde situatie, waarbij hij opa, vader en pleegouder is. De situatie tussen de moeder en haar partner blijft escaleren. Zo heeft zij een blauw oog, een scheefstaande neus en een gebroken vinger opgelopen. Ook zijn de ruiten van de woning vernield. De kinderen hebben last van deze slechte situatie en zijn getraumatiseerd. Belle wil weten waar zij aan toe is en wordt in de communicatie met haar moeder uit balans gebracht. De kinderen kunnen niet terug naar de moeder zolang de agressieve partner van de moeder betrokken is. Ook heeft de moeder behandeling voor haar verslavingen nodig.

De beoordeling

C/10/649413 / JE RK 22-2881
Op 12 december 2022 heeft de GI verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. Gelet op de beperkte periode tussen indiening van het verzoek en de afloop van de maatregelen, is het niet mogelijk gebleken dit verzoek tijdig te behandelen. Nu verlenging daarmee niet langer mogelijk is, zal het verzoek worden afgewezen.
C/10/649966 / JE RK 22-2978
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hij is opgegroeid in een onveilige en instabiele opvoedsituatie bij de moeder. Vanwege signalen van drugsgebruik, drugs dealen en conflicten tussen de moeder en haar partner verblijven [naam kind] en zijn zus Belle sinds
31 mei 2021 bij de grootouders moederszijde. In de periode van 1 april 2021 tot nu toe zijn er twintig meldingen van geluidsoverlast, geweld en openbaar dronkenschap gedaan. Er lijkt bovendien sprake van veelvuldig geweld van de partner naar de moeder, waarbij zij letsel oploopt, alhoewel dit door de moeder wordt ontkend. Er is sprake van een patroon van aantrekken en afstoten tussen de moeder en haar partner. De moeder heeft de jeugdbeschermer laten weten dat zij de relatie van haar partner [naam 6] heeft beëindigd. Tijdens de zitting heeft zij echter verklaard dat zij haar partner toch weer een nieuwe kans heeft gegeven. De kinderrechter begrijpt dat de moeder zich niet gehoord voelt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt immers ook dat de moeder stappen heeft gezet door haar behandeling voor haar verslavingen bij Antes positief af te sluiten en urinecontroles van de moeder zijn een bepaalde periode negatief gebleven. De moeder heeft echter in de afgelopen periode de kinderen in een beschonken toestand bezocht, zoals door de GI en de grootmoeder moederszijde ter zitting is toegelicht. Tijdens de zitting is de moeder met een blauw oog verschenen naar aanleiding van een incident tijdens de jaarwisseling, zoals door de GI ter zitting is toegelicht. Volgens de moeder heeft haar partner haar per ongeluk met een elleboog geraakt. Gezien de alle omstandigheden zoals deze uit het dossier naar voren komen en de aard en de frequentie van het letsel dat de moeder oploopt, kan er getwijfeld worden aan de door de moeder geschetste toedracht van dat letsel. Dit maakt dat er te veel zorgen zijn of de moeder de veiligheid van de kinderen bij haar thuis kan waarborgen. Daarom is een terugplaatsing van de kinderen bij haar niet mogelijk. Dit terwijl de kinderen vanzelfsprekend wel hoop blijven houden om weer bij de moeder te gaan wonen. Het is dan ook van belang dat de moeder er voor zorgt dat er zo snel mogelijk verbetering in de situatie komt. Vanwege de langdurige problematiek is het in het belang van de kinderen dat over zes maanden wordt gekeken of de situatie bij de moeder thuis in positieve zin voldoende is veranderd en of zij de kinderen al dan niet een voldoende veilige opvoedsituatie kan bieden. Zo niet, dan zal ter zitting moeten worden besproken of het doel van de ondertoezichtstelling, namelijk een terugplaatsing bij de moeder, nog wel haalbaar is.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van elf maanden. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.
Nu de ondertoezichtstelling met ingang van 6 januari 2023 zal worden verleend voor de duur van elf maanden, te weten tot 6 december 2023, zal de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] tot deze datum worden beperkt en zal het verzoek voor het meer of anders verzochte worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 6 januari 2023 tot 6 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in het netwerk, te weten bij de grootouders moederszijde, met ingang van 6 januari 2023 tot 6 december 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders verzochte.
C/10/649413 / JE RK 22-2881
Wijst af het verzoek van de GI.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2023 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.